| |
| |
| |
Werp- en vangspelen.
Verschillende balspelen zijn in de 16de en 17de eeuw in zwang, zooals de platen uit dien tijd vertoonen. Het kaatsen, dat in Friesland en in België nog veel wordt gedaan, en kolven, en maliëen (zie de plaat van Romeyn de Hooghe), het raketten, met bal of vederbal. Voor het kolven was eerst meestal de grond met schelpen bestrooid, het perk was vierkant afgeschut en de kolf was een stok met een houten klik, terwijl de bal van haar was en gezet werd op een tuitje van zand. Later werd de grond vaster gemaakt, werden de ballen zwaarder, en van sajet, de klikken en de kolfstelen van koper en het perk met zware palen afgezet. Golf is een ander spel, waarbij een kleine bal in zoo min mogelijk slagen over een lange baan wordt geslagen.
Het kaatsen geschiedde zoowel door de aanzienlijken als door de lagere standen; en dikwijls speelden de heeren in kaatsbanen, die vaak niet eens overdekt waren. Zoo werd op verzoek van prins Maurits een dak geplaatst op de kaatsbaan te Arnhem, waar hij veel met de Geldersche jonkers kwam spelen. Bij de Romeinen - het spel is oud - speelde de patriciër in zijn ‘Sphaeristerium’ het volk op plein en in straten. Verschillende Fransche koningen hielden zich met het kaatsen bezig, zoo waren Hendrik IV en zijn minister Sully er zeer bekwaam in. Ook verschillende Hollandsche graven en edelen werden geschetst als groote kaatsliefhebbers. Willem van Oosterwant verspeelde in 1398 zijn gouden halsketting; Karel van Gelre, Philips de Schoone, de Markgraaf van Bergen, Prins Maurits waren groote kaatsers.
Onder de ‘tijdverdrijven’, die zooals Jan Luyken het noemt, ‘niet van noode’ zijn, maar het menschdom toch veel onschuldig vermaak verschaffen, zijn er ettelijke, die worden uitgeoefend met een bal en een stok die aan het eind gekromd of van een klik voorzien is, zooals het malieën, het kolven en het golfspel en hockey. Wordt een dergelijk spel te paard gespeeld, dan heet het polo.
Al die soort spelen komen in allerlei variaties voor. Verwant aan onze balspelen, maar nog meer aan het sjoelbakken, is bijvoorbeeld het discuswerpen der ouden; in plaats van met ballen heeft men ook wel met stokken geworpen, zooals een niet eens oude Engelsche prent
| |
| |
van Doyle ons toont; het jeu de grace, waarbij men hoepeltjes op een stok vangt, is evenzeer een proef van behendigheid in werpen en opvangen, en zoo zijn er natuurlijk tallooze. Het raketten is een soort kaatsspel; Cats rijmt dan ook bij het prentje, dat we hier reproduceeren:
Kaets of min en heeft geen val,
Het raket is het strakgespannen netje in een houten omraming aan een steel, waarmee men werpt, en de bal is of rond, of langwerpig met veeren eraan, maar in ieder geval elastisch, terwijl de bal van het kaatsspel hard is.
Tennis is aan het raketspel ook weer verwant. Het schijnt heel oud te zijn. De dauphin van Frankrijk zond - Shakespeare heeft het in zijn Henri V verteld - aan den jongen Engelschen koning tennisballen, om zijn verachting te toonen voor den vorst en den krijgsman, en dezen te herinneren aan zijn lichtzinnige jeugd.
De naam wordt al eerder genoemd, n.l. in een ballade ‘unto the worthy and noble kynge Henry the Fourth’ van Gower in 1400. Voor dien tijd wordt het spel ‘luens pilae’ genoemd. Het tennissen had plaats in besloten ruimten,’ overdekte binnenplaatsen, en heet, daar het een geliefkoosd vermaak van veel koningen was: royal-tennis of court-tennis. De naam lawn-tennis, en het spel in dien vorm dateeren eerst van 1874, en merkwaardig genoeg heeft du Maurier er in dat jaar een plaat van.
Onder de groote tennissers wordt Sir Edward Grey genoemd. Balfour is een golfer.
In den loop der jaren en eeuwen zijn al zulke spelen steeds meer aan wetten en regels onderworpen, zoodat spelen, die in den aanvang veel op elkaar geleken, al meer verschillen gaan aantoonen.
Daarbij komt dat men het vroeger niet zoo erg nauw nam met de namen der spelen. Trouwens, hoe zou elk der tallooze soorten balspelen, in de verschillende gewesten weer op andere wijze gespeeld, een vasten naam hebben, dien ieder begreep en goed toepaste? Wij vinden bijvoorbeeld zelfs bij een voortreffelijk kenner van zijn tijd als Adriaan van de Venne een soort van kaatsen, dat door de echte kaatsers als maar half wordt beschouwd: het raketten; het kaatsen behoort met de hand te geschieden, en de bal is zoo hard, dat in Friesland, als men aan het spelen is, de ruiten van horren worden voorzien. Op een prent van van de Velde vindt men de kaatsbaan geteekend,
| |
| |
van buiten; geen kijkje binnen de muren wordt ons gegund. Dan is er een spel, dat met groote ballen over den grond naar een doelpaaltje wordt gegooid, en dat een beetje op kegelen lijkt; soms wordt het op een hellend vlak gedaan. Het klotsen dat op een prent van Ostade voorkomt, schijnt niet zoo algemeen te zijn geweest als kolven en beugelen; het laatste ziet men op de apen-prent van Van der Borcht. Het slaan geschiedde met een kort plakje. Het maliën, genoemd naar de ‘mail’-hamer, werd wel met, maar ook zonder den beugel gespeeld, en het kegelen geschiedde ook wel met drie kegels.
Het kolven schijnt bepaaldelijk een boerenspel te zijn geweest, ook het beugelen (waarvan de uitdrukking ‘het kan niet door den beugel’ wel komt); het maliën was deftig. Beschrijvingen, zooals die welke Querido van het biljarten gaf: litteraire, ken ik van geen dezer spelen.
Het woord cricket wordt in het jaar 1550 het eerst aangetroffen. Over den oorsprong is men het niet eens, waarschijnlijk heeft het niets met den ‘cricket’ (krekel) te maken, doch is het spel genoemd naar den criquet, het stokje. Het spel, dat vroeger vooral door de lagere standen werd gespeeld, is evenals voetbal, onder de regeering van Edward IV door een verbod getroffen, omdat het 't boogschieten te veel concurrentie aandeed. Rabelais noemt het als een der spelen van Gargantua.
In de bibliotheek van den koning van Engeland bevindt zich een handschrift ‘Chronique d'Angleterre depuis Ethelherd jusqu'a Henry III’ uit de 13de eeuw, waarop twee cricketers met bat en bal zijn voorgesteld. In de Bodleyan Library is een ander manuscript ‘Romance of the Good King Alexander’ uit 1344, met cricketspelende monniken.
Het cricketspel, het zomerspel bij uitnemendheid, zal oorspronkelijk wel veel eenvoudiger zijn geweest, en eenvoudig met een knots of dikken tak en een bal gespeeld zijn.
Dat het spel in het begin van de 18de eeuw reeds zeer populair was, schijnt een versje van het jaar 1719 te bewijzen.
He was the prettiest fellow
At football or at cricket
At hunting chase, or nimble race
How neatly he could prick it.
De regels van het cricketspel zijn het eerst in het openbaar vastgesteld in 1784 door een club, die te Hambledon, in Hampshire, was opgericht.
| |
| |
anoniem (xivde eeuw), volksvergnügen bei nürnberg; gravure (duitsch).
romein de hooghe (1645-1708), maliebaan; gravure (holl.). 's rijks prentenkabinet.
| |
| |
miron (vde eeuw v.chr.), discuswerper; beeldhouwwerk (grieksch). vatikaan-museum, rome.
| |
| |
adolf hildebrand (1847), der kugelspieler; marmer beeldhouwwerk (duitsch).
| |
| |
honoré daumier (1808-1879), jeu de boccia; penteekening (fransch).
gustave doré (1832-1883), au jardin du luxembourg; penteekening (fransch).
| |
| |
david teniers d.j. (1589-1662), balspelende boeren; ets (vlaamsch). 's rijks prentenkabinet, amsterdam.
romein de hooghe (1645-1708), boulegrin met des konings thuyn; gravure (hollandsch). 's rijks prentenkabinet, amsterdam.
| |
| |
peter rollos, vita corneliana emblematibus in acs artificiosa incisa, 1639; kopergravure (hollandsch).
richard doyle (1822-1883), a morning party. shewing the nobility and gentry playing the fashionable game of the period (bird's eye views of society); penteekening (engelsch).
| |
| |
‘de ouwe griep’; zilveren kaatsbal in 1794 gewonnen door de bewoners van lieven vrouwen parochie, friesland.
Kaets of min en heeft geen val, Sonder overgaenden bal.
adriaan van de venne (1589-1662), illustratie voor jacob cats: spiegel van den ouden en den nieuwen tijd; gravure (hollandsch).
| |
| |
adolf menzel (1815-1905), das reifspiel; schilderij (duitsch).
| |
| |
‘Out! - So don't fatigue yourself, I beg, Sir!’
robert seymour (1800-1836); penteekening (engelsch).
george du maurier, ‘new and ingenious idea of croquet. if men will flirt in stead of paying attention to the game, make hoops of them’; punch 1867. penteekening (engelsch).
| |
| |
charles ambrose, cricketer; teekening (engelsch).
charles ambrose, tennis-player; teekening (engelsch).
george du maurier, punch 1874; penteekening ( engelsch).
| |
| |
a. miranda, tennisspeler; penseelteekening (hollandsch).
w.s. gilbert, the phantom curate; uit ‘bab ballads’. penteekening (engelsch).
| |
| |
hockey; uit pigouchet's horae ad usum sacrum, omstreeks 1498. houtsnede (fransch).
adolphe willette (1857), au golf; penteekening (fransch).
| |
| |
Matches werden in die vroege dagen geheel uitgespeeld, een tijdgrens was er niet. De bat was in den aanvang een hout dat van boven smal was en van onderen breed, het had geen ‘schouders’. De maat was ook niet vastgesteld, tot er eens een speler een bat gebruikte die het cricket meer dan bedekte, waarop men de noodzakelijkheid inzag een maat voor te schrijven.
De evolutie kenmerkt zich nog door andere verschillen. Eerst waren er maar twee stumps of sticks, later drie, terwijl de ‘pads’ en ‘gloves’ noodig zijn geworden door het overhands bowlen.
Een bepaald sportcostuum kende men langen tijd in het geheel niet, men speelde zelfs ‘swell matches’ met den hoogen hoed op; natuurlijk zijn we hier al in de 19de eeuw, die dat fraaie hoofddeksel invoerde.
Het werd vroeger in het geheel niet onbehoorlijk geacht voor geld te spelen. Rijke clubs wilden alleen spelen om een groote som gelds, b.v. een pond sterling per persoon. Ook kwam het voor dat de verliezers aan de winners slechts een bal hadden cadeau te geven. De op deze manier gewonnen ballen werden met de clublinten versierd in het paviljoen opgehangen en bleven daar gedurende den winter uitgestald, tot ze den volgenden zomer werden gebruikt.
In het jaar 1797 werd een dames-cricketwedstrijd gespeeld tusschen getrouwde en ongetrouwde vrouwen. De getrouwden wonnen het, en een dame van 60 jaar, Anna Baker, bleek de beste bowlster en runster. Een heer had een prijs uitgeloofd van elf paar handschoenen.
W.S. Gilbert, de librettist, zingt in zijn Bab Ballads de English Girl toe:
At cricket, her kin will lose or win
She and her maids, on grass and clover
Eleven maids out - eleven maids in -
(And perhaps an occasional ‘maiden over’)
Go search the world and search the sea,
Then come you home, and sing with me
There's no such gold and no such pearl
As a bright and beautiful English girl!
With a ten mile spin she stretches her limbs
She golfs, she punts, she rows, she swims.
Lawn-tennis may share her favours fair
Her eyes a-dance and her cheeks a-glowing -
Down comes her hair, but what does she care?
It's all her own, and it's worth the showing.
Er zijn vele spelen waarin mannen en vrouwen gezamenlijk
| |
| |
kunnen meedoen, zooals lawntennis, croquet, en de natuurlijker vrije omgang, waartoe deze aanleiding geven, brengt zeker een betere verhouding tusschen de sexen, dan een waarbij men elkaar niet anders ontmoet dan onder het licht van de balzaal, of, zooals dit voor niet langen tijd in Frankrijk was, eigenlijk nooit. Andere soorten van sport bedrijven de meisjes meer op zichzelf, zooals het roeien - althans het eigenlijke wedstrijdroeien - en waarschijnlijk ook het cricketten.
Wat het croquetspel aangaat, dat is, zoover men kan nagaan, oorspronkelijk Fransch. Het woord komt van croc, een kromme stok. Het spel werd in de 13de eeuw reeds in Languedoc gespeeld. Ongeveer in 1852 kwam het naar Ierland en van daar in 1856 in Engeland. Het heette ook wel jeu de la crosse of crosserie.
Naar aanleiding van het deelnemen van geestelijken, bisschoppen van de Anglikaansche kerk en dominé's aan vossenjachten, heb ik over den priester als sportsman het een en ander gezegd.
W.S. Gilbert, de reeds genoemde geestige librettist, die ook een voortreffelijke illustrator van zijn eigen dwaze verzen is, heeft het onderwerp op fantastische wijze behandeld in zijn ‘The Phantom Curate’. Een bisschop die er vreeselijk tegen is, dat de hem ondergeschikte geestelijken aan wereldsche genoegens als schouwburgbezoek, sport, enz. deelnemen, maar zelf niet naar deze regels handelt, vindt telkens, als hij om een pantomime zit te lachen, op straat stilstaat bij een poppenkast of een dansje meemaakt, plotseling tegenover zich een dominé die hetzelfde doet: zijn geweten.
Het plaatje, dat Gilbert hierbij teekent, geeft even iets van het stooten tegen den bal, maar die stoot is bij croquet zoo weinig uitgesproken, zoo weinig een lichaamsbeweging die zich afteekent, dat men al tevreden moet zijn. De afbeeldingen van dit spel zijn dan ook schaarsch, schaarscher dan die van het verwante oude maliëen. Een spel dat oud en niet lang geleden weer in eere gekomen is, is diabolo. Verder is er bilboquet, het balletje dat met een koord aan een stokje met een bakje vastzit en wordt uitgeworpen en opgevangen. Hendrik III van Frankrijk speelde het en in het Directoire groette men elkaar op deze wijze. Die spelen zijn echter niet bepaald zomersch.
|
|