De vaas of schaal wordt, na gebakken te zijn met een zwarte vernis bedekt, welke vernis daarna ingebrand wordt. Hoogstwaarschijnlijk hebben wij hier te doen met een zeer dunne glazuurlaag, hoewel de meeningen der archaeologen daarover uiteen loopen. Ik ben geneigd aan een vernis te denken, omdat vaak het ornament met een fijne lijn is ingekrast, waardoor een zéér dunne scherpe contour van bruin (de ondergrond) ontstaat. Bij gebruikmaking van een glazuur is de lijn die ontstaat vetter, wat o.a. duidelijk aan het eerste Brouwer-aardewerk te zien is. Op deze zwarte huid nu, wordt òf door ringelooren, òf met behulp van den penseel de decoratie aangebracht; de groote verdeeling, de hoofdlijnen, maar soms ook geheele gedeelten van het ornament zijn vooraf met een naald ingekrast, waarbij vaak een zeer delicaat effect verkregen is. De eenvoudige, luchtige versiering is in den regel met een geoefende hand bijna spelenderwijze aangebracht en bestaat uit kleine randjes, festoenen van blaadjes of stipjes, rosetjes, gekleurde blokjes, afwisselend rood en geel, soms aangevuld met figurale motieven: amoretten, saters, maskers, duifjes enz. Enkele zijn beschilderd met eenvoudige voorstellingen. Waar figurale motieven zijn gebruikt, hebben deze alle betrekking op de Dyonisiusdienst. Enkele malen kwamen wij eens een klassiek motief tegen: een eierlijst of een palmet.
De geheele beschildering heeft iets schetsachtigs, 't is niet pijnlijk precies, nauwkeurig afgepast en uitgemeten, trouwens datzelfde vinden wij ook bij de grieksche vazen uit het bloei-tijdperk. In den regel is het figurale gedeelte het zwakst, hoewel duidelijk twee verschillende ateliers te onderscheiden zijn: een, waarvan weinig gevonden is, met knap gepenseelde figuurtjes, satertjes, amoretjes en duifjes, en een ander met figuren geheel uit de proportie met lang gerekte lijven zonder actie.
Het palet, waarover de werklieden beschikten, bestond uit drie kleuren: een grijsachtig wit, soms geelachtig, soms met bruinrood aangestreken, een bruinrood, soms tot purper overgaand, en een geeloker van zéér gedempten toon. Deze kleuren doen nooit hard op den zwarten of zwartachtigen fond, de contrasten zijn bijna zonder uitzondering harmonisch.
Het ornament, hetzij floraal of figuraal, is nooit in omtrek, maar steeds geheel in kleur, wit, bruin, of geel opgezet.
Enkele lijnornamentjes zijn of ingekrast of met een dunne penseelstreek aangegeven. Tot zoover over vorm en kleur.
Een van de eersten, die van dit aardewerk melding maakt, is Lenormand, en hij is langen tijd de autoriteit geweest. Op een reis door