neer het in tijden van groote innerlijke beroering gemaakt is, zooals de drie vrouwen van het decoratief doek, of zooals zekere enorme Bretonsche rotsen, die ik zag doch hier niet reproduceer; en dan nog.... Redelijk is Sabbagh omdat hij, bij al zijn kracht, in alles steeds of bijna steeds maat houdt.
Maar dit is geen koelheid. Het is eigenlijk een vorm van zijn ernst. Ernst doet hem zijn hartstocht bedwingen. Ernst heeft hem 't eigen doel duidelijk gewezen en stuwt hem gestadig in de richting van dit bewegend eindpunt. Ernst toont hem, telkens opnieuw, de noodzakelijkheid van zorgvuldige technische studie. Ernst boezemt hem die liefde in voor een Mantegna en ook voor Dürer, maakt hem eerlijk, krachtig, gezond als dezen. En 't is zijn ernst die de keus zijner kleuren bepaalt: deze donkere rooden, deze niethelle gelen, dit diepe blauw, zijn noch de kleuren van een schilder wiens ziel sereen is als een ten avond nijgende lentedag, noch die van een onevenwichtig, immer tragisch gestemd en geschokt gemoed. Het zijn de kleuren van den, zeer gevoeligen ernst, maar van den ernst. Zooals uit het werk van een Vincent vaak een schelle schetterstem schijnt te klinken, zoo hoort men uit dat van Sabbagh een mannelijk bewogen geluid.
g.h. sabbagh.
stilleven.
(eigendom van den heer alfred tumin).
Doch ook dit is nog niet genoeg. Te zeggen dat hij redelijk en ernstig is, beteekent nog slechts iets bijkomstigs, zij het dan onmiskenbaars, in zijn innerlijke gesteldheid aan te wijzen. Zijn hoofdtrek is een zachte heftigheid. Zacht, want dit werk is geacheveerd, is Oostersch-bekorend en steeds meer streelend. Maar het is heftig.... Er zit eigenlijk een geweldige beweging achter. Ofschoon op het doek door ernst getemperd, als ik zeide, is die beweging bij dezen schilder nog ongewoon sterk te voelen: de verstilling die het wezen der plastiek uitmaakt, is hier zeer beperkt. Zie niet alleen het reeds genoemde decoratieve doek, dat aan niemand minder dan Michelangelo doet denken: het is in een periode van hevige inwendige onrust gemaakt; zie ook niet alleen het zelfportret, met die bliksemende lucht: het ontstond op een moment van overspanning; maar zie de andere, de voor hem normale stukken. Zóó expressief zijn ze, dat men onweerstaanbaar moet denken aan het bekende, zoo expressieve oud-Egyptische vrouweportret, voorvaderlijk erfdeel, misschien, van 's schilders gemoed. Die overeenkomst, intusschen, kan een toeval zijn... maar voelt gij niet de spontaneïteit, de voortvarendheid, de gevoelskracht, de heftigheid, nogmaals, waarmee al deze onderwerpen zijn aangegrepen en vervolgens verwerkt? Voelt gij niet, dat het die gezegende heftigheid is, welke aan deze doeken hun groote zeggingskracht verleent?
Als een colorist, d.i. een sensueele; als een constructief en sterk intuïtief schepper, d.i. als een zelfstandigen, persoonlijken geest; als een redelijk en ernstig werker; als een zacht en gevoelig, maar hartstochtelijk gemoed: zoo zie ik den kunstenaar Georges Sabbagh. Zoo is de mensch Sabbagh eveneens.