| |
| |
| |
De bruggen van Parijs,
door Otto van Tussenbroek.
o. van tussenbroek. le pont d'austerlitz (teekening).
‘I like the roar of cities. In the mart
Where busy toilers strive for place and gain
I seem to read humanity's great heart
And share its hopes, its sorrows and its pain.
The rush of hurrying trains that cannot wait
The tread of myriad feet, all say to me:
You are the architect of your own fate
Toil on, hope on and dare to do and be!’
(Wilcox).
Het is warm in den nachttrein en na den langen slapeloozen tocht van uit Holland is het aanbreken van den nieuwen dag een blijde begroeting. Bij Creil komt een medereiziger in de coupé en in de uitbundige vroolijkheid van het vroege ochtendgloren, wijst hij ons vriendelijk, alsof hij weet dat dit onze eerste reis is naar de stad van licht en leven, naar de stad vol schoone beloften, ver weg in nevelen omhuld den Eiffel-toren, die als een vreemde wachter van den nacht boven de in blanke blauwte liggende stad ten hemel rijst. Nu stormt met groot geweld de trein de Gare du Nord binnen. Hol klinkt schel gefluit onder de reusachtige stationshal en allerwegen is geroep en geschreeuw van magere facteurs en dikke hotel portiers. Een onafgebroken stroom van reizigers dringt naar den uitgang en als de beambten van het ‘Octroi de la ville de Paris’, die dreigend in donkere mantels aan de uitgangshekken staan, ons na kort onderzoek hebben door gelaten, zijn wij op straat..... Als wij dan denkend aan het fransche: ‘cheval blanc, porte bonheur,!’ een fiacre kiezen met wit paard, dan rijden wij dra Parijs binnen! Het is een ongekende drukte, daar in de rue de Dunkerque en groot is de bekoring van al het nieuwe en onbekende. Het zijn niettemin bekende namen, die wij op de hoeken der straten aflezen, namen die heel de roemrijke historie van het groote Frankrijk in herinnering brengen: Boulevard de Magenta, Strassbourg, Sebastopol, en
| |
| |
daar gaan wij dan voor de eerste maal de schoone stad tegemoet, waarvan le Comte de l'Isle eens heeft geschreven:
‘Ville auguste cerveau du monde, orgueil de l'homme,
Ruche mortelle des esprits,
Phare allumèe où sont Athènes et Rome
Astre des Nations.... Paris!’
p. dupont. le pont de la tournelle (ets).
Een heerlijk frische morgenwind koelt ons het gelaat en waait ons de lucht van oude eau de cologne en sigarettenreuk van de treinreis uit de kleeren. Hoe heerlijk en feestelijk is dit alles in de streelende zoelte van den ochtendstond, heerlijk en feestelijk ook het voorbij gaan van vele voertuigen zwaar beladen met jonge groenten en rijpe vruchten uit de weelderige landdouwen om Parijs, die naar de ‘Halles’ gaan. Telkens zien wij in de groote spiegelruiten der nog slapende magazijnen het beeld weerkaatst van onzen fiacre en zoo rijden wij dan.... Vóór ons het witte paard en de zwijgzame koetsier in licht gele jas met gouden knoopen en wit gelukten hoogen hoed met kokarde en onze koffer vertrouwelijk naast hem op den bok en om ons heen al het nieuwe, het nooit geziene.... Daar rijzen twee groote gebouwen links en rechts, schouwburgen wier naam met vergulde letters op den gevel zijn aangebracht, het théatre du Châtelet en het théatre Sarah Bernhardt, en dan zijn wij ongemerkt haast op den pont de Change. Daar is dan nu....
| |
| |
is dat nu.... de Seine! De Seine, slagader van den metropolis, veel bezongen vloed, draagster van ontelbaar aantal vaartuigen beladen met den rijksten oogst van de schoonste wijngaarden en vruchtbaarste boomgaarden en velden van het onvergelijkelijk rijke Frankrijk. Doch ook: hoe vele vervlogen idéalen rusten in dit water met zijn wonderlijke kolking en korten golfslag en hoevele vruchtelooze verwachting ging verloren in de bekoring van de sidderende rimpeling en daemonische kracht van dit immer in één richting stroomend troebel groenig-gele water, dat Seine heet. Er is iets beklemmends in dien eersten indruk, doch wij willen nu opgewekt en vrijelijk genieten van al het schoone en bovenmatelijk blijde, dat zich van alle kanten aan ons opdringt. Want hier op den pont de Change zien wij de Cité met het Palais de Justice en le Temple; de Tribunal de Commerce, l'Hôtel Dieu et daar.... daar is de Notre Dame met haar dubbel-torens en l'Hôtel de Ville, de Toren St. Gervais en ginds de pont Neuf en tal van andere bruggen links en rechts van ons in een lichtende grijsheid, gansch anders dan wij Hollanders kennen.
p. dupont. le pont marie (teekening).
En dan treft ons voor de eerste maal de onzegbare, onvergelijkelijke, onvergetelijke schoonheid van de Seine met al haar bruggen en de zoo zeer eigene schoonheid ook van de limpide parijsche atmospheer, waarin de blanke kleuren teeder vervloeien in een vreemd gespeel van bleeke en koele klaarte. Het groen grijze water, spoelend tegen koel grijze boorden en de majestueuse grijsheid der eeuwen-oude bruggen; de witte en fijn grijze kleur der huizenblokken in onnoem- | |
| |
baar vele schakeeringen van een alles overheerschend blank en bleek grijs, doet elke blijdere en warmere kleur sterk spreken en zoo is in deze in grijs gestemde omgeving hier en daar het schaterend rood op een reclamebord of klaterend oranje en puur emerald groen op zonneblind of scheepsluik een blijde open noot, een blijde en blijvende verheugenis.....
j.b. jongkind. le pont d'arcola (aquarel).
* * *
Van het punt af waar de Seine Parijs binnen vloeit bij de porte de la Gare ter eene en de porte de Bercy ter andere zijde, tot aan de plek waar zij de stad weer verlaat bij de porte de Meudon links en de porte de Billancourt rechts, wordt zij overspannen door een dertigtal meer of minder monumentale bruggen, veel verschillend van aard, sommigen van steen, sommigen van ijzer en zelfs een enkele van hout, maar alle van een telkens zeer treffelijke eigenaardige en eigendommelijke bekoring en beteekenis. Want elke brug heeft een eigen historie, in elke brug leeft ook een deel der glorie van den metropolis en zoo willen wij U voeren langs de bruggen van Parijs, want langs en op en over en onder deze bruggen klinkt ‘the roar of cities’ en veel liefs, maar ook veel leed zult ge er vinden, wanneer ge u te luisteren zet naar het kloppen van ‘humanity's great heart’.
Als wij dan langs den pont National gaan, welke gedeeltelijk dienst doet als spoorbrug van den ‘chemin de fer de ceinture’ dan voert onze tocht langs rommelig terrein. Het is hier evenals bij de pont de Tolbiac en pont de Bercy een gedurig geluid van krakende wagens zwaar beladen met volle tonnen wijn, die naar de entrepôts gaan en naar de ‘Halles au Vins’ welke tusschen den pont Austerlitz en den pont Sully gelegen zijn. Want de Seine, dat is ook de groote voedende slagader van Parijs en zoo zien wij hier de wijnfusten opgestapeld tot ware bergen en allerwegen is een heftig en hevig roepen en joelend ophitsen van de voor de zware wagens gespannen ardenner paarden, waarvan onze te vroeg gestorven kunstbroeder Dupont op zoo uitnemende wijze in zijn werk wist te vertellen, die prachtige witte ardenner paarden! Gij zult ze overal zien op de kaden der Seine en gij zult ook telkens weer opnieuw getroffen worden door de pracht van hun krachtig bewegen. Het kan zijn, dat
| |
| |
gij straks het geluk hebt het baden der paarden te zien bij pont Marie als dan bij dit ‘abreuvoir’ de zon schijnt op hun witte flanken en de sterk gebruinde voerlieden barvoets bezig zijn met hun blauwe kielen en scharlaken roode buikbanden, dan zijt gij tevens de gelukkige getuige van een der meest schilderachtige dingen die de Seinekaden in zoo overgroote en overvloedige mate te genieten geven. En daar, als prachtige achtergrond de talrijke zoo zeer verschillende schepen met hunne takelage's en veelkleurige kajuiten; de drijvende waschinrichtingen welke aan den wal gemeerd liggen en die wij overal in de Seine zullen aantreffen en ook de aanlegplaatsen der stoombootdiensten met hun veelvervige reclameplaten en daarachter weer de zandsteenen brug met breede bogen de rivier overspannend en onder deze bogen door weer het prachtige verschiet van andere bruggen in blauw waas wegzinkend, ziet dan zult ge mede kunnen doorvoelen hoezeer lief, hoezeer dierbaar ons dit alles is.... En zoo.... in dien verticalen stand van torens, huizen massa's walkanten en masten der schepen is de horizontale schuivende lijning der bruggen met hun altijd durende dreunende stroom van voetgangers en voertuigen, met hun ‘tread of myriad feet’, immer eene prachtige en welkome onderbreking. En aan de kaden zelf een telkens wisselende opstapeling van al het geen de zwaar belaste en zwaar gevulde Seineschuiten daar ontladen. Nu eens het in zonlicht schitterend goud-gele zand in zware heuvelen neer gestort, dan weer de glinsterend dreigend zwarte als donkere karbonkelen glitterende steenkolen of wel de blikkerend witte blokken mergelsteen bestemd voor den bouw van nieuwe huizen met al de daarbij behoorende bedrijvigheid van duizenden werklieden en honderden paardenspannen en een knallen van zweepen; roepen en zingen der voerlui; kraken en draaien der stoomlieren en koortsachtige bedrijvigheid allerwegen.
otto van tussenbroek. le pont alexandre iii (schilderij). dordrecht's museum.
Zóó is dit deel der Seinekaden waaraan deze eerste bruggen gelegen zijn. Vooral bij den pont Austerlitz is het uitzicht geweldig indrukwekkend. Want ginds ligt heel Parijs voor ons te droomen, in nevelen verzonken, ver weg doemen de dubbeltorens op van de Notre Dame en links beheerscht de énorme koepel van de ‘Jardin des plantes’ dit treffend uitzicht; achter ons de ‘gare d'Orléans’ en het viaduct van den métro; ziet daar duikt deze
| |
| |
juist als een speelgoedtrein van uit den grond om als het ware even lucht te happen in het vroege zonlicht, dat op de ruiten blikkert, en fluitend dringt na een plotselinge scherpe bocht het treintje weer den koker binnen. Hoe nietig en klein doet alles in deze geweldige omgeving. Zoo ook de toombooten die een vasten dienst vormen tusschen de verschillende aan de Seine gelegen stadsgedeelten: de ‘bateaux omnibus’ of de ‘mouches’ en ‘hirondelles’ zooals de parijzenaar ze noemt, Ook varen zij naar de ‘banlieue’ van Parijs, naar St. Cloud, Suresnes, Auteuil of Charenton.
fred. houbron. le pont louis philippe teekening).
* * *
Verbonden door den pont St Louis’, liggen twee eilanden in de Seine: ‘l'Ile St. Louis’ en ‘l'Ile de la Cité’ en nu zijn wij tegelijkertijd in het hart van Parijs aangeland. Hier is de pont Sully de verbinding tusschen den Boulevard St. Germain en Henri IV en hier vlak bij Pont Sully zien wij ook de typische houten ‘passerelle de l' Estacade’ De beide eilanden zijn door een twaalftal bruggen met den vasten wal verbonden en beginnend bij Pont Sully volgen: de pont de la Tournelle links tegenover pont Marie rechts; evenals de pont de l' Archivèché en de pont Louis Philippe; de pont Double en pont de l' Arcole; de petit pont en pont Notre Dame; de pont St. Michel en pont au Change en ten slotte de pont Neuf, welke evenals pont Sully doorloopt.
Tot de oudste van al de hier genoemde bruggen behooren vooral de pont ‘Neuf’ ondanks den naam en de pont ‘au Change’.
| |
| |
otto van tussenbroek. le pont marie et la tour st. gervais (schilderij).
Wat wij in Mercier's ‘Tableau de Paris’ zagen is nog immer van kracht, waar hij zegt: ‘le pont neuf est dans la ville ce que le coeur est dans le corps humain: le centre du mouvement et de la circulation’. Hier, bij deze bruggen vooral, klopt het hart van Parijs, hier kunnen wij lezen in ‘humanity's great heart’, hier is dan ook het felle, volle leven in velerlei schakeering te bestudeeren. Zoo willen wij dan zien naar al wat leeft en streeft daar op de bruggen en kaden en onder de koele beschaduwing en veilige bescherming der breede brugbogen, waartegen de streelende wiegeling van den stroom immer werkzaam is. Zoo weet de vol-bloed Parijzenaar onder welke brug hij de hondenscheerders en hondenwasschers vinden kan of waar de matrassenmaaksters en stoelenmatters bezig zijn; of ook waar de lompenzoekers hun waren aan de opkoopers van de hand doen; daar zien wij ook de aller armsten van Parijs de sigaren en sigaretten stompjes sorteeren welke zij op de boulevards en onder de stoelen der cafés hebben bijeen geraapt met een behendige beweging van hun puntig stokje. Overal aan de kaden zien wij ook de liefhebbers van visschen turen naar hun kleinen dobber, drijvend als een kleurig stipje op het rimpelend watervlak, ook de altijd daarbijbehoorende geduldige kijkers. En boven aan de kade waar de boekenstalletjes staan, gluren en turen en tasten en vergasten zich de liefhebbers van het boek en menig arm ‘employé’ keert hier dagelijks terug om te lezen en kosteloos te genieten van al hetgeen deze bibliotheek hem vrijelijk biedt. Doch wie van sterke tegenstelling houdt moet hier s'avonds komen. Terwijl dan de rijke Parijzenaar in zijn ‘limousine’ van een twintig mille geruischloos over de bruggen glijdt, wel doorvoed en warm, zwerft de allerarmste der ‘ville lumière’ in het duister onder de brugbogen en spreidt zich hongerig en koud
| |
| |
een legerstede van wat vochtig stroo op de harde steenen der kade.
Hoevelen hebben zich niet in uiterste wanhoop in dit Seine water gestort als laatste uitkomst, daar zou de ‘Morgue’ daarginds bij de Notre Dame van kunnen meevertellen. Onder die velen was ook de uitnemende dichter Léon Deubel; ook hij zwierf daar in den laten nacht en ook hij zocht in de Seine een te vroeg einde....
‘Seigneur, je suis sans pain, sans rêve et sans demeure
Les hommes m'ont chassé parce que je suis nu,
Et ces frères et vous ne m'ont pas reconnu
Par ce que je suis pâle et parce que je pleure....’
en verder ook:
‘Je sens autour de moi que les bruits sont calmés,
Que les hommes sont las de leur fête éternelle
Il est bien vrai qu'ils sont sourds à ceux qui appellent,
Seigneur! pardonnez-moi s'ils ne m'ont pas aimé!’
Het is een klacht en zoo innig droevig, doch het is ook zulk een innig zuiver beeld van wat wij daar vaak doorvoelden. Ons klonk menigmaal het schreien van een kind in den nacht onder deze brugbogen als een daemonisch lachen....
* * *
Na den pont Neuf volgt de pont des Arts, een smalle geheel ijzeren voetbrug, voerend van het ‘Louvre’ naar het ‘Institut de France’. Deze brug ontleent zijn naam aan het feit, dat het Louvre eertijds ‘palais des Arts’ genoemd werd. Wij zijn hier vlak bij de Rue des Beaux Arts waar in het Hotel d'Alsace op 30 Nov. 1900 Oscar Wilde stierf. - En zoo is ook deze plek weer vol van herinneringen want links van ons zien wij op de Quai de Conti het kleine huis waar eenmaal Napoleon als leerling der Ecole militaire zijn bescheiden verblijf had.
Vanaf deze brug, langs den pont du Carrousel met de vier enorme beelden groepen waarvan een groep de Seine symboliseert, tot aan Pont Royal strekt zich de port St. Nicolas uit, waar de stoomschepen ankeren uit Londen en Liverpool. Het is hier te midden van dit deftig stadsdeel een vreemde drukte en bewegelijkheid, met de façaden van het prachtige Louvre als achtergrond, het grootste en schoonste paleis der wereld, waarvan elke steen ons herinnert aan groote tijden, aan de dagen van Philippe II, Auguste en den pronklievenden François I; de heerschzuchtige Catharina de Médicis of ook aan die van Henri IV en Lodewijk XIV tot aan de dreigende doch tevens zorgelijke periode van het tweede Keizerrijk.
Men zou de stadsgedeelten, waarlangs de Seine spoelt in een vijftal vakken kunnen scheiden, als daar zijn: 1e het rommelige fabrieksdeel tusschen Pont National en pont Sully; 2e de oude Cité tot aan port Neuf met de beide eilanden; de handel drijvende stad, met links het stadhuis en rechts het Quartier Latin als intellectueel middelpunt; 3e het deftige deel van Parijs met de officieele gebouwen van hier tot aan pont de l'Alma met links de Munt, het Instituut, het Palais Bourbon en Ministerie, de Tuileries, het Petit en Grand Palais; 4e het deel tusschen pont de l'Alma en pont de Passy met de chique patriciers woningen, want het noord westelijk deel van Parijs is de zetel van de oudste adellijke families en ten slotte 5e wederom het rommelige deel tusschen Passy en het viaduc d'Auteuil.
En zoo behooren dan ook de pont Royal, pont de Solférino (een leelijke ijzeren brug met een drietal bogen) pont de la Concorde (waarvan het boven gedeelte bijna geheel van steenen uit de oude Bastille is gebouwd), pont Alexandre III (met één enkele boog van 107 meter de Seine overspannend, met aan beide ingangen twee kolommen van meer dan twintig meter hoogte, bekroond door fraai vergulde figuren: de faam een steigerende Pegasus leidend);
| |
| |
de pont des Invalides (versierd met groepen de ‘Victorie’ voorstellend); de pont de l'Alma (waarvan de pijlers voorzien zijn van soldatenfiguren) en ten ten slotte de pont de Jéna (gebouwd ter herinnering aan de triumf van Napoleon over de Pruisen in 1806) versierd met arenden en vier reusachtige groepen: een griek, een romein, een gallier en een arabier, welke elk een steigerend ros aan den teugel houden, tot de meest deftige bruggen van Parijs. En hier zijn wij dan tevens aangeland in een gedenkwaardige plek van den metropolis, want de pont de Jéna vormt de verbinding tusschen het Trocadéro, hoofdgebouw der wereldtentoonstelling van 1867 en het Champs de Mars met den Eiffeltoren van de latere tentoonstelling in 1889.
Men kan van meening verschillen omtrent de schoonheid van dit geweldig gedrocht, doch zooals dit ding daar stevig geplant staat op zijn vier kolossale voeten als een gigantische wachter boven heel deze krioelende milioenenstad, is er niettemin in deze groote afmeting reeds een zekere ‘grootheid’ welke niet te miskennen valt. Er is veel ‘snobisme’ in, maar voorzeker ook veel, dat pleit voor de voortreffelijkheid van het menschelijk genie.
Hoe klein lijkt alles hierbij. Juist rijdt een met groote blokken mergelsteen beladen kar de kade langs, getrokken door vier voor elkaar gespannen witte paarden. Het is als een bewegen van kleine witte insecten, daar aan de overzijde der rivier, waarin de stoombooten als watervliegjes dwarrelend langs het oppervlak strijken....
Doch wij willen verder gaan, naar het Quartier de Grenelle et Passy. Hier overspant de pont de Passy de Seine met twee verdiepingen, waarvan de hoogste het viaduct is van de Métro. (versierd door groepen: ‘les forgerons de la France industrielle’ ter eene en ‘les Nautes de la Seine’ ter andere zijde). Tusschen deze brug en den pont de Grenelle ligt een lange ‘allée’ of ‘ile des Cygnes’, aan welks uiteinde het verkleind model geplaatst is van het bekende vrijheidsbeeld, dat de haven van New-York siert, als geschenk der Fransche regeering aan Amerika
Verderop ligt de pont Mirabeau, maar wij willen niet verder gaan dan dit ‘zwaneneiland’, want ons neerzettend op een der banken willen wij rusten en voor de laatste maal op onzen tocht stadwaarts zien. Achter ons ligt de wonderlijke pont-viaduc d'Auteuil, een dubbele brug met links en rechts een voetpad en in het midden een spoorweg ‘avec des arcades surperbes et son étage supérieur de pilastres qui en fait comme un long palais aux immenses fenêtres’ zooals een parijsch kunstenaar eens zeide en ginds teekenen de heuvelen van Meudon en Bellevue zich scherp af tegen den avondhemel. Over de rivier klinkt het roepen van een wagenvoerder en het knallen van zijn zweep en ver weg, het blaffen van een hond en het ijle geluid van een strijkje van een der landelijke cafe's van de ‘point du Jour’. En in de stilte van den avond is ginds als wij scherp luisteren ook een vreemd steunend geluid te speuren: het hijgend ademen van dat wondere wezen: de wereldstad. Een transparante damp stijgt aldoor als vochtige ademtocht boven die geweldige vlakte van bruggen en huizen en kerken en paleizen ten hemel. En aldoor stroomt de Seine langs kaden en bruggen onder de donkere bogen en om de breede pijlers heen en het is alsof zij in een murmelen en mompelen ons vertellen wil van al het geluk en ongeluk van al het schoone en on-schoone, van al den rijkdom en al de armoede welke zij op haar tocht door den metropolis zoo vol geheimen, zwijgend beroerde.
En moede, vloeit in de doezeling der teer bevende deemstering de rivier langs ons henen en wegdoemend in een nauw merkbare neveling kronkelt zich de Seine als een zilver lint op haar verderen langen tocht door het heerlijke, het wonderlijke, het overschoone Frankrijk......
Laren, 1916.
|
|