Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 31
(1921)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 217]
| |||||||||||||||||
[Nummer 4]
frank lloyd wright.
ontwerp voor een landhuis. | |||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||
Frank Lloyd Wright,
| |||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||
Maar ondanks dat staat dit eene vast, dat in Amerika het zaad gezaaid is voor een nieuwe, grootsche ontwikkeling, en er een tijd zal komen, waarin wij hier naar de vruchten zullen grijpen. Onder de vele bewijsvoeringen voor deze stelling is wat zich op het gebied der kunst doet kennen zeker niet het minst belangrijke. Alleen de namen van Walt Whitman en Frank Lloyd Wright, de eerste een dichter, de ander een architect, zijn in dit verband al voldoende om het bovenstaande te staven. Walt Whitman toch, de man, die in zijn ‘Song of the open Road’ en nog vele andere gedichten de nieuwe maatschappij geschilderd heeft en Wright, die in zijn scheppingen de banen geopend heeft voor de nieuwe bouwkunst. Het zijn deze twee menschen, die als hoeksteenen vastleggen in het fundament van het nieuwe gebouw, dat staat te worden opgetrokken; zij behooren tot het Nieuwe Ras waarover de heer Thierens in het Novembernummer 1919 van De Nieuwe Gids schreef.
Van Wright als architect zal nu sprake zijn, omdat hij van de Amerikaansche architecten het meest getuigd heeft, in bouwwerk en woord, van de nieuwe bouwkunst. Zijn werk sluit zich niet alleen logisch aan bij het voorafgaande, maar tevens is daarin de zuivere uitdrukking van het karakter van onzen tijd neergelegd. Dat is het belangrijke van elk kunstwerk uit elk tijdvak. Want de stoffelijke uitdrukkking is de veranderlijke drager van de geestelijke waarde, die eeuwig en onveranderlijk blijft. Hoe nader de vormgeving staat tot de geestesstemming op het oogenblik, hoe zuiverder zij zal zijn en hoe lichter zij haar waardevollen inhoud zal dragen. Een verandering kan dan pas beteekenis hebben, wanneer zij op geheel nieuwe wijze haar inhoud doet kennen. Niet een enkele vormverandering om de verandering alleen, dus feitelijk in wezen hetzelfde als het voorgaande, maar een vormverandering als gevolg van een levensinzicht, geboren uit de omstandigheden, heeft voor het geestelijk leven beteekenisGa naar voetnoot*) Als deze waarheid opgaat voor alle kunsten, geldt zij natuurlijk ook voor de bouwkunst. Bij haar zal zij zich zelfs het duidelijkst manifesteeren, omdat de bouwkunst tweeërlei waarde heeft. Ten eerste haar practische waarde, - bouwkunst dient vóór alles ter bevrediging van stoffelijke behoeften - en ten tweede als werkelijke kunst. Beide zijn echter onafscheidelijk, dat wil zeggen, dat het kunstvolle niet in haar volle beteekenis tot ons zal spreken, wanneer aan het eerste niet voldaan is. Kunstenaar is hij, die zoo de bouwkunst begrijpt: datgene, wat de noodzaken van den tijd genoemd kunnen worden, in hun zuivere verhouding in het werkstuk weet neer te leggen, zoodoende scheppend een monument van deze dagen, dat na eeuwen onze opvattingen van het eeuwige Zijn zal verkondigen. | |||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||
‘Alle Architectur, die dieses Namens würdig ist, ist ein Wachsen in Übereinstimmung mit den natürlichen Gefühl und den industriellen Mitteln um wirklichen Bedürfnissen zu dienen’ (Wright)
Zooals Walt Whitman het tegenwoordig wereldgebeuren in één groote visie zag en daarnaar z'n gedichten maakte, zoo heeft Wright het machtige van de veranderingen in de maatschappij door de intrede van stoom en electriciteit gezien en heeft daarnaar zijn bouwwerken gericht.
Hoe is ons leven veranderd door de electriciteit! Hoe heeft haar spanning zich overgeplant in onze bezigheden! Hoe jaagt en drukt en zweept ze ons dag in dag uit voort door haar telefoon, telegraaf, treinen, trams, om niet eens al haar instrumenten te noemen! Hoe dwingt de stoom ons haar krachten te benutten, omdat wij zonder die als hulpelooze wezens zouden staan in het totaal gewijzigd voortbrengingsproces. Zij beide zijn het, die nu de wereld regeeren, hun macht is ongeëvenaard en al het andere in de materieele wereld is slechts bijzaak en dient om hun kracht te vergrooten. Wright was een der eersten, die dit begreep. Hij zag, dat onze huisjes niet mogelijk maakten om van het tiendubbel sneller geleefd leven weer tot rust te komen; dat onze huisjes met al hun gangetjes en hokjes niet ‘als een machine’ in elkaar pasten, elk zweem van overzichtelijkheid misten en in onderhoud enorme schatten verslonden. Openheid, overzichtelijkheid, concentratie van die deelen, die in hun dagelijksch gebruik bij elkaar moeten liggen, dat waren de grondslagen voor de samenstelling van zijn plattegronden ‘Simplicity and Repose are qualities that measure the true value of any work of art.’ Een der gevolgen daarvan is: ‘een gebouw moet zoo weinig mogelijk vertrekken bevatten, die de architect nog steeds moet trachten te vereenvoudigen. Eigenlijk is één vertrek voldoende, door ‘architectural contrivances’ van 't dienstgedeelte gescheiden. Daar is nog iets, wat ons in de platte-gronden van Wright treft. Amerika is het land waar het democratisch beginsel geboren en iederen Amerikaan ingeboren is. Gelijke rechten voor allen is zijn levensregel. En dat brengt een hoogachting voor zich zelf mee, die ons meermalen als verwaand voorkomt, inderdaad evenwel een lofwaardige karaktertrek is. Deze hoogachting voor zich zelf wenscht hij in zijn huis tot uitdrukking te zien komen: hij verlangt een leven voor zich zelf, niet gestoord door de belangen van anderen. Wanneer hij zich voor een oogenblik terugtrekt uit het dreunen en draven, wenscht hij zich te kunnen terugtrekken op een plaats waar hij niet meer wordt lastig gevallen door knechten en meiden en onbescheiden blikken van allen die hem vreemd zijn. Zoo ergens, dan ligt in die plattegronden het werkelijk moderne van Wright's bouwkunst. Het is een door alle eeuwen heen voorkomend verschijnsel, dat iedere | |||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||
veranderde levensopvatting zich het eerst in den plattegrond van het huis heeft uitgesproken, en dat zich uit die plattegronden dan een andere opbouw ontwikkelde. Het was de fout van de kunsthistorie alleen de aandacht te vestigen op de uitwendige verandering en het overige, de samenstelling van den plattegrond, meer als een toevallig daarmee samenhangende omwerking te beschouwen. De diepgaande studies van Viollet-le-Duc en later van Mutnesius in ‘Das Englische Haus’ hebben juist doen zien, dat de plattegrond hoofdzaak is en de opbouw gevolg. Zal er dus in deze dagen sprake zijn van een moderne bouwkunst, dan moet in het grondplan van het bouwwerk een algeheele revolutie plaats vinden, veroorzaakt door een andere levenswijze en een ander levensbeginsel. Alle andere uitwendige verandering is, juist omdat ze slechts uitwendig is en het innerlijk van het huis niet aantast, in beginsel al niet modern en moet noodzakelijk in zich zelf doodloopen. In Wright's bouwwerken is het zwaartepunt gelegd op de constructie van den plattegrond en daarom in oorsprong al een nauwkeurige bestudeering waard. Die bestudeering zal bovendien de al bovengenoemde uitgangspunten doen kennen. Hij was in staat zijn concepties te verwerkelijken door de toepassing van de materialen, die ook voor dezen tijd gegeven zijn. Het ijzer, het gewapend beton, naadlooze constructies, centrale verwarming, ruime toepassing van electriciteit, met hen alleen kan hij de opgaven oplossen, die hem worden voorgelegd. Bij de toepassing van die materialen is hij niet begonnen te vragen: ‘wat is de allereigenaardigste eigenaardigheid van het materiaal?’ maar zijn enkele vraag was: ‘wat is het ware karakter?’ en daarnaar volgde de toepassing. De oude, bekende materialen waren hem niet nutteloos. In zijn waardeering voor het nieuwe materiaal is hij nooit zoover gegaan de oude als overtollig buiten boord te werpen. Hij paste de nieuwe toe als aanvulling van de kwaliteiten der oude en met zeer fijn onderscheid wist hij alle naar hun grootste waarde tot een zuiver harmonisch geheel te voeren. ‘Bring out the nature of the materials, let their nature intimatily into your scheme. Strip the wood of varnish and let it alone-stain it. Develop the natural texture of the plastering and stain it. No treatment can be really a matter of fine art, when the natural characteristics are, or their nature is outraged or neglected.’ Waarom zou hij die oude materialen, die hun zeer bijzondere eigenschappen danken aan eeuwenlange perfectioneering ook buitengesloten hebben? Het hout, de baksteen, de leien, pannen, marmer en wat niet al, zijn niet in eens in al hun hoedanigheden te vervangen door een materiaal pas in opkomst. Maar wat wel voor verandering vatbaar is, dat is hun vormgeving. Het materiaal is middel, middel om tot uitbeelding van een zielegesteldheid te komen, een zielegesteldheid ten nauwste | |||||||||||||||||
[pagina XLIII]
| |||||||||||||||||
frank lloyd wright.
front van den unity-tempel, oak park, ill.
frank lloyd wright.
landhuis voor mrs. gale in oak park, ill. | |||||||||||||||||
[pagina XLIV]
| |||||||||||||||||
frank lloyd wright.
landhuis voor miss. isabel roberts, river forest, ill.
frank lloyd wright.
kantoorgebouw voor de larkin company, chicago. | |||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||
samenhangend met een nieuwe levensopvatting, een levensopvatting, voor een belangrijk deel ontstaan onder invloed van nieuwe gebeurtenissen. Zoo zal de vormgeving van de oude materialen in het teeken staan van de invoering der machines ‘The machine is the normal tool of our civilization; give it work, that it can do well; nothing is of greater importance. To do this will be to formulate new industrial ideals, sadly needed’. Hier ziet men ook op de belangrijke practische waarde gewezen van de machine in het voortbrengingsproces van kunstwerken. De tijd van het enkele kunstwerk is voorbij. Waarom zou er naast het enkele kunstwerk, wat door alle tijden heen zijn waarde zal behouden, niet de mogelijkheid bestaan, dat elk voorwerp van dagelijksch gebruik een kunstwerk zou zijn? Het is waarschijnlijk ook meer de speculatiezucht waardoor de waardeering voor het enkele kunstwerk in de wereld bleef, dan het feit of er een of meer exemplaren van bestaan. Hoeveel voorwerpen, die nu als waardevolle unicums door ons beschouwd worden, waren vroeger als ‘massaproduct’ vervaardigd, en de kleine afwijkingen, waarop nu gelet wordt, waren naar alle waarschijnlijkheid meer het gevolg van het onvolkomene der behandeling, dan wel de zucht van den maker om die kleine variaties te markeeren. Men vergete niet, dat hier van de voorwerpen van dagelijksch gebruik gesproken wordt, waaronder ook de tegenwoordige ‘kunstnijverheidsvoorwerpen’ vallen. Wanneer het daar op aangaat, dan is zeer zeker de machine wel het aangewezen werktuig om ons te helpen. Zij doet haar werk correct, zonder fout, vlug en zonder bijbedoeling. De taak van den modernen kunstenaar is nu geworden om als leider bij die machine op te treden. Als hij zoo zijn taak opvat, zal de machine ook niet het ‘doodend’ werktuig zijn, waartegen Ruskin en Morris ten strijde trokken. ‘There is no more important work before the architect now, than to use this normal tool of civilization to the best advantage instead of prostituting it as he has hitherto done in reproducing with murderous ubriquity forms born of other times and other conditions and which it can only serve to destroy.’ Wrigth spreekt hier de banvloek uit over alle copie. Het eerste werk van de machine moest zijn om onder al het oude opruiming te houden. En het werk van de leermeesters der jongeren moest zijn om hun leerlingen op te voeden in het begrijpen van de waarde der nieuwe voortbrengings-methoden en materialen, inplaats van ze den zekeren weg van een goede copie te leeren. Al vanzelf zijn we hiermee gekomen, tot de vormgeving in zijn geheel. In den opbouw van zijn huizen is Wright uitgegaan van dezelfde gedachten als hij in zijn plattegronden verwerkte, d.w.z. ieder deel voor zich is aan een ernstige beschouwing onderworpen, is gekneed en gevormd tot het een vorm had in overeenstemming met de functie in het geheel te vervullen. Daarna zijn al die, als 't ware losse, stukken | |||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||
bij elkaar gebracht, en in een groote greep heeft hij ze tot een architectonisch geheel verwerkt. Sterker dan waar dan ook komt hier het begrip bouwkunst tot uiting. Bouwkunst is niet het beschouwen in een plat vlak van een gevel en daar met allerlei ornament een zij het dan soms smakelijk geheel, goed van onderlinge verhouding, pittig en geestig van opzet en gedachte, van te teekenen, maar bouwkunst is het groepeeren van massa's; die massa's zijn de verschillende organen van het huis, de vertrekken, de noodzakelijke ruimten. De bouwmeester treedt als schepper op door in de chaotische verwarring in te grijpen en een organisch geheel daaruit te voorschijn te brengen. Bouwkunst is geen kunst van het vlak maar ruimtekunst, d.w.z. de massa's kunnen in het grondplan in het vlak gedacht worden, maar moeten zich in de ruimte als enkelvoudige massa's uitspreken in een logisch onderling verband, in een rythmische afwisseling van hoog en laag, van licht en donker. Als dit het uitgangspunt is bij het ontwerpen, zal men er toe komen om alle versiering als overbodig te beschouwen, tenzij die versiering slechts kan dienen om een bepaalde werking te accentueeren of op een onderdeel noodzakelijk de aandacht te vestigen. Het eenige ornament van de gevels zijn de doorbrekingen van de deuren en ramen. Daarom moeten ze logisch voortspruiten uit de structuur van het huis en hun vorm wordt door den vorm van het bouwwerk bepaald. Zoo opgevat zijn ramen en deuren niet een noodzakelijk kwaad, zooals men aan deze zijde van de oceaan zoo vaak denkt. Integendeel, zij zijn gegroeid met het bouwwerk; hun plaats, hun grootte, hun werking, is al bij den grondslag van het huis vastgelegd en zij zijn een schakel in de groote keten van alle deelen, die te zamen het huis vormen. Onverbreekbaar is die keten, geen schakel is er uit te nemen. Noch van het uitwendige, noch van het inwendige kan iets weggelaten worden. Huis en inrichting van het huis is een geheel, met de plaats waar het staat en de omgeving van het huis. Maar daarom is ook alles wat het huis betreft even belangrijk. In nauwen samenhang met elkaar staan b.v. de verwarmingslichamen, en de gootlijsten, de pleister op de wanden en de omgeving, de stoelen en tafels met het beloop van de trappen. 't Schijnt overdreven, maar in het bouwplan hebben ze alle hun bijzondere waarde. Het geheel is een compositie, zooals een schilderij, een muziekstuk een roman composities zijn. Evenmin als men daarin willekeurig iets aan toe kan voegen of af kan nemen kan men dat bij een bouwkunstige compositie. Als het huis met zijn inrichting eenmaal klaar zijn, is het niet mogelijk daar nog eens wat meubels bij te plaatsen of een schilderij aan den wand te hangen. Met een schilderij toch brengt men een kleur in het interieur, die er oorspronkelijk niet in bedoeld is. Het losse schilderij in het algemeen heeft in het moderne interieur afgedaan. ‘Das Staffelei-gemälde hat keinen Platz an den Wanden. Weil es sich | |||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||
wie ein Musikstück vielleicht einer Laune anpaszt, wird es auch so behandelt; man richtet, wenn es gewünscht wird, eine Nische dafür in der Wand ein mit einer Tür, die man wie den Decksel einer Mappe niederfallen lassen kann, so dasz das gewünschte Bild für einige Zeit studiert werden mag. Es kann vielleicht für Tage den Blicken ausgesetzt bleiben, um dann einem anderen Platz zu machen oder ganz dem Augen verborgen werden, einfach dadurch, dasz man die Holzmappen schlieszt.’ Zoo ontbreekt in deze huizen aangename afwisseling noch rijkdom, maar die belangrijke eigenschappen zijn niet door toevallige, later toegevoegde versiering bereikt, doch komen organisch uit het plan voort evenals tenslotte de kleur die hier een even belangrijke rol vervult als op een oude Japansche houtsnede.
Er is al iets over het aanzien der buitenarchitectuur gezegd. Bij het zien van de huizen van Wright moet men in de allereerste plaats bedenken, dat ze bestemd zijn voor de prairiën, voor die zachtgolvende of platte vlakten van het Westen, waar iedere verhooging iets buitengewoons, iedere boom als een toren boven dat groote gebloemde tapijt onder dat wonderbaarlijk hemelgewelf uitsteekt. De architectuur van de woning moet daarin meegaan; alle onnoodige hoogte is ontoelaatbaar, slechts een innig verband met de natuur is noodzakelijk en mogelijk door in lange, platte lagen als 't ware een lichte kunstmatige verhooging van den bodem te verwekken. En door tenslotte de noodige beschuttende werking tegen de sterkste tegenstelingen in de atmospheer te zoeken is het vraagstuk der buitenarchitectuur volkomen bepaald. Voorwaar, de oplossing is niet gemakkelijk. Toch is Wright er in geslaagd een oplossing te vinden. Breed, languit liggen zijn bouwwerken. Elke inwendige ruimte teekent zich in zijn ware verhouding naar buiten af en over dat samenstel van lichamen ligt het vlakke dak, vaak ver buiten de gevellijn uitstekend. Breede, zware banden accentueeren de horizontale werking van het gebouw, waarin de opstijgende lijnen van schoorsteenen, soms ook van de ramen, de eenige tegenwichten zijn voor de horizontale werking. Maar door het voeren van die horizontale lijnen, gaande over terrassen en langs tuinmuren krijgt het gebouw iets schuivends; men voelt een nauwe verwantschap met b.v. moderne verkeersmiddelen, maar ook iets rustigs en rustends, en statisch volkomen in evenwicht. Er is een geregelde klimming in het huis vanaf de eerste grondslagen tot het hoogste punt van den schoorsteen; de lagen worden steeds korter en het bouwwerk vertoont als resultaat een pyramidevorm, de grondvorm van het hoogste statisch evenwicht en tegelijk aesthetisch, van de meest verheven rust. In enkele bouwwerken heeft Wright de oplossing van het evenwicht op een andere wijs gezocht door heel sterk uitdrukking te geven aan de | |||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||
functies van dragen en gedragen worden. Dan staan daar de hoekpijlers van het huis als zware massieve dragers van het dak. Tusschen die pijlers zijn de vloeren gespannen en op deze constructies van gewapend beton rusten de borstweringen. De vloeren steken soms door, meters ver, als balkons, en hangen zonder eenige ondersteuning aan den gevel. Voor ons met onze nog aan de oude constructie-methoden vastgeroeste begrippen, doen die ver overstekende, niet ondersteunde samenstellingen wel eens vreemd aan, maar onmiddellijk zijn ze aanneembaar, wanneer wij bedenken wat gewapend beton is. Dan openen zich nieuwe banen voor de ontwikkeling der bouwkunst, juist met dit materiaal, dat ons in staat zal stellen nieuwe uitdrukkingsvormen te geven van ons aanvoelen der innerlijke waarde van die kunst. In die allereenvoudigste materiaalbehandeling heeft Wright de krachtigste expressie gevonden. Hij heeft het materiaal gegeven zooals het was en heeft niet naar willekeur individueele oplossingen gezocht, zich niet verdiept in de vraag het materiaal mooier te geven dan het is. De werkelijke aard te kunnen toonen is voor hem de grootste waarde welke hij aan het materiaal toe kan kennen en zonder eenige versiering of bijkomstigheid spreekt dat karakter het sterkst. Zooals men een mensch waardeert naar zijn verrichtingen en houding in het dagelijksch leven en niet naar een toevallige, min of meer gedwongen houding op een partij, zoo komt het karakter van het materiaal, of en meer uitgebreid bij het huis, uit door de onomwonden erkenning van de te verrichten functie. Het eerste wat men van een mensch moet eischen is dat hij waar en oprecht is. Hetzelfde heeft men te eischen van een huis en van elk onderdeel van dat huis Al wat men meer aanbrengt dan datgene, wat als eerste eisch wordt vooropgesteld, is van tijdelijken aard en aan verandering onderhevig. Alleen, datgene, wat het karakter bepaalde, blijft eeuwig en is onveranderlijk, ja, zal in waarde en te eischen waardeering toenemen. ‘A house that has character stands a good chance of growing more valuable as it grows older, while a house in the prevailing mode, whatever that mode may be, is soon out of fashion, stale and improfitable.’ Het ware te wenschen dat heel veel nieuwlichters die zich dag in dag uit de hersens pijnigen om ‘etwas nie dagewesenes’ uit te broeden, deze gulden spreuk van Wright boven hun teekenbord deden aanbrengen!
Nog een tweetal gebouwen eischen onze bijzondere belangstelling. Het zijn The Unity Church en het kantoorgebouw voor de Larkinfabrieken. Helaas heeft Wright tot op het oogenblik nog niet veel gelegenheid gehad om, behalve dan aan deze twee bouwwerken, ons ruimer te laten zien hoe hij de oplossing denkt voor de openbare gebouwen. Niettemin zijn deze twee stalen ons een waarborg, dat, wanneer hem een dergelijke opdracht zou ge- | |||||||||||||||||
[pagina XLV]
| |||||||||||||||||
frank lloyd wright.
huis in beton voor the ladies home journal. | |||||||||||||||||
[pagina XLVI]
| |||||||||||||||||
frank lloyd wright.
huis voor ‘the richards company’, milwaukee.
frank lloyd wright.
interieur van een huis voor ‘the richards company’, milwaukee. | |||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||
worden, hij ook in dat opzicht een monument van onzen tijd zou stichten. Het is weer het functioneele wat het plan bepaalt. In het kantoorgebouw is het de overzichtelijkheid van het bedrijf, de gemakkelijke contrôle van uit elk punt van het gebouw, de plaatsing der bedienden bij elkaar, nochtans ruim ten opzichte van elkaar, waardoor de plattegrond werd bepaald. En het kerkgebouw werd gedacht als verzamelplaats van een groep menschen in strenge afscheiding van de wereld zich voor eenigen tijd willende concentreeren op een andere, meer algemeene, gedachte. De vormen die hij daartoe vond zijn uiterst eenvoudig, maar geven juist in hun groote eenvoud zoowel in het eene als in het andere geval, aan die gebouwen een uitdrukking van de hoogst denkbare monumentaliteit. De plattegrond van het kantoorgebouw vertoont in haar allereenvoudigste samenstelling een lichthof, en regelmatig gaan om dien hof de verdiepingen om, gedragen op de van beneden tot boven opgaande pijlers, Het licht komt binnen door een lichtkap boven den lichthof en door ramen tusschen de pijlers van den buitenwand. Terzijde van het hoofdgebouw liggen de nevenruimten, toiletten, garderobe enz. en op de bovenste verdieping vindt men een lunchroom en alles, wat de menschen tusschen de werktijden kan bezighouden; en daarboven is nog weer een wintertuin en daktuin. De verbinding tusschen de verdiepingen onderling is met trappen. De constructie van het gebouw is klaar en duidelijk in al zijn deelen naar buiten uitgesproken. Net als bij de landhuizen staat ook hier elk stuk los van het andere. Als twee krachtige ankers houden de trappenhuizen de romp vast (de belichting der trappen is door smalle zijlichten dwars op de bordessen, om 't hinderlijke tegen 't licht ingaan te voorkomen.) Tusschen de trappenhuizen schuift het verlengde van de groote lichthof vooruit, waarvan de pijlermuren nog weer eens naar voren komen en de ongebroken ruimte van de keuken op de bovenste verdieping dragen; aan den zijkant is het weer de lengte van de lichthof, welke naar buiten spreekt, en nu duidelijk het pijlersysteem aangeeft. Tusschen de pijlers zijn dan op heel eenvoudige manier de borstweringen gespannen. De trappenhuizen sluiten weer de hoeken af. Deze heele samenstelling is zoo simpel en zoo logisch, dat iedere nadere omschrijving en toelichting vrijwel overbodig wordt. Men aanschouwt het en voelt hier de zuivere polsslag van den tijd, het is hier dat de concentratiegeest hoogtij viert, dat systeem en orde de grondslagen van het bedrijf vormen, maar dat, ondanks het tot de hoogste spanning opvoeren van het arbeidsvermogen der werkkrachten hun stoffelijke belangen niet uit het oog verloren zijn en alles gedaan is, om het arbeiden zoowel als het rusten en verpoozen, tot in onderdeelen te verzorgen. En zoo gaat van dit gebouw een kracht naar buiten uit, niet alleen door de grootheid der vlakken en lichamen, maar meer door het groot- | |||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||
sche der verhoudingen. Zoomin, inwendig, ruimte gelaten werd aan overwegingen van bijkomstigen aard, zoomin was er, uitwendig, reden om zich in gecompliceerdheid te verliezen en dezelfde duidelijkheid van beweging is zoowel in het inwendige als in het uitwendige. De vaste zakelijke geest, de innerlijke kracht van het bouwwerk, geeft er uiterlijk een houding aan, waardoor het te stellen is naast de monumenten van bouwkunst uit vroeger eeuwen, nu voor ons waardevoller, omdat het een monument van onzen tijd is.
Niet minder belangrijk is de Unity Church. In beginsel is dit gebouw geconstrueerd als het besproken kantoorgebouw. Om een vierkante ruimte, de verzamelruimte voor de toehoorders, gaat een galerij en in de hoeken van het gebouw liggen weer de trappen. Het gebouw staat er dan als vastgelegd tusschen de vier traptorens, komt er hoog boven, en duwt als 't ware naar de zijkanten de galerijen nog uit. Vlakke platen dekken elk der deelen af, met, waar het noodig is, zooals boven de ramen, een groot overstek. De raamoplossing in dit gebouw is wel heel merkwaardig en tegelijkertijd van een ongeëvenaarde schoonheid. Zoo in eenig gebouw, dan komt hier wel het sterkst tot uiting, dat het raam geen noodzakelijk kwaad, maar het natuurlijk ornament van den gevel is. Op de hooge borstwering staan eenvoudige pijlertjes, waar de afdekplaat op rust; de openingen tusschen de pijlers zijn met glas gedicht, - ziedaar de geheele constructie. Toch, wat een breedheid, wat een grootheid van allure gaat er van uit, hoe machtig in rust ligt het horizontale vlak van de borstwering tusschen de twee vertikale vlakken van de traptorens, hoe eenvoudig en vanzelfsprekend is de ondersteuning van de afdekplaat en wat een beheersching is er tenslotte in het detail als in de massagroepeering. Dit is zuivere bouwkunst; dit is het ware stapelen van elk stukje materiaal en van de samengestelde constructie, dit is het groepeeren en componeeren van de tot in zijn onderdeelen doorwerkte en doorleefde lichamen. Klaar opgebouwd als het lichaam van den mensch, is de functie van elk deel uitgesproken. De Unity-tempel is uitgevoerd in beton. Nu niet in de eigenaardige constructie met de wapening maar gegoten. Na van de bekisting te zijn ontdaan is het vlak geborsteld en laat op die manier de samenstelling zien. Als een monolith staat daar in Oakpark dit monument van onze dagen, een nieuwe mijlpaal in de geschiedenis der bouwkunst. Met opzet hebben wij aan de twee laatste bouwwerken een ruimere beschouwing gewijd dan aan de landhuizen van Wright. Hoe belangwekkend die landhuizen mogen zijn, hoe knap en hoe bestudeerd ook, hoe juist er de nadruk op het essentiëele, zoowel voor bewoning als voor toepassing van het materiaal, is gelegd, geheel vrij van een zeker stemmingselement en tikjes romantiek, zijn zij niet. In het kantoorgebouw en de Unity-tempel | |||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||
is dat element geheel weg en heeft de bouwmeester de hoogste graad van zuiverheid bereikt. Daarom hebben zij een grootere waarde.
In de loop van dit opstel zijn enkele uitspraken van Wright te pas gebracht. Om te besluiten komt het ons van belang voor, ook in verband met de bestudeering van zijn werk, die uitspraken hier zoo volledig mogelijk weer te geven. Zij zijn ontleend aan een artikel van Wright in ‘The Architectural Review’ van Maart 1908, getiteld: ‘In the cause of Architecture.’
In zijn verdediging voor de machine komt deze, zeker niet gemakkelijk te weerleggen karakterteekening van den werkman voor: Workmen seldom like to think, especially if there is financial risk entailed; at your peril do you disturb their established processes mental or technical. Ten slotte geven wij nog deze uitspraak, waard om in duidelijke letters in zoo menig bureau en zeker in alle scholen op te hangen: The ‘architecture’ is not ‘thrown up’ as an artistic exercise, a matter of elevation from a preconceived plan. The schemes are conceived in three dimensions as organic entities, let the picturesque perspective fall how it will. |
|