Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 29(1919)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] Een zang van onmacht door Marie de Rovanno. In 't aller-, allergrootst verdriet Kan ik niet altijd treuren; Soms komt een vlaag van vreugd, van wil Tot jong zijn, krachtig, en maar stil Wat treurt te láten treuren. In d'aller-, allergrootste vreugd Kan ik niet altijd juichen; Soms kruipt een wee gevoel van smart Om 't ijdel leven langs mijn hart En schimpt mijn blijde juichen. In d'aller-, allerdiepste nood Kan 'k soms tòch blijde zingen, Dan is er ergens achter mij, Diep onder, of hoog boven mij Verborgen vreugd te zingen. In d'allerfelste liefdesroes Kan 'k soms wel bitter schreien, Dan schrijft er stil een dorre hand Waarschuwend letters aan den wand Mijns harten.... Láát mij schreien.... Zeg niet, dat hij ten halve leeft, Die vreugde mengt met lijden. Ik kèn mijn eigen onmacht wel Tot volle vreugd, blij, zorgloos spel Tot vol en zuiver lijden. Maar láát mij schrei' in liefdesroes, Láát juichen m' onder 't klagen, Laat danken m' onder 't felst verdriet, Laat vloeken m' onder 't vreugdigst lied; Ànders begeer ik 't leven niet - En slechts zóó kan ik 't drágen.... Vorige Volgende