Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 28
(1918)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 73]
| |||||||
[Nummer 8]
mevrouw wouters, zich kappend; naar de pastel van rik wouters.
| |||||||
[pagina 73]
| |||||||
Rik Wouters,
| |||||||
[pagina 74]
| |||||||
landschap, aquarel.
komen in hun eigen gezichtskring valt en hoevelen lezen er? Het is droevig maar waar, men kan het daaglijks ondervinden, de Hollanders zijn bang van al wat nieuw is, en sluiten zich vaak te veel op. ‘Dat ik mij niet vergiste toen ik verleden jaar voorspelde dat de jonge kunstenaar Rik Wouters zich snel zou openbaren tot een temperament van uiterst ongewone beteekenis....’ aldus Ary Delen, ‘het is mij een groote vreugde geweest het deze maal met volstrekte zekerheid vast te stellen. Profetieën zijn altijd gevaarlijk in zake kunst, maar ik meen dat het hier toch al te duidelijk kan worden opgemerkt, dat deze jonge man, die bezield is met den ernst en den werklust van een waarachtig uitverkorene, ons eenmaal de verblijdende getuigenis zou brengen van een fijn, veelomvattend, buigzaam en krachtig talent. Kunst van heden (het Antwerpsche kunstgenootschap dat de tentoonstelling organiseerde, waarover Delen spreekt, v. T.) heeft hem deze maal de gelegenheid gegeven, haast met geheel zijn reeds zeer aanzienlijk werk naar voren te treden, en dadelijk is het opgevallen dat hier iemand aan het woord was, die veel schoons te zeggen had. Als beeldhouwer vooreerst.... Naast werken die ik reeds vroeger de gelegenheid had hier te bespreken, als Het Zotte Geweld, Peter, In De Zon, Houding, toonde Wouters eenige nieuwe dingen, die al bij den eersten aanblik getuigen van den verrassenden vooruitgang die hij in de korte spanne tijds van nauw een jaar heeft afgelegd.... Dit is kunst naar mijn hart! Ik heb mijn bloed van bewondering warmer voelen stroomen | |||||||
[pagina 75]
| |||||||
stilleven, aquarel.
toen ik al de superieure vervoering, die den kunstenaar bij zijn werk moet begeesterd hebben, over mij heb voelen komen.... Ik heb in hem herkend dengene die in zich den drang voelt tot scheppen van blijvende schoonheid, een, die in hem duizend stemmen hoort opgaan, en zijn handen geen rust kan gunnen vooraleer hij hetgeen in hem omwoelt in schoonen vorm zal hebben omgezet....’ En later zegt hij: ‘Evenals in zijn beeldhouwwerk is Wouters in zijn picturaal werk een kunstenaar van een schoone toekomst. 't Is als de opborrelende klankenweelde van een dionysische levensvreugde, verrukking om kleuren en schoonheid. Deze schilderijen en teekeningen, zij hebben de bekoorlijke frischheid van een jonge Lente, en men voelt zich gelukkig en rustig wanneer men ze beschouwen en genieten kan.’
Kunst en Karakter zijn nauw aan elkaar verbonden. Stelt men voor Kunst: de scheppende daad, het kunnen, de uitkomst eener handeling door aesthetische gedachte gedragen, waarbij geestesrijkdom, persoonlijkheid noodzakelijk op den voorgrond tredende eigenschappen zijn en voor Karakter de kracht, waardoor de persoonlijkheid eenheid toont in gevoelen, denken en doen; waarbij standvastigheid zich paart aan sterk innerlijk leven, dan spreekt het tevens van zelf dat elk waarachtig kunstenaar ten opzichte van zijn werk een mensch moet zijn van vast en stug karakter. Het werk van anderen en invloed van buiten-af kunnen voor- | |||||||
[pagina 76]
| |||||||
voor het raam, aquarel.
zeker den kunstenaar nuttig zijn tot het toetsen van eigen kracht, of wel ter aansporing dienen tot meerdere inspanning door vergelijking met hetgeen anderen vermochten, doch vóór alles en ten koste van alles dient hij volkomen zichzelf te zijn. Wouters had het voorrecht vroeg en jong zichzelf te vinden. Hij was wél door de Goden geliefd en op aarde gezet met een machtig talent dat al heel vroeg tot uiting kwam, doch ook werd de zegswijze bewaarheid dat dezulken niet oud worden.... Invloeden van niemand minder dan den geweldigen Rodin en van den huiveringwekkend geraffineerden Ensor zijn duidelijk merkbaar doch met behoud van een zuiver eigen persoonlijkheid, welke er het stempel op drukt van intens doorleefd en doorvoeld zijn van al wat van onder zijn werkzame handen kwam. Men wordt met ontzag vervuld als men ziet hoeveel Wouters gemaakt heeft in zoo korten tijd. En men moet er niet min over denken wat het zeggen wil groot beeldhouwer en tevens groot schilder te zijn. Van Meunier is bekend dat hij na lang geschilderd te hebben, plotseling zichzelf, ik meen op veertigjarigen leeftijd, vond als plastisch kunstenaar en dat hij aldus door het schilderen en teekenen heen een beeldhouwer werd, wiens roem over heel de wereld zou gaan. Maar Wouters was schilder en beeld houwer tegelijk en het is hier wel een wonderlijke innerlijke werking welke moeilijk te verklaren valt (al is het duidelijk dat elke kunstuiting haar oorsprong vindt in één en dezelfde bron van schoonheids-drang.) | |||||||
[pagina 77]
| |||||||
portret van madame giroux.
| |||||||
[pagina 79]
| |||||||
voor den spiegel, aquarel.
Want immers de schilder zoekt de kleur vooral en Wouters was in dit opzicht een op felle kleur verzot man; de schilder zoekt naar een kranig en teekenend in het kader zetten van het geval; hij is degeen voor wien de ‘mise-en-page’ van groote beteekenis is en niet zoozeer de werking in de ruimte, zooals bij den beeldhouwer. Om eens een voorbeeld te noemen en ik wensch mij daardoor in te denken hoe eigenlijk Wouters er toe kwam nu eens te schilderen om dan weer tot boetseeren te geraken, een treffend voorbeeld van de wijze waarop deze kunstenaar werkte is wel het volgende: Op zekeren dag had Mevrouw Wouters, die van af haar zestiende jaar voor hem heeft geposeerd, en ik wil hier even aanstippen, al kom ik daar nader op terug, hoe heerlijk beider samengang en samenwerking is geweest, hoe elken dag opnieuw zij voor onzen volijverigen schoonheids-zoeker een nimmer falende bron van | |||||||
[pagina 80]
| |||||||
boisfort, ets.
inspiratie was, op zekeren dag dan had zij zich een groot en ruim-hangend huishoud-schort gemaakt en had dit aangetrokken om het aan haar braven Rik te toonen. En in eens.... Rik in extase! ‘Ah mon Dieu que c'est beau!’ en al kon zijn lieve vrouw op dat moment niet begrijpen wat hij nu in dat ‘vilain’ schort zag, zij moest onmiddellijk poseeren voor een sterke en vlotte breede schets in zwart krijt. Maar Wouters wilde er ook een ding in kleur van maken.... totdat de gedachte aan dien heerlijken plooival hem niet los liet en hem tot modelleeren dwong. Hier werd uit teeken en schilderlust de drang geboren tot boetseeren van het beeld. En de dag die volgde vond hem timmerend op zijn kleine zolder-atelier in hun huisje te Boisfort en hij maakte het houten geraamte met de ijzerdraden die de kneedbare kleimassa moest steunen, ‘want als ik het ding heelemaal van klei maak’, zoo zei Wouters destijds, ‘dan zakt onze zolder in mekaar..’ Daar werd dat wondere beeld geboren, dat thans in het Stedelijk Museum te Amsterdam in de bal een eere-plaats heeft verkregen en dat bekend is onder den naam van ‘Soucis Domestique’ of ook ‘Huiselijke Zorg’, want het is zooals eenmaal gezegd werd niet alleen noodig ‘dat het kind een naam heeft’ aldus Wouters, ‘maar bij ons in België moet het een Hollandschen en een Franschen titel hebben en dat is soms lastig genoeg.’ Die zolder doet mij denken aan het eerste atelier van Rodin, waar zijn meesterwerk ‘l'Homme au nez cassé’ ontstond. Ook Wouters had veel te weinig ruimte, en toch.. Het wonderlijk extatische beeld ‘La vierge folle’, ‘Het zotte Geweld’ is hier gemaakt en hij moest om afstand te houden nu en dan in het trap-gat gaan staan om het te kunnen overzien. Telkens weer met tusschenpoozen heeft hij aan dit beeld drie jaren lang gearbeid, in tegenstelling met al zijn ander werk dat onbegrijpelijk vlug en vlot | |||||||
[pagina 81]
| |||||||
boisfort, ets.
hem uit de hand liep. Hij wilde geven, hierin, een paroxisme van zotte levenslust, een krankzinnige vreugde, een dol geweld van heerlijk-jeugdigen overmoed, een machtige beweging waarin alle spieren tot het uiterste gespannen zijn, een juichende oplaaiing van lichaamskracht in verwachting van alles-overdonderende blijdschap.... Sterke tegenstellingen, niet waar, als men de reproducties dezer beide zoozeer verschillende beelden beziet: in het eerstgenoemde, een en al rust, in het laatstvermelde, een en al beweging. ‘La vierge Folle’ heeft een rondreis gemaakt en is na o.a. in Denemarken en Parijs tentoongesteld te zijn geweest thans onder toezicht der Belgische regeering te Londen. Het beeld heeft overal een uitbundige bijval gevonden en er zeer toe bijgedragen om Wouters' naam ook in den vreemde te vestigen en in ruimer kring bekend te maken. Als eenmaal deze verschrikkelijke oorlog voorbij zal zijn en België weer vrij, waaraan ik vurig gelooven wil, dan zal voorzeker een breed opgezette tentoonstelling van al het werk van Wouters komen getuigen van zijn machtig talent. Dan zal het voor velen een blijdschap zijn te weten, dat Wouters na zijn interneering en tijdens zijn zware ziekte hier in Holland warme vriendschap en bescherming vond. Ik kan niet nalaten te vermelden dat het zijn kunstbroeder en landgenoot Evert Pieters, die, ik mag het zeker wel zeggen, bekend is om zijn vriendelijke kamaraadschap, gegeven is geweest om veel voor Wouters te doen. Voor hem en degenen die hem daarbij ter zijde stonden, moet de wetenschap dat zij alles gedaan hebben om zijn lijden te verzachten, een heerlijke voldoening zijn. Daardoor heeft Wouters zich los kunnen maken van de doodende verveling van het interneerings-kamp en zich met zijn vrouw in Amersfoort kunnen vestigen om later | |||||||
[pagina 82]
| |||||||
naar Amsterdam te gaan, waar nog menig heerlijk werk ontstond. Gesteund, tot het laatste toe, door een krachtig optimisme, een onverwoestbaar optimisme, zou ik haast zeggen, vond hij altijd weer opnieuw de kracht en de lust tot werken, waardoor hij in vlagen van wel-zijn als het ware gedragen werd.
Men kent de vraag van Goethe: ‘Was ist Beschauen ohne
rust, beeldhouwwerk.
Denken?’ en ook de uitspraak van Kant, welke zich wonderwel hierbij aansluit: ‘Gedanken ohne Inhalt sind leer, anschauungen ohne Begriffe sind blind.’ Ten opzichte van het werk van Wouters kan men getuigen dat het van een machtig sterk zien blijk geeft maar tevens ook van een even zoo machtig begrijpen. Want gaan wij een voor een zijn werkwijzen na, dan bemerken wij dat hij een phenomenaal teekenaar was. Dat heeft hem zonder twijfel de waardeering van het z.g. Prentenkabinet gebracht, waar destijds een zeer belangrijke tentoonstelling van zijn werk werd ingericht. Daar kon men hem leeren kennen als een geweldig schetser, doch daarnevens als een der weinigen die bliksemsnel werken kunnen zonder oppervlakkig te worden. Ik herinner mij de haast Japansche zekerheid en vorm-beheersching, waarmede een kat geteekend werd met enkele breede lijnen in een schier ongeloofelijke zuiverheid van aanschouwen en begrijpen. Hij vond voor zich vooral een heerlijk uitdrukkings-middel in het teekenen met het penseel en het wasschen met tusschentinten, waarin hij eene uiterste verfijning bereikte. Naast het diepe fluweelige zwart der Oost-Indische inkt, de onzegbaar zuivere zilvertinten, welke dit prachtig medium geeft als 't met water wordt verdund. Nu eens vloeit het vol penseel over het gladde papier in aanraking van vluchtig leven, dan weer is er een zekere rulheid bereikt door het gebruik van korrelig papier in toets van heftig en haastig doen. Die rulheid, men vindt haar terug in zijne etsen. Hij hield van een ruige, stugge lijn en stevig inbijten van het etsvocht, dat venijnige zuur, invretend in het metaal, in wezen reeds vijandig tot wat liefelijk is en zoetzachtaardig. Ook hier is weder sterk begrip en sterk aanschouwen en dat vindt men ook in zijn pastel-werk. Het pastel leent zich bij uitstek tot zeer verfijnde tinten, tot een snel neerzetten van toets naast toets. In tegenstelling met de verven welke nat blijven gedurenden de arbeid, kan alles meer als uit één greep ontstaan. Dat is ook wat velen tot het tempera-schilderen brengt en zoo | |||||||
[pagina 83]
| |||||||
james ensor, beeldhouwwerk.
| |||||||
[pagina 85]
| |||||||
kon ook Wouters in deze techniek zijn talent tot blijde volmaking voeren. Ook in zijne aquarellen leefde een verfijning en eene zuiverheid, welke het kenmerk is van al zijn werk, maar hierin kwam hij zijn schilderijen meer nabij. Hij zocht naar felle, heftige, ja men heert vaak gezegd: schreeuwende kleuren en toch is dit laatste volkomen onjuist uitgedrukt. Schreeuwen kan alleen een kleur door onzuivere verhouding tot andere neven-kleuren en waar Wouters een kleurgevoelige was bij uitnemendheid, waar hij de juiching der kleuren gaf en in de natuur de luide kleuren zocht, daar kon het niet anders
kattenstudie, o.i. inkt.
dan tot een schatering van licht worden, welke voor vele aan Hollandsche grijze stemming, gewende oogen als iets opzettelijks aandeed. In zijn schilderwerk zou men Wouters kunnen waardeeren om deze lichtschittering en om de kranige manier van doen, of wel om de interessante compositie, doch voor mij is het bovenal sympathiek om het Leven dat ervan uitstraalt. En nu is het wel heel vreemd, vooral voor wie Wouters persoonlijk gekend hebben als een opgewekt en heerlijk-optimistisch man, maar voor mij is er in de meeste van zijn schilderijen evenals in het meerendeel van zijn beelden een zeker melancholisch element dat treft en ontroert. Hoe menigmaal heeft hij zijn vrouw als figuur gezet in het woonvertrek, bij het venster, zooals in ‘Zonnige Middag’, in het ‘Intérieur’ met de tafel vol heerlijke bloemen en vruchten, en ook het ‘Vrouwenportret’ met het model tegen het gebloemd behang geplaatst. Kijk, zoo ik U duidelijk wilde maken wat ik met dat melancholisch element bedoel: ik zou U willen wijzen op het literair-aanvoelen van het gegeven, denk nu vooral niet aan het verhaal dat door menigeen in elk kunstwerk wordt gezocht, neen, het is meer het wegkijken in vage verten; het neigen van het hoofd; een ter zijde buigen van het hoofd; een zonnige middag, die voorbij ging voor immer, met bloemen in het vensterkozijn, die lang reeds verwelkten; met het scheepje in de vaart, dat droomend drijft om nooit terug te keeren. En het is niet nu, dat dit alles mij zoo voorkomt, nu Wouters van ons is heengegaan, neen ook toen hij nog in ons midden was, voelde ik dit triest-pensieve element des te sterker verfijnd tegenover de machtig joyeuse kleurenrijkdom der omgeving. Want Wouters, ik zeide het reeds, beminde de kleuren bovenmatig, hij was gek op felle kleuren en vermeide zich erin, groote vlekken tegen elkaar op te wegen en tegen elkaar te zetten, primaire kleurencombinaties in eenvoudigen, zuiveren toonaard gestemd. Men zoeke niet de natuur terug in zijn werk, men moet er zich ter dege rekenschap van geven dat het Wouters te doen was om eene vertolking der natuur, zooals deze hem voor het innerlijk oog verscheen; hij hield alles in éénzelfde vlak en zocht geen diepte-werking; hij wilde | |||||||
[pagina 86]
| |||||||
het krachtige maar eenvoudige palet en meed zorgvuldig elk relief. Invloed van Cézanne, ‘plus peintre de tous les peintres’ zooals eenmaal is gezegd, is duidelijk merkbaar. Vooral in de sterke stillevens van Wouters en in zijn achtergronden, zooals bij ‘De Fluitspeler’. Dit laatste doek is weder een treffend voorbeeld van wat ik zooeven zeide omtrent het melancholisch element. Een jonge man zit als in gepeinzen, het hoofd ietwat ter zijde gebogen, voor het open venster, met een dwars-fluit in de hand. De psyche van den fluitist; het donker ebbenhouten instrument daar in dat lichte vertrek; de gedachte-associatie van muziek en lenteweelde
varken, o.i. inkt.
buiten, waar door het open raam een profusie van heerlijke buitenkleuren binnen stroomt.... het is alles van zuivere lyriek, nevens een machtige mannelijke realiteit.
Men zou lang kunnen praten over het feit of Wouters meer beeldhouwer dan wel schilder was of omgekeerd. Maar voor mij was hij in beide hoedanigheden groot en breed en het gaat toch maar om deze eigenschappen. Wat hij op beider gebied aan ons heeft nagelaten reikt tot het allerhoogste. En de gedachte dringt zich aan ons op, hoezeer rijk het korte maar uiterst werkzame leven dezen jonggestorvene moet geweest zijn, die als het ware nog dronken van kleuren-weelde kon schrijden naar zijn boetseertafel en in afwisseling met het schilderen en teekenen zich geven kon aan plastisch werk, dat daarnevens in zoo sterke mate zijn liefde had. Hoezeer beminde hij de schoonheid, den wonderen Droom die om elk ding geweven staat, het heerlijke wijde Leven in alle verschijningen en schakeeringen, hoe ver verwijderd stond hij van elk burgerlijk sentiment en hoe uiterst levenskrachtig is zijn kranig werk, dat mij om meer dan een reden lief is en dierbaar. Men noemde hem onder vrienden ‘den masker-maker’, omdat hij het zoo heerlijk vond koppen te boetseeren en omdat men dit zoo zeide, heeft hij het eenmaal op speelsche wijze vastgelegd in een machtig knap etsje, waarop voor een winkeltje gemaskerde carnavals-figuren dansen. Boven de half-geopende deur staat te lezen RIK WOUTERS. SCULPTEUR DE MASQUES. Sterker dan in welk werk ook trof mij hierin de invloed van James Ensor. Ook in het afwijken van de gewone vormen, het aanduiden en overdrijven van die onderdeelen der figuur, welke de hoofdgedachte dragen, of wel de leidende beweging aanduiden is Ensor's leer terug te vinden, al was Wouters niettemin ook hierin zichzelf. ‘La ligne correcte ne peut inspirer des sentiments élevés. Ennemie du génie, elle ne peut exprimer la passion, l'inquiétude, la lutte, la douleur, l'enthousiasme, sentiments si beaux et si grands, ni aucun grand parti-pris’. Dat groote ‘parti-pris’ was voor Wouters om boven alles uit modern te zijn in de beste beteekenis van het woord, niet aldus ‘modern’ als waarvan Holst zoo kernachtig eenmaal zeide dat het ‘naar den circus riekt’. Hij stond midden in de moderne | |||||||
[pagina 87]
| |||||||
beweging en was een der fel-bewogenen, die in al hetgeen zij onder handen nemen het stempel drukken van intens en heftig Leven. En telkens weer opnieuw stelde hij zich voor problemen zoo van kleur als vorm en telkens weer trad hij als overwinnaar uit den strijd. Wie het machtig beeld van James Ensor kent, door Wouters gemaakt, zal kunnen toetsen hoe sterk hij was. In breede plannen, vlug en wonderlijk habiel, werd van tusschen zijn werkzame handen beeld na beeld geboren. Hij haatte elk overmatig achevé en liet evenals in zijn picturale werk, aan den beschouwer een groote mate van phantasie. Hij bezat, zooals Dr. Pit het zoo zuiver heeft gekarakteriseerd, ‘de zeldzame zelfbeheersching zijn beeldhouwersvisie dienstbaar te maken aan zijn picturaal verlangen. In dit opzicht is zijn kunst een tot dusver eenig verschijnsel.’ Wouters is er niet meer, maar zijn werk blijft. Ook hij heeft niet voor niets geleefd en zijn prachtig werk, nalatenschap van een te vroeg gestorvene, zal blijven getuigen voor den maker als voor een, die een nobel en zuiver mensch was, een evenzoo nobel en zuiver kunstenaar wist te zijn. Zijn vriend Edgar Tijtgat, een der naar Londen uitgeweken Belgische kunstenaars heeft een boekje doen verschijnen, versierd met houtsneden in kleur, waarbij hij ook den tekst geschreven heeft. Het is een wonderfijn boekje ‘Quelques images de la vie d'un artiste’ dat naast mij ligt als souvenir aan den voorbijen tijd, dat Wouters in zijn heerlijk vaderland met zijn vrouw en vriend, met Stella de hond en Pilou de kat een vredig leven leidde. Wij lezen daarin en het is alsof de geur uit Vlaanderens bosschen opstijgt uit dit boekske, dat ‘Rik était non seulement un bel artiste mais savait comment donner a chacun un stimulant précieux.’ (pag. 10) en op de volgende bladzijde: ‘Nel se plie a tous ses caprices chaque geste fait par elle Rik le suit munit de ses pinceaux et de sa palette elle est belle et la souplesse de son corps et la grace de son amour font d'elle une digne collaboratrice.’ ‘Un matin d'été à l'appel du tocsin des églises de tous les villages il partit à la guerre comme un brave il embrassa sa Nel devant la porte de sa nouvelle maison acquise par son travail il fut à Liège en Brabant et autour d'Anvers apres la chute d'Anvers il fut interné en Hollande’ (pag. 14) ‘Il contracta une terrible maladie qui l'a terrassé il mourut en pleine jeunesse et dans la force de son art.... Quand les méchants hommes seront repoussés de notre chère Belgique Nel fera poser notre regretté Rik dans le petit cimétière qui longe cette forêt tant aimé et parcourue par lui Nel en dernier hommage à son cher mort y fera poser sa dernière statue’Ga naar voetnoot*) (pag. 16). Niet waar het is als een verhaal uit overoude tijden. Het is alweer bijna twee jaren geleden dat Wouters van het aardsche land gescheiden is. Maar telkens als ik langs het kleine kerkhof van Buitenveldert ga, dat dicht bij mijn woonplaats gelegen is, herdenk ik hem van wiens werk ik hier mocht getuigen. En ik wensch dit schrijven te besluiten met de woorden van den vriend, den maker van het hierboven besproken boekje:
- FIN -
Amstelveen (N.H.), 12 Juni 1918. |
|