Bouwmeester is opgetreden bij den aanvang van een tijdperk waarin zuiverder begrip en juister inzicht in zake Bouwkunst zich baan begonnen te breken - en te memoreeren hoe groot het aandeel is geweest dat deze dappere en noeste werker heeft gehad in de vrijmaking uit domme sleur en makkelijke gewoonte. Heeft men niet bij vroegere gelegenheden reeds genoegzaam gewezen op de ontzettende massa arbeid - en welk een arbeid - door dezen Groote verricht?
En bij het dankbaar gedenken dezer kostbare en niet licht te overschatten gave lijkt mij de erkenning thans gepast van wat de groote Man heden ten dage nog voor ons is. Een Voorbeeld namelijk en een Meester. Een leermeester die in zijn tallooze werken langs straat en plein, in stad en dorp predikt van liefde tot den arbeid, waarvan al zijn scheppingen in de hoogste mate getuigen - van toewijding aan zijn prachtige taak die blijkt uit alles wat zijn hand beroert, van hoogverheven kunst waarmede zijn begaafde natuur zijn scheppingen wist te begiftigen.
En wanneer men zich slechts de moeite geven wil welke zijner tallooze gewrochten ook, ietwat meer van nabij te bekijken, men wordt altijd stichtend getroffen door de liefde en de toewijding waarmede alles tot in de kleinste kleinigheden verzorgd blijkt te zijn. Een leermeester - juist in onzen tijd van haastig halfwerk of gewilden en ten slotte zeer gratuiten eenvoud! Deze Bouwmeester heeft zich naar het voorbeeld van den Midden-Eeuwschen ‘Meester van de Wercke’ wat hij zich gesteld had - gegeven aan zijn arbeid - geheel en al zonder voorbehoud - zonder restrictie - en die volkomen overgave aan zijn taak heeft op zijn werken een stempel gedrukt van zeer bijzondere karakteristiek - het werk van Cuypers is dadelijk en zonder fout uit alle andere te erkennen.
Cuypers, de man van de romantiek, staat wel even ver van het breede gebaar der classicisten als van de ingehouden geste der moderne bouwkundige puriteinen. Zijn rijke, rijpe geest straalt tintelend uit al zijn werken en is een weldoend remedie tegen een zoogenaamde, gewilde soberheid in architectuur die ten slotte niet veel anders dan kwalijk bedekte armoede is te noemen.
Een voorbeeld en een leermeester - het ware te wenschen dat zij die heden ten dage geroepen worden onze interieurs te decoreeren eens wat meer naar dit voorbeeld omzagen, wat meer van dezen Meester leerden. De weergalooze kleurenpracht van zijn palet is nog altijd niet op zij gestreefd - laat staan overtroffen - en in de bewonderenswaardige ornament-compositie laat de meester alle anderen nog verre achter zich.
Trouwens niet alleen in het ambacht van den decorateur is hij een wegwijzer - wie kent pittiger smeedwerk dan van Cuypers - wie verbetert hem als schrijnwerker, loodgieter, metselaar of timmerman - indien er sprake is van ambachtelijke zuiverheid dan geve men het woord aan dezen negentigjarige.
Het zij ons vergund ten besluite dezer korte beschouwing te memoreeren de spontane uiting van een schilder ten opzichte van dezen architect.
Het was op de Tentoonstelling der ontwerpen en modellen voor het Rotterdamsche Raadhuis. Men liep van de eene zaal in de andere, bezag de teekeningen, liep rond de modellen, vergeleek juryrapport met ingekomen arbeid en dagbladcritiek, totdat ten slotte bij den uitgang de schilder zich gedrongen voelde als een bekentenis te verklaren: Ja vriend - het is allemaal heel mooi - en er is hard gewerkt - en men heeft zijn best gedaan - maar.... maar nu begrijp ik eigenlijk pas goed wat een groot man Dr. Cuypers is!
Houden wij dezen Groote in eere en moge het ons gegeven zijn dit nog vele, vele jaren te doen.
Amsterdam Maart 1917.