Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 29(1919)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] Storm, door Willem de Wijk. De storm, de storm, die ruige tyran, blaast uit de gulden luchters van het hemelsche portaal en zwaait de bleeke nachttoorts door de godenzaal. Hoort hem gieren! Hoort hem fluiten over 't lage land! Hoort hem tieren in het want van de hulpelooze schuiten! Knersetandend valt hij aan om de dorpen op te slorpen. Alle klokken galmen. In de rieten schuur knitteren de halmen en het dolle vuur tuimelt op een belt neer en de wind, onstuimig veldheer, met gescheurde vaân voert zijn krijgers aan. [pagina 138] [p. 138] Woedend breekt hij los in het machtelooze bosch, dat de toppen dreunen. De oude molen zwaait alarm, de gebinten steunen. Bij den dronken galm der klokken zijn de dorpers opgetrokken naar dit vreeslijk feest, doch de storm, die ze'op wil slokken, grijpt de vrouwen in de rokken, brullend als een beest. Ziet ze spart'len, al die dwergen! Deze reus láat zich niet tergen. Dorpers, dorpers, wilt u bergen, want hij grijpt u bij den strot, wringt uw adem uit, dansend als een zot om de kostbre buit. De storm, de storm, de prachtig trotsche storm, dol van tyrannie, viert zijn hoogste vreugden uit in een luide' orgie. Vorige Volgende