vredigen, dan die van 't blazoen-Aersen.
De wapens op pag. 187 rechts bovenaan en rechts onderaan zijn door mij in Renaissance stijl uitgevoerd, gedeeltelijk naar motieven van Otto en Doepler.
Het eerste werd, door mij ontworpen voor Prof. P.H. Ritter te Utrecht, en vormt een z.g. sprekend wapen, met de ridderlansen en den gekanteelden muur; de kleuren zijn blauw, goud (geel) en zilver. In het wapen van het geslacht van Voorst van Beest (op perkament) trekken de palen van vair de aandacht (zie ook Bloys). Hieruit kan men zien, hoe dit bontwerk, dat meer nog dan het hermelijn in Nederlandsche wapens voorkomt, behoort te worden afgebeeld.-
ex-libris van mej. a.s.a. van kaathoven te leiden. teekening van c. verster.
Op pag. 252 vindt men de reproductie's naar twee leesteekens, op perkament. Onder het wapen van Coenen van 's Gravesloot met de jonkheerkroon, is het helmteeken en de spreuk aangebracht. - Dat de heraldiek als decoratief hulpmiddel ook op kleine gebruiksvoorwerpen lang niet is te versmaden blijkt uit deze proeven. Het heeft mij altijd verwonderd, dat in ons land zich zoo weinig meisjes en dames onledig houden met ‘verluchtingskunst’ op perkament of carton.
In Engeland wordt door de vrouwelijke sekse die verluchtingskunst (‘art of illuminating.’) met succes beoefend. De tijd van het haken van anti-macassars en spreien is wel wat voorbij, - maar.... wat uit dameshanden komt, behoeft toch niet altijd een kleedje met bloemen te zijn! - Zij, die met eenige vaardigheid teekenstift en penseel hanteeren, kunnen na korten tijd van oefening (desnoods onder bekwame leiding) vrij wat beters praesteeren, dan ons gemeenlijk op bazars voor oogen wordt getooverd.
Ter illustratie van de wonderlijk fantastische wijze waarop bij ons te lande wapens werden gegraveerd, - voegde ik hier nog een reproductie bij (zie bl. 245 onderaan).
In Engeland zijn in 1897 en 1907 twee zeer goede boekjes verschenen, respectievelijk voor den prijs van f 7.35 en f 8.75.
De titels luiden: ‘Decorative Heraldry’ en ‘Heraldry as art,’ en beide zijn van den bekwamen G.W. Eve.
Ofschoon zij voornamelijk betrekking hebben op de Heraldiek van Groot-Brittanje en Ierland, bevatten zij toch zeer goede afbeeldingen van zegels, monumenten, ex-libris etc.
Ch. Boutell, Heraldry, historical and popular, 3e uitgaaf 1864 en Cussans' Handbook of Heraldry 1869 zijn ook goede, ofschoon wat verouderde werken.-
In Duitschland en Oostenrijk zijn 't voornamelijk mannen als Prof. Hildebrandt, Warnecke, Doepler en Ströhl geweest, die na Carl von Mayer en Otto Titan von Hefner veel bijgedragen hebben tot de herleving der Heraldische kunst.-
Wat Frankrijk betreft, dien ik de aandacht te vestigen op het prachtwerk ‘La Toison d'or,’ waarvan naar ik meen nog enkele exemplaren te bemachtigen zijn.
Het bevat een groot aantal ridderfiguren te paard, op wier kleedij de heral-