| |
| |
| |
Porcelein, door J.G.A.N. de Vries.
bordjes met afbeeldingen van de nieuwe stadsherberg en van de kruisiging. bonbonnière met portret van carolus iii. de onderkant vertoont het wapen van spanje.
In een tijd dat men herhaaldelijk hoort spreken over porcelein en de kranten de record-prijzen vermelden van de sensationeele veilingen, waardoor helaas de niet ingewijde, maar gelukkig ook geen hooge prijzen betalende verzamelaars meenen, dat die sommen altijd betaald zijn door hartstochtelijke jagers naar porcelein, zooals de engelschen het zóó eigenaardig uitdrukken, waag ik het als verzamelaar van een speciale soort porcelein, - waaraan de een of andere beteekenis moet verbonden zijn, - daarover eenige opmerkingen te maken en bizonderheden mede te deelen, bijeengegaard voornamelijk in het Rijks-Archief, verschillende buitenlandsche musea en verzamelingen.
In de 15de eeuw werd reeds porcelein uit China en Europa ingevoerd, maar dit waren maar enkele stukken, als cadeau's aan voorname personen. De Portugeezen brachten de eerste zendingen in de 16de eeuw over de Kaap de Goede Hoop.
Toen de O.I. Compagnie van ons eigen land en van Engeland in de 17de eeuw porcelein importeerde, werden de zendingen hoe langer zoo grooter en in de 18de eeuw was het speciaal voor de europeesche markt gemaakt modern porcelein, dat zijn weg vond naar Holland, Engeland en Frankrijk. In Amsterdam, Londen en andere steden waren dépôts van het uit China aangevoerde porcelein. In kleinere steden, waar de winkels te klein waren, om serviezen enz. in voorraad te hebben, had de koopman monsterborden (van porcelein) waarop afgebeeld in vakken, met nummers, verschillende patronen, en had het bord ook diverse randen als voorbeeld. Er moeten ook borden bestaan hebben, waar op den achterkant de naam en het adres voorkwamen van den agent te Canton.
Van porceleinverzamelaars kon men tot betrekkelijk kort geleden in ons land eigenlijk niet spreken. Daarentegen vond men bij de meeste families opeenstapelingen van porcelein, waar de blauwe kleur domineerde. Het waren stapels schotels en borden, enz., geheel aan het oog onttrokken, doordat ze weggestoken waren in kasten en door erfenis werd die voorraad dan nog vermeerderd. Veelal was dit porcelein voor niemand te zien, behalve hetgeen in een mooi modern
| |
| |
kastje in de salon geëtaleerd was, waar dan dozijnen of half dozijnen kopjes en schoteltjes in elkaar gezet stonden, dikwijls omgeven van moderne voorwerpen zonder groote waarde.
stalen bordje.
Men noemde het porcelein in 't algemeen: ‘blauw’, en het Delftsch, hoewel alléén aardewerk, werd ook steeds porcelein genoemd. Het waren ook ontzettend groote voorraden Chineesch en Japansch porcelein, die jaren lang in ons land ingevoerd werden. Bij al de koopwaren door de O.I.C. naar Europa gebracht, speelden de ‘Porcelainen’ een groote rol. De bestellingen gedaan in China werden ‘Eischen’ genoemd. Hebben wij reeds gezegd dat er in ons land eigenlijk geen verzamelingen bestonden, het aangevoerde porcelein was grootendeels in elk geval volstrekt geen luxe-artikel, maar voor gewoon huishoudelijk gebruik. Wij hadden ons er reeds dikwijls over verbaasd, dat men bij boeren die groote hoeveelheden porcelein vond, totdat ons uit die ‘eischen’ en de daarbij gevoegde correspondentie bleek dat ‘blauw porcelein’ niet alléén voor dagelijks gebruik diende, maar goedkooper was dan elk ander fabricaat - en zeker ook dan het gewone witte engelsch aardewerk.
In een der brieven van de Directie van de O.I.C. vonden wij dan ook een aanmaning voor de Chineezen, dat, als zij hun prijzen gingen verhoogen, men de bestellingen zou doen in Engeland. Dit sloeg ongetwijfeld op de fabriek van Wedgwood, die later zooveel aardewerk aan ons land leverde, dat nog in de tweede helft van de 19de eeuw bij ‘Blauw Jan’ aan de Kloveniersburgwal verkocht werd. Het bestelde porcelein was van allerlei aard en zeker tegenovergesteld aan 't geen in den tegenwoordigen tijd het geval is, eischte men europeesch décor, waardoor deze voorwerpen veelal een smakelooze teekening hadden. Nu bestond er behalve de beroemde fabriek van Wedgwood, een dergelijke te Lowestoft; volgens een bekend verzamelaar te Ipswich van het porcelein van laatstgenoemd fabricaat bestond er een levendige handel tusschen die plaats en Rotterdam, hoewel wij niets van dien aard in ons land terug konden vinden, na herhaalde onderzoekingen. Wèl veel ander engelsch aardewerk. Daarentegen wordt het absoluut chineesch porcelein met het Lowestoft décor door antiquairs nog steeds als engelsch maaksel verkocht.
| |
| |
In den tijd van de Oost-Indische Compagnie zal die verwarring ongetwijfeld niet bestaan hebben, maar later toen het ‘europeesch’ Lowestoft porcelein zóó zeldzaam werd, zal men zeker ook wel met opzet dat chineesch fabricaat voor engelsch hebben willen laten doorgaan. In het British museum, waar ook een kleine vitrine met het echte Lowestoft is, heeft men nu op de deur van degene, die een zeer uitgebreide collectie ‘Compagnies goed’ bevatten, een strook papier gehecht, waarop met zeer groote letters staat: ‘the so called Lowestoft is Chinese’.
schotel met de voorstelling van jan van leyden.
Een bizonder practische engelsche maatregel om de menschen uit den droom te helpen. In die vitrines kan men hoogst curieuse specimina zien, o.a. zeer veel borden met wapens, waarbij ook die van bekende hollandsche families. Er is ook een afbeelding van de groote synagoge te Amsterdam van binnen gedurende den dienst, op het porcelein gereproduceerd. Eigenaardige nabootsingen van saksisch en ander europeesch porselein geven ons ook een denkbeeld van den smaak, die toen heerschende was. In de achttiende eeuw was het een rage om porceleinen te bestellen in China door middel van de O.I.C. Behalve dan borden en theeserviesjes en ook andere voorwerpen met het familiewapen, bestond het décor uit ineengestrengelde initialen met een kroon erboven, hetgeen nog volstrekt niet zeggen wilde, dat het door een adellijke familie besteld was; ook werd het jaartal wel bijgevoegd en aan weerszijden van de initialen engelen met bazuinen en trekkenbekkende duiven. De boven de initialen zwevende, wel doorvoede engelen met curieuse gezichten hielden de kroon vast. Dergelijke voorwerpen werden dus bij gelegenheid van een huwelijk besteld. Verder was er een rubriek van religieuse onderwerpen, ook weer borden en serviesjes met de Geboorte, Kruisiging en Opstanding. Een eigenaardigheid bij dat van ‘de Opstanding’ is, dat er op den achtergrond drie zeer kleine figuren (hollandsche zeelui) staan, terwijl bij een geheel gelijksoortig bord die drie personen ontbreken. De Franschen beweren nu dat bij de teekening opgegeven is: ‘les trois Marie's’ en dat door het verkeerde lezen van iemand, die zeker niet voldoende ver- | |
| |
trouwd was met de Bijbelsche geschiedenis: ‘les trois marin's’ gelezen is en dat het zóó aan den chineeschen teekenaar opgegeven zou zijn. Bij de serie van gekleurde borden heeft de Christus een krans van bloemen in plaats van de doornenkroon op het hoofd. Een andere episode van de lijdensgeschiedenis in de
‘zwarte kunst’ stelt voor het oogenblik dat een krijgsman te paard met een speer in het lichaam van Christus steekt en hier komen (evenals bij de opstanding) de drie personages voor waarvan echter maar één een zeeman voorstelt. De manier van teekenen op dit bord doet denken aan Rembrandt. Het portret van Luther met zijn wapen (een zwaan) en daaronder het Heilig Avondmaal. Grootere borden met de voorstelling van Jan van Leijden, naar een plaat uit het werk: ‘Het boek der Ketteren en Kerken’, uitgevoerd door den bekenden graveur Romeijn de Hooghe. Hierbij sluit zich nog aan een stel kopjes en schoteltjes met Ignatius van Loyola en het volgende bijschrift: ‘Ad majorem Dei Gloriam’. Deze zouden evenals andere religieuse voorstellingen door zendelingen van de Jezuïeten besteld zijn.
schotel met schepen in de tafelbaai.
Het reeds vermelde portret van Luther zal evenmin als de maçonnieke borden op hun verzoek gemaakt zijn.
Het meerendeel van deze afbeeldingen rangschikt men onder de ‘zwarte kunst’. Deze voorwerpen eertijds zeker meer in trek, zijn nu niet zeer gezocht en staan verre ten achter in waarde bij die in kleuren, waar o.a. toe behoort een serie van de voornoemde Lijdensgeschiedenis. Bij de niet gekleurde zijn dikwijls alle lijntjes van de gravure precies weergegeven, terwijl er daarentegen allerlei mis-teekeningen in voorkomen, veroorzaakt door een chineesche opvatting. Het zijn dikwijls mythologische of scabreuse voorstellingen, gelijken tred houdende met de literatuur of poëzie uit dien tijd. Een zeldzaamheid is ook een bord met afbeelding van de ‘Botanical Gardens’ te Oxford, met de spreuk: Gloriae Dei opt: max honori Caroli Regis in usum acad: & Rei pub: Henricus comes Danby DD.MDCXXXI.
Verscheidene borden en schotels bestaan er met ‘de schepen voor de Tafelbaai’ in kleuren. Ook een schotel, waarop weergegeven:
| |
| |
een huwelijk in een tempel, waarbij de bruigom in romeinsch costuum is en de familiewapens bovenaan aangebracht zijn.
Deze behooren weder tot de zwarte kunst en de teekening is zeer fijn.
De dertig borden met stadsgezichten van Amsterdam - het eigendom van het Oudheidkundig Genootschap - zijn prachtexemplaren; het was de teekenaar Pronk, die voor de O.I.C. schetsen maakte, welke dan in China gereproduceerd werden, en hij excelleerde in dergelijke afbeeldingen.
schotel met afbeelding van de walvischvangst.
In het reeds genoemde ‘British Museum’ bevinden zich twee schotels van bizonder groote afmeting met voorstellingen in zwarte kunst. Deze zijn geheel vol gedecoreerd en de ruitjes van de gravure, waarnaar zij gemaakt zijn, zóó precies uitgevoerd, dat deze behooren tot het kunstigst wat er van dien aard bestaat. Wij nemen aan dat deze niet alleen geteekend, maar later ook uitgevoerd zijn door een europeeschen teekenaar.
Het zijn mythologische voorstellingen en vermoedelijk bestaan er niet méér exemplaren van.
Eerst zeer onlangs werd door ons ontdekt dat de zoogenaamde ‘parapluie’ borden, waarvan de teekening geheel in chineesche trant is, naar een aquarel van den reeds genoemden Pronk vervaardigd zijn.
Hij gebruikte daarvoor elegante figuren en guirlandes van kleine bloemen in de fijnste kleuren, terwijl men in China het geheel uitvoerde in het zoogenaamde steenrood met eenig flets blauw en goud; de teekening is vrij grof. - Alweer een bewijs dat hetgeen den Chineezen opgedrongen werd, veel minder gereüsseerd was, dan hun eigen origineele patronen.
Het in de prachtigste kleuren uitgevoerde porcelein met de ‘dokters’ is daarentegen in elk opzicht geheel gelijk aan de door Pronk in kleuren uitgevoerde teekening. Het verschil is des te opvallender omdat beide teekeningen zich op één blad bevinden.
Geheel in zijn trant is ook gedecoreerd een theeservies met één stadsgezicht te Middelburg.
Onder de teekening in het zwart, evenals bij een gravure, staat: ‘Nieuwe kerk, Abtdij, Tooren en Munt’. - Wel eigenaardig dat elk stuk van dit servies dit opschrift draagt, terwijl men er zóó goed als zeker van kan zijn, dat dit een unicum is.
| |
| |
Een studie in het archief doet ons het karakter van onze voorouders kennen en wij denken daarbij voortdurend aan het:
In matters of commerce
The fault of the Dutch
Is giving too little
And asking too much.
Het was bij die Chineezen een voortdurend loven en bieden.
De grootst mogelijke zuinigheid werd in acht genomen en men zou er nu zeker om lachen dat de saladebakken geen pootjes mochten hebben, omdat er anders te veel vracht op kwam. Dat porcelein werd verpakt in sago en men vraagt zich af in welke gerechten die groote quantiteit sago gebruikt werd?
De naar Europa terugkeerende schepen hadden deze porceleinen als ballast noodig, waar het artikel zeker zeer geschikt voor was door de zwaarte. Men vond destijds dat het niet voordeelig genoeg was voor den handel, zeker in vergelijking met consumptieartikelen, waar dan veel winst mee gemaakt werd, want het porcelein zal ongetwijfeld wel geregelde afnemers gehad hebben. Behalve in sago, werd er ook wel porcelein verpakt in ‘tobbes’ en ‘kassen’; ook werden er met papier omwikkelde ‘bondels’ van gemaakt.
Een bewijs, hoe men vroeger over den smaak van de Chineezen en dat volk zelf dacht, is wel dat men schreef om ‘geen draken of ander gedierte’ op het porcelein af te beelden, maar wel ‘blommetjes’ (de zeer weinig artistieke patronen van Lowestoft). Wie weet hoeveel aanmerkingen de Chineezen nog moesten hooren als ze iets smaakvol of echt chineesch geteekend maakten, in plaats van naar hollandsch of Lowestoft patroon. Het waren juist de kostbare chineesche voorwerpen, die met ‘draken’ versierd waren (vooral voor de Chineezen zelf van veel waarde) en waar de tegenwoordige porcelein verzamelaar oneindig veel liever naar kijkt, dan naar de producten van den 18den eeuwschen wansmaak; (in de brieven wordt dit genoemd: te veel ‘naar de fantaisiën van de Chinezen’ beschilderd). De decoraties van de randen, die het middenstuk omgaven op borden enz. waren steeds verschillend, maar zeer veel, vooral bij wapenborden, werd de ‘fleur de lys’ als randversiering gebruikt met bloemen of landschappen etc. in médaillons. De benamingen, die men in ons land aan de chineesche patronen gaf, waren zeer laag bij de grond, om het zoo uit te drukken: ‘peterselie’, de ‘botjes’, ‘het krabbetje’, ‘de zotjes’, ‘de lijzen’, ‘melk en bloed’, ‘hekwerk’, etc.; zij waren in het chineesch veel artistieker. Zoo zal het onze voorouders wel niet bekend zijn geweest, dat borden, waar in de teekening een paar eenden voorkomen, het huwelijksgeluk symboliseeren. Echter werden ook wel voorwerpen besteld met bepaald chineesch décor, hetgeen blijkt uit de volgende curieuse beschrijving: ‘5000 paaren met twee uijt een rots schietende bloemdragende stronken, en een daarop sittende vogel en een rand van buijten en binnen in de kop en een bloem in desselvs bodem, de schotel als de kop van buijten à 4½
bond=Th. 225.’
In een brief uit China komt het volgende voor: ‘de porcellain koopers in 't vaderland zullen nooit gebrek aan critiques hebben, want misschien zijn er 50 porcellainwinkels, en hoe kan ik beletten al loop ik den geheelen dag winkel uijt en in dat niet een Sweed of Deen in een van die een monster, dat nieuw (of liever vernieuwt) is of 't geen ik juist noodig heb, weg koopt, in die tijd dat ik in eens andere winkel er onderzoek naar doe, en dat de porcellkoopers in 't Vaderland juijst op zulk een monster vallende of het zelve weeder uijtverkocht en gewilt geworden zijnde, zulk een tot een woorwerp neemen, juist alsof zulks 't geheele assortiment reegelde, en bij de E. Comp. ook geen nieuwe fraaije of gewilde zaeken waren gekoomen’. Deze opmerkingen waren waarschijnlijk van een der ‘Tekenaars’ van de O.I.C., want men leest ook in een brief van:
| |
| |
‘de remarques omtrent het porcelijn, welke remarques den Eersten Tekenaar op zijn uitrijs reeds had opgemaakt’. Hij is het ook zeker die spreekt van: ‘wat ontsaggelijke quantiteijten porcelijnen de Sweeden, toen ik het laatst in China was, hebben weggepakt’.
Ook lezen wij in zulk een brief:
‘Wij hebben met genoegen vernomen, dat de Boekhouder Tros, door nieuwe tekeningen die hij opgegeven heeft, aan de verwagting, die wij van hem hebben gehad, beantwoord. De tafelborden en het koppengoed dat van zijn tekening is, hebben wij gezien en bevald aan de kopers ongemeen. En om van onze kant zo veel ons mogelijk is de attentie voor S. Compe belangens aan te moedigen en aan te kweeken, zullen UEd. hieronder zien dat wij met opzigten tot de Porcelainen in 't algemeen aan U.Ed. zullen melden’.
vaas met afbeelding van een hollander die een pijp rookt.
Ook: ‘En opdat UEd. des te beter in staat zij om onse belangens na behooren te kunnen observeren zenden wij UEd. een kist met monsters en nieuw modeze fatzoenen, zo van fransche als andere fabrieken. Wij zullen of met dit schip of het volgende daar ook eenige gedrukte teekeningen van Bloemen etc., bij doen, opdat Tros in den stillen tijd sig zal konnen bezig houden met nieuwe desseinen te schetzen’.
Welke rol hebben deze ‘Tekenaars’ in China gespeeld? Hebben zij zelf het porselein beschilderd met europeesche voorstellingen of den Chineezen daarin les gegeven? Misschien beide? In elk geval zou het curieus geweest zijn zulk een les bij te wonen. De Chineezen, die zóó bizonder ver waren in het decoreeren en zulke artistieke patronen wisten te bedenken, al was het dan ook met ‘Draken en ander gedierte’, de leerlingen van Hollanders, die hun de ‘blommetjes van Lowestoft’, familiewapens, en meest fransche gravures, als voorbeelden opdrongen!
Zij hebben deze voorbeelden nageteekend, dat is zonder eenigen twijfel, want men vindt er de curieuste misteekeningen onder.
| |
| |
Een schoteltje met de ‘Pélérins de Cythère’ heeft een Amor met geheel chineesch gezichtje en zoo zijn ook de boomen op den achtergrond geheel anders dan zij op de gravure, die hun verstrekt werd, voorkomen. Een vaas van zeer dun porcelein heeft in zeer mooie kleuren een voorstelling van een Hollander, die een pijp rookt, terwijl een inlandsche bediende hem uit een vierkante flesch jenever inschenkt. Aan den muur hangt de steek en men ziet twee tortelduiven op een muur van een tuin. Alléén al door den vorm van de boomen merkt men ook hier dat de chinees teekenaar was. Aan den anderen kant van de vaas is een fransche gravure gereproduceerd: een vrouw, die een mand vruchten draagt. Onder de gravure, die als voorbeeld gediend heeft, staat: ‘Cette païsanne a belle taille. N'est point une beauté de paille, de beaux yeux, beau nez, belle peau. Qu'oy qu'elle en porte le chapeau’.
bordje met het wapen van holland en het teeken der o.i.c.
Bij het blauw porcelein (hoewel veel minder) is de invloed van den hollandschen smaak ook merkbaar. Zoo bestaan er zoowel bordjes, als kopjes en schoteltjes, met de voorstelling van een oproer te Rotterdam in het jaar 1690. Naar aanleiding van deze gebeurtenis is een gedenkpenning geslagen en nu heeft men niet alléén de personen, die een huis plunderen, chineesche gezichten gegeven, maar de rij huizen geheel scheef geteekend en alles heeft eigenlijk een geheel ander aanzien dan de médaille zelf.
Ook komen dikwijls Hollanders in 18de eeuwsche kleederdracht voor op borden, die verder een chineesch décor hebben, maar dit hoort bij het gekleurd porselein. Een zuinige hollandsche huismoeder had, als monster, een voorwerp meegegeven, waar een gedeelte afgebroken was. Zij bestelde een compleet servies en ziet de Chineezen hadden het model zóó nauwkeurig nagebootst, dat nu aan elk stuk van dat servies hetzelfde defect aanwezig was als voorkwam aan het vroeger beschadigde.
In Engeland bestaat een variant op deze anecdote. Daar had een dame een teekening van haar wapen medegegeven en voor securiteit er bijgevoegd dat het wapen ‘in het midden van het bord’ aangebracht moest worden. Men kan zich haar ontsteltenis voorstellen, toen zij onder het wapen deze woorden in het porselein ingebrand thuis kreeg.
In 1779 schrijft men: ‘wij zijn geïnfor- | |
| |
meert dat de Engelsche, de Sweeden en Deene, de wijze van pakking volgen, die wij gaarne geïntroduceerd zagen’. Toen was het dus zeker uit met het in sago verpakken. Niet lang daarna zullen de zendingen in 't algemeen ook wel opgehouden hebben, waardoor dan ook veel porcelein, dat men bij het oude rangschikt, eerder bij het moderne thuis hoort. Hoe dikwijls hebben wij dames, die de ‘zeldzame’ eierschaal kopjes, die altijd van een deksel voorzien zijn, uit Indië meebrachten, niet de illusie moeten ontnemen, dat deze voorwerpen ‘oud’ waren, waarop dan steeds geantwoord werd, dat deze reeds in het bezit van haar grootmoeder waren.
bord van de familie de neufville, waarop afbeelding van een familie-lid de wolff.
In denzelfden brief van 1779 spreekt men van borden ‘geschildert na de Europeese wijze met de fruitmant, do. met de boomplukker, alle effen randen’. Het laatste komt zeer veel voor, vooral op kleine, grove spoelkommen. Er moet een ontzettend aantal van die voorwerpen besteld zijn, te oordeelen naar de vele exemplaren, die men nu nog tegenkomt. De voorstelling is van iemand in europeesch costuum, die op een leer tegen een boom bezig is kersen te plukken. De Franschen zijn zóó ver gegaan om dezen hollandschen boer door te laten gaan voor Jean Jacques Rousseau, die kersen plukt voor Mme de Warrens. Tenzij er een gravure bestaat (zooals er zoovele op porcelein gecopieerd werden) is deze veronderstelling dunkt ons nogal gewaagd. Zijn er enkele teekeningen, die men nog herhaaldelijk gereproduceerd vindt, het is, dunkt ons, ook niet onmogelijk, dat andere bij speciale bestelling, maar in één exemplaar vervaardigd zijn; zóó kwamen wij slechts éénmaal tegen een épisode uit de Don Quichotte in bizonder mooie kleuren op een diep schaaltje uitgevoerd. Zoo is het ook met kopjes met het portret van Lieve Geelvinck, burgemeester van Amsterdam, die wij slechts kennen in de hand van één eigenaar, terwijl het portret van Leeuwenhoek nog wel eens meer voorkomt.
Voor de Zaan zijn speciaal gemaakt naar een schilderij, dat hangt in de zoogenaamde Bullekerk (de kerk is naar die voorstelling genoemd) borden enz., die daar ook in het museum bewaard worden, en te zien geven hoe een vrouw door een verwoeden stier in
| |
| |
de lucht geworpen wordt en op dat oogenblik het leven schenkt aan een kind. De walvischvaarders, die ook uit die streek waren, ziet men op kopjes en schoteltjes, omringd door ijsschotsen en ijsbeeren.
Op een vierkante flesch zijn afgebeeld: oranjebusten gedekt door een kroon, waaronder: ‘Haar erfstadhouderlijke hoogheden’. Aan de andere zijde: Een oranjeboom met inschrift: ‘Het Spanje is nu bang geworden’.
Bij het blauw porcelein komen koppen met deksels voor met vakken, waarin vier biddende Chineezen, dat Franschen moeten voorstellen, in 't grootste (midden) vak: Louis XIV en gemalin op hun troon. In een randschrift leest men: ‘l'Empire de la vertu est étably jusqu'au bout de luners (Univers). Ook op kopjes: Een schip, dat op de rotsen loopt, waar rondom heen spelende zeemeerminnen met randschrift ‘Gardes vous de la Syréne’. Bizonder kostbaar zijn de kopjes met twee trompetters in levendige kleuren op als het ware zwart gelakte grond. Deze hebben zeker altijd een hooge waarde gehad, maar brengen in den tegenwoordigen tijd een zeer aanzienlijken prijs op. Ook van extra qualiteit en eigenaardige levendige kleuren is de voorstelling van de zoogenaamde ‘Dokters’ (zittende Chineezen in prachtgewaad). De randen zijn versierd met visschen.
Een bord van bizonder mooie qualiteit, prachtige kleuren en médaillons in den rand, stelt een jachttafreel voor, waar de tijger misteekend is en slachttanden heeft. De jagers zijn in 18de-eeuwsch costuum gekleed en de jachthonden geven weer: ‘le chien Jo’ terwijl een voornaam persoon in een paleis (misschien de gouverneur-generaal zelf?) naar de jagers staat te kijken.
Een bord met wapen voorstellende de pelikaan met jongen, heeft als randschrift: ‘Ter gedagtenis aan Harmannus Laurents Discher Hooft van Commissarissen en Prauwvoerders op Batavia Ao. 1709’.
Er bestaan ook kopjes en schoteltjes met het wapen van Holland en daaronder: het bekende teeken van de O.I.C. Daaromheen staat: Concordia Res Parvae crescunt 1728.
Borden met datzelfde wapen en omschrift (zie afbeelding) komen zeer zeldzaam voor.
Het wapen van Pruisen met dat van de Oranjes komt voor op een eetservies dat bewaard wordt in Berlijn, hetgeen niet belet, dat stukken daarvan in handen zijn van particuliere verzamelaars.
Een bizonder mooi bord met zwarte kunst heeft in het midden een vaas met bloemen, tusschen twee fruitmandjes, terwijl daarboven de gekroonde initialen voorkomen. Hieromheen is een rand van allerlei bloemen die bizonder kunstig vervaardigd is, de initialen zijn van de graaflijke familie de Mercy d'Argentean. Zeer onlangs werd door ons een interessante ontdekking gedaan:
Een bord met wapen was reeds lang in ons bezit en wij waren er niet in geslaagd te weten te komen den naam van dit geslacht. Toevallig snuffelende in een portefeuille met oude platen zien wij een mooie gravure van Houbraken gevende het portret van: van Bijnkershoek, en daar staat zijn wapen onder, dat geheel is als op het bord.
‘Binnen in een kom’ ziet men een stapelplaats van de O.I. C, aan een kade met scheepjes en opschrift: V.O.C.D. wellicht beteekent dit: de Kamer van Delft, waarvan ook gesproken wordt in de Archief-brieven. Naar onze meening is deze kom een unicum en werd deze in 1915 te Amsterdam publiek verkocht.
Een andere kom, waarvan de weerga wel niet zal bestaan is aan de buitenkant als het ware belegd met romeinsche munten en in een verzameling te Londen.
Een curiositeit is ook een porceleinen bonbonnière met portret van Carolus III en inscriptie, terwijl aan de onderkant het wapen van Spanje voorkomt. Dit is een reproductie van de Spaansche dollar, die
| |
| |
zóóveel in het Oosten als betaalmiddel gebruikt wordt.
Toen wij daarvan een exemplaar tegenkwamen in een vitrine van het museum Guimet te Parijs lazen wij op de beschrijving: ‘Portrait d'une femme’. - Alléén al het door een lauwerkrans versierde hoofd deed ons direct denken aan een veldheer of vorst en zóó vonden wij de munt en werd Carolus in het museum in zijn eer hersteld.
In bizonder mooie kleuren is weergegeven een scène uit Romeo en Julia, die achter zich een bediende met chineesche parasol heeft, terwijl Romeo door den monnik als het ware teruggehouden wordt. Dezelfde voorstelling komt voor op een waaier, die in 1742 gedrukt is en zich bevindt in de beroemde Lady Charlotte Schreiber-collectie in het South Kensington Museum.
Bizondere voorstellingen komen niet voor op de ‘Eyschen van porceleinen’, zoodat den teekenaar vóór zijn vertrek, dit alles wel opgegeven zal zijn. Daarentegen vonden wij wèl vermeld: Een schoteltje van dubbeld Coffijgoed, waarop geteekend staat: de Kruijssiging van Christus, na welkers teekening en aarde men verlangt alle soorten bij den Eijsch gevraagt onder het nommer 4. Een chocoladekop waarop Neptunus geschildert is’, hetgeen evenals de ‘Kruisiging’ van tijd tot tijd voorkomt. Daarbij zijn nog gevoegd: ‘een schoteltje van thégoed na de Europeesche schildering met de fruytmand, een defecte vlakop ge-em. (ailleerd) met ooren om daarna te voldoen het fatsoen der ge-eijschte vlakoppen en schoteltjes, mits door elkander niet meer kostende dan 8 condijnen het paar’. Dit is dus een monsterzending geweest en men had daarbij dus ook een defect voorwerp gevoegd, hetgeen, zooals wij reeds vermeldden, eens aanleiding gaf, dat het ook defect gereproduceerd werd.
‘Men soud ook gaarne onder de borden, serviesen, etc. eenige hebben met de schildering van de stad Canton, met de scheepen op de Reede - van het Thépakken & van de Porcelain fabrica: welke drie schilderingen dikwijls door Particulieren werden aangebragt’.
Deze borden zijn ons niet bekend; wij vermoeden dat de teekening in den chineeschen trant was, maar misschien door de ‘Bediendens’ uitgevoerd.
‘Al het porselain met de swarte kunst moet met beelden en geen bloemen zijn’. Met ‘beelden’ werd zeker bedoeld: europeesche voorstellingen, waarvan de Chinezen de teekeningen zeker reeds hadden. In 1780, wat zeer laat was, werden ook vlakke borden met de swarten konst besteld. (De spelling is dikwijls zelfs in denzelfden brief verschillend). Verder spoelkommen met schaalen, Halve kommen met do. dubbelde kommen, 35.100 Punch Kommen, enkeld coffij goed, geheel wit zonder eenige schildering. Waartoe de schalen onder die verschillende soorten van kommen dienden, is ons onbekend; ook dat geheel witte porcelein; het is niet onmogelijk dat dit diende om in Holland gedecoreerd te worden. Juist bij vele kleine gekleurde spoelkommen van gewone kwaliteit ziet men boven de blauwe decoratie een gekleurde; bij geheel witte voorwerpen zou de decoratie (men zegt o.a. te Delft) aangebracht kunnen zijn. Zooals wij vroeger reeds zeiden is echter het europeesch décor in 't algemeen, zonder eenige twijfel, in China zelf op het porcelein gebracht.
Voortdurend werden er Turkse Koppen besteld ‘vooral met geen beeldwerk of andere Gediertens’. Er is een bestelling in 1768 van 843.000 koffie en theegoed, waaronder 295.000 thékopjes. Van de blauwe borden, waarvan men er 96.000 geëischt had, heeft men maar 7.800 ps ontvangen, ‘terwijl de Sweeden met hun eene schip bijkans zo vele hebben aangebragd als ons met onze vier’.
‘30.000 Coffyhuis Coppen sonder schootels van specie en Teekening als booven’ (doelende op een daarvoor gaande bestelling).
‘Nesten Suyker bollen van 3 stuks int Nest, wit en blauw’. Wat kunnen dit voor
| |
| |
voorwerpen geweest zijn? Zoo ook de Porcelijne Pieringen, blauw en wit. Er waren ook rijst Pieringen. Een theeservies had drie pattipans. Dit woord is steeds in het gebruik gebleven en toch bij veel menschen onbekend; daarom willen wij zeggen dat dit kleine schaaltjes (plateau's) waren, die nu wel voor aschbakjes gebruikt worden, maar dienden als onderstuk voor de thépot, melkkan, etc. De vorm daarvan is gracieus met opstaande, ook wel geschulpte rand. ‘Snelletjes, viskommen, Gargoletten; 8.000 Bouillon coppen met haar onderschalen; de cop of commetie moet van inhoud ½ Pint Nat zijn. Blauw en witte Eispotte, reedelijk swaar van steen, ook mooy Blaauw’.
In 1762 lag een schip te ‘Zoet-Zoetham in het Kijzerrijk van China om over Cabo de Goede Hoop na Nederland te navigeeren. Coffyhuijs Coppen en schootels swaar en lomp soo van specie als van Teekening. NB. vooral geen geribde. 10.000. Voortdurend spreekt men over chineez-Japans, de stellen Rijk geschildert met goud. Ronde terrines dezelve moeten met lippen voor handvadsels, en Conijne aan de zijde en een Leeuw voor de knop van 't Deksel’. Dit is een bekend model.
wapenbord der familie ver-huel.
Bij een bestelling schreef men ‘om een moderate begin te maken met den inkoop van het porcelain, zo verre voor haar schip tot onderlaag gerequireert word’, - en later ‘dat vermits het getal van 200 kisten met porcelijnen tot hiertoe, is geoordeelt, en bevonden te zijn, een bekwaam onderlaag voor scheepen van 150 voeten men over zulks als nog bij die bepaalde quantiteijt zal blijven’.
Men moest betalen: ‘de geregtigheijd van den in en uijtvoer naar de Costumes daar te landen. Bestelling van: 48.000 spoelkomme; do. van 130.000 paaren Coffijgoed en in 1758 639.000 stuks porselein in 't geheel.
Twee plats de menage tot Suur & daarop vier kannetjes een tot oly, een tot azijn, een tot peper, een tot mostaard met zijn leepeltje, 2 ronde & 2 ovale bakjes. De groote Therines moeten niet zo lomp zijn als die in dit jaar aangebragt, niet zo grof van steen, ook niet zo heel hoog, maar yets lager.
5.000 Schaalen, marseille met 2 blaauwe randen, op de bodem een klein blaau roosje
| |
| |
maar vooral met geen blauwe Perken, dat scheelt hier veel in de Prijsen. Coffy, chocolade & theeserviesen geassorteerd als volgt, alles gemaakt naar de Saxise Trand. 150 Ps G'amailleerde Ponsleepels naar de Saxise trand. 100 G'a.... Lampetkannen met Backen daaronder, de Backen moeten sijn gelijk een schulp met drie kleijne pootjes daaronder, maar niet met sulke Lompe hooge Voeten en Swaare Backen so als die aangebragt zijn in 't jaar 1756 die veel meer plaats in de kisten beslaan. De pootjes moette zijn so als aan de Super-Carga van Braam Houkgeest zijn aangeweezen’. Een enkele keer is er maar een zeer slecht teekeningetje bij van een ‘coffijkan’, waarbij staat: ‘die moeten zijn vooral niet geribd, maar ordinair glad en niet met het oor op zij, maar gelijk dit nevenstaande fatsoen. De Saladebacken van het façoen als het bijgaand Delfs monster. Het patroon moet zijn van bloemwerk en met geen beelden’. Telkens klachten over pootjes (voeten) daar men daardoor te veel vracht betaalt.
‘Vooral met geen voeten, gelijk die aangebragt zijn, dezelve beslaan ook al te veel plaats ten minsten daar tien bakken konnen leggen met voeten, daar konnen twintig leggen zonder voeten, en zijn hier meerder waardig. De saucieres zijn in 't geheel niet goed, zijn seer smal en ondiep, daar kan bijna geen nat in. Die hooge façoenen beslaan te veel plaats en sullen zeer weinig gelden.’
wapenbord voor de familie reverhorst.
‘Quant kommetjes, Ronde visschotels met doorgeslage Platen in 't midden van de plaat moet een gat sijn daar een vinger in kan om het op te ligten’.
Wij vonden de ‘eischen’ en ook de voorwerpen, die voorzien zijn van een jaartal, speciaal tusschen 1753 en 1789, toen men o.a. ‘poppethe’ goed bestelde. - In Januari 1790 werd waarschijnlijk de laatste bestelling gedaan.
De klachten zijn onuitputtelijk. ‘Verleegen goed dat onverkoopbaar is, werd aan ons gesonden’, stellen werden staande gepakt en dan gevult met sago, waardoor alle de randen van de Beekers afbreeken, ‘Ze moeten met stroo er tusschenin gepakt worden, volgens bijgaand monster. Remarques op de pakking der Porcelainen zo als dezelve bevonden is bij het rethour 1767 en voorthaan zal moeten werden gecorrigeert.
| |
| |
De coffykannen, die nooit zo gezien zijn, te weten niet van mooijheid. Geloove die daar wel 50 jaar sullen gestaan hebben, en konnen hier nog wel 100 jaren staan zonder verkogt te werden. Nadat in Engeland een fabriek is uitgevonden (dit geschreven in 1767) van fijn eng: Porcelain twelk zeer veel herwaarts gesonden en om haar mooye fatsoenen verkogt werd; doordien men van China gemeenlijk slegte fatsoenen bekomt, groeit zo een fabriek nog sterker aan om nu zulks te beletten gaan hiernevens eenige monsters der fatsoenen om te sien of men dergelijke fatçoenen Aanden schilderwerk magtig te worden’ (deze onbegrijpelijke woorden komen precies zóó voor in de origineele brieven). ‘Nauwkeuriger agt geven op het gecouleurde goed, daar de roode bloemen af gaan, zelfs droog en zonder met nat daar aan te komen moet zekerlijk zijn dat enkel maar geschilderd en niet gebacken word en ten bewijze is de roode verf, die niet gebakken word dof en in tegendeel de gebacken, glansig waarop in 't toekome beter moet gelet worden’.
De prijs van Th. 250 voor een blauw porceleinen servies vond men te hoog; die werden voor een dergelijken prijs nooit geëischt, ‘so als meer andere porceleijnen die daarom geen rekening konnen geven’.
Er wordt ook een klaaglied aangeheven over borden, die hoewel van minder qualiteit, ‘evenveel plaats beslaan’. ‘De zwarte konstschildering is hier gantsch niet gewild. Het komt ons wonderlijk voor dat de Deenen en Zweden altijd mooier zijn en feinder goed van aarde aanbrengen als onze O.I. Compagnie, vooral munten de Deenen daarin uit. De saucières moeten zijn: hoe fijnder van steen, hoe beeter, anders zijn ze gelijk Delfs. Blaauwe en witte tafelserviesen van 29 Ps ieder kosten maar 2 Th. & 8 maas en sullen hier te land hooger prijsen haalen, moetende sulke witte met goud niet meer gesonden werden’. Er werden ook groote tafelserviesen van 525 ps besteld. ‘De gevraagde serviesen van binnen geel en buijten met geamalieerde bouquetten en goude randen, niet gemaakt kunnende werden, zullen wij daar van afzien’.
Een dergelijk patroon is dan ook absoluut onbekend. ‘Blauw en witte borden met de zonnebloem en fruit mant en van onderen drie bouquetten. Moorse koppen moeten schuins zijn en niet geribt, van binnen geschildert met fraaie randen en geen beelden of vogels, maar met bergwerk, roosen en boomen. In 1780 vlakke borden wit met de Swarten konst. Het is ten uiterste noodig dat er courante whaar zoo voor de West-Indiën, de Levant, Italien, Duitschland & de Nederlanden word aangevoerd. Op den goedkoop & de fatcoenen komt het zeer aan en dus is het onverschillig of de Inkoop geschied in den stillen dan wel in den Handelstijd. En nadien men thans in Europa menigvuldige fabrieken van dat aardewerk heeft, waar in men zig bevlijtigd om goeden of gevraagde formaten te maaken, hebben wij, teneinde U.E. in staat te stellen om over de smaak, die thans in vogue is, te oordeelen; met het schip Zoutman aan u afgezonden een kistje met modellen.
‘Beschrijving van de gezonden wordende monster porceleijnen en tot welke soorten, die moeten dienen: No. 3 zijnde een spoelkom in Europa geschildert en daarom genaamt Europeesche schildering met de fruitmand, waar na geschildert moeten werden twee soorten van borden. No. 7 beschildert parken of oranje schilden, na welke de soorten onder den naam van oranje perken moeten geschildert zijn. No. 25 de deksels der potten moeten met een Leeuwtie beschildert weezen, 't geen op de goude gronden zwaar verguld diend te zijn. No. 28 de saucières moeten zijn hoe fijnder van steen hoe beeter anders zijn ze gelijk Delfs’. Telkens bestelling van duizende en duizende stuks met den boomplukker of de fruitmand.
‘De Punch kommen zijn van ordinaire aarde, zo wel de blauwe als de gecouleurde, men krijgt die hier te lande van Engeland en andere Compn van veel fijnder aarde.
| |
| |
Ook worden borden met de ‘Hooijberg’ (ordinaire) besteld.
Nog enkele uittreksels van die correspondentie van de O.I. Compagnie willen wij hier bijvoegen.
In 1757 met het schip ‘Velsen’ gingen er 183 religieuse boeken, waaronder 165 Psalmboeken in Slooten en in Schapen, de Cathechismus Ursinus Postil Bullaei, de Christelijke Zeevaarden (in Hoorn) de meditatio moleri (in Schapen), de Boetvaardigheid Taffijn etc., mee voor de ‘Cajuyt’.
Het schip was bemand met 350 koppen. ‘Daarentegen maar 12 hantdoeken en 22 pr wolle en 42 pr Linne Kousen, doch 350 Hembden, 1 doos met auwelen’ (onder 't schrijfgereedschap). Ook schrijft men in één der brieven: ‘Op goede Rhabarber komt het meede zeer aan, behalven dat het een nuttige en heilzaamen medicein is voor het menschdom in Europa geeft het nog eenigen winst, ook moet zo veel mogelijk worden voorgekomen dat ze niet wormstekig is’. ‘Eijsch voor 1772. Voor de kleine winkel voor den Koning van Trevancoer 200 pees (pièces?) wit kopere platen voor Grenadier mutsen, volgens nevensgaande monster wat stijf van koper’. Hetzelfde wordt besteld ‘voor het Batavias Guarnissen’.
‘Rapport over 1772 uit Canton aan P.A. van den Parra, Gouverneur Generaal resideerende a Batavia. ‘Hoog Edelen Groot Achtbaaren zeer Wijdgebiedende Heeren, WelEd. Achtbaare Heeren, suplieeren de zending na Herwaards van 125 stuk Cajaten balken etc., ter besoldering van twee ruijme en vertrouwde magazijnen om het zo ruineus Insect der witte mieren af te weeren, welke in teegendeel alle soort van Chinees hout aantasten’.
In 1792 en 93 werden besteld: ‘6 Picols vogelnestjes 1te soort en do 2de soort’.
In die jaren geenen eisch meer van porcelein gevonden.
Wij hebben reeds gezien dat men veelal alles behalve tevreden was met het uit China gezondene. Hier volgen nog eenige aanhalingen uit de brieven verzonden uit het Oosten: ‘Bij den ontvangst bevonden dat de aanbesteede koppen met gemailleerde perken en geen oranjeappels gemaakt waren, weshalve niet aan den Eysch voldoende, afgekeurd’. In 1779: ‘de bedenking dat de meeste stukken waaruijt de tafelserviesen gecomponeerd worden, hooger in prijs komen te staan als die welke van dat soort op zigzelve werden ingekogt, heeft men lang bevorens de winkelier meer dan eens voorgehouden, die daar van tot reeden geeven, dat het geen tot een servies behoord en bepaald is tot zeker getal, van stukken zoodanig werd aanbesteed, dat den Fabriqueur verpligt is alles aan zig te houden 't geen de Commissiant van den winkelier goed vind uijtteschieten, waar op bij den fabriqueur gereekend werd, die er de prijs naar reguleert, daar integendeel de goederen waar uijt geen servies bestaet ieder soort in groote quantiteiten op zigzelve afgezonden wordende, geen uijtschieten onderheevig, en dus notoir ook tot lager prijsen te krijgen zijn; ook werden de diverse stukken van tafelserviesen afgepakt in tobbens, die meer van transport en Hoppegeld kosten als de Bondels, inwelke die zelve goederen anders apart werden afgezonden’.
Er schijnt een rage bestaan te hebben voor porselein met familiewapen.
Den gouverneur generaal Valckenier zijn een ontzaggelijk aantal borden en theeserviezen aangeboden en o.a. een stel van zeer groote vazen, alles met het wapen van zijn geslacht. Op den rand van sommige borden komt een landhuis voor, waarschijnlijk het Gouvernementsgebouw, dat hij bewoonde. Behalve bij verscheiden families van hem afstammende, waarvan geen zijn naam meer draagt, vindt men exemplaren van dit porcelein in musea of particuliere collecties (ook in blauwe kleur).
Een vijftig jaar geleden, of reeds langer, was dit wapenporcelein absoluut niet in aanzien en werd het ook niet gebruikt. Ons werd meegedeeld dat van dat groote
| |
| |
aantal borden en kopjes (met wapen) exemplaren werden weggeven en zelfs met opzet stuk gemaakt.
Er zouden zelfs 900 chocolade koppen met zijn wapen bij geweest zijn. Deze hadden, in tegenstelling van de theekopjes, geen schotels.
Nog kostbaarder dan van Valckenier was het wapenporselein van de Neufville's, waarbij ook het vrouwelijk wapen: de Wolff voorkomt.
Er bestaat ook een bord met een afbeelding van een lid van die familie, terwijl de hond, die naast hem staat, het uiterlijk heeft van een wolf. Daaronder staat: Petrus de Wolff Petrifil.
Van dit portret bestaat een gravure, waarvan zeker een exemplaar naar China gezonden is. De familie Sichterman heeft een vertrek geheel gevuld met allerlei porceleine voorwerpen (waaronder een groot koelvat), die het eigenaardige wapen met een eekhoorn dragen, hetgeen niet belet dat telkens op veilingen te Parijs, specimina daarvan voorkomen, die verkocht worden als hebbende het wapen van Fouquet.
Een bord, waarvan het wapen omringd is door krijgsattributen, is dat van Ver-Huel. Hier heeft in China een misteekening plaats gehad.
De drie tournooi ringen, uiterst zeldzaam in de heraldiek voorkomende, zijn hier voorgesteld als een bril. (Zie afbeelding, bl. 342).
Een menigte voorwerpen van porselein is gemaakt voor de familie Reverhorst.
In het midden is haar wapen, omringd door acht andere wapens en alle met de namen er onder (allianties) waarvan één nogmaals het wapen van Reverhorst weergeeft.
Verder noemen wij de families: v. Reeden, Trip, Tutein Nolthenius, Famars-Testas, Clifford, de Rigail Certon, Kikkert, van Haersolte, met van Isselmuden, Chasteleyn, de Heere van Holy, van Herzeele, van Visvliet, van Hogendorp met van Haren en nog zoo velen meer.
Het servies van Van Reeden is zeer uitgebreid. - Het theeservies is verspreid, maar 't eetservies bevindt zich in het huis te Utrecht van de ‘Fundatie van Renswoude’.
Daar zijn 240 schotels en borden en 4 zeer groote terrines om niet te spreken van allerlei andere voorwerpen.
Hier is dus een servies in zijn geheel bewaard gebleven.
De familie van Willenswaard te Schoonhoven bezit bordjes met haar wapen, waar de initialen aan de achterzijde voorkomen. -
Er bestaan groote borden van lakwerk met het wapen van de Amsterdamsche familie van Hoorn (de eenige van dit materiaal ons bekend). Deze worden bewaard op het kassteel ‘Rosendael’ waar zich ook bevindt een kopje van chineesch porselein met afbeelding van dit kasteel, het eenige wat over is.
In het stadhuis te Kampen bevindt zich een theeservies met wapen
Een theeserviesje met het wapen van Bal, had daaronder den naam staan en was toevalligerwijze in handen gekomen van een bakker, die tevens het beroep van antiquaire uitoefende, te Middelburg, en die zóó heette. Na het lang als curiositeit voor zich zelf bewaard te hebben is het eindelijk toch verkocht door hem aan een vreemdeling, hetgeen nu betreurd wordt door zijn zoon, die behalve antiquaire zelf hartstochtelijk verzamelaar is, hetgeen zelden voorkomt, hoewel men in den tegenwoordigen tijd bij de groote antiquaires, naar mijn meening ten onrechte, niet van hun winkelvoorraad, maar van hun verzameling spreekt.
Een schaaltje met het wapen van Frankrijk, omgeven door de collier van de Saint Esprit, is echt en zeer zeldzaam.
Namaaksels daarvan, en ook van andere, vindt men in die opzichtige winkels in groote steden of badplaatsen waar ook de miniaturen van vorstelijke personen enz. van dezelfde qualiteit verkocht worden. De ‘Nieuwe Stadsherberg’ waar nu het Cen- | |
| |
craal-Station staat, schijnt ook veel aantrekkelijkheid gehad te hebben voor bestellers van porcelein. (Zie afbeelding, bl. 331).
Niet allèén op theeserviezen en borden, maar ook op een cassette van chineesch lakwerk komt dit gebouw, maar dan aan de andere zijde, voor.
Zeer groote schotels en kleinere van het kostbaarste porcelein hebben provinciewapens, dat van Amsterdam, Engeland en Frankrijk - het onderschrift met oude spelling - en zijn van zeer groote waarde, die de laatste jaren aanzienlijk gestegen is.
Ze zijn ongetwijfeld steeds veel duurder geweest dan andere schotels; er bestaan echter vrij veel exemplaren van.
In Engeland zijn uitgebreide collecties van wapen-porselein. De kleine stellen met wapen, die men steeds bij niet scrupuleuze antiquaires of in meubelmagazijnen vindt, zijn niet alléén modern en zonder de minste waarde met fantaisie wapens, maar schijnen in den tijd van de O.I. Compagnie nooit vervaardigd te zijn, zóódat de geroutineerde verzamelaar door het model reeds weet, dat deze voorwerpen waardeloos zijn. De handelswaarde is daarvan dan ook al zeer gering. In die zeer uitgebreide collecties in Engeland, waar men geheele stellen van vazen en ook vooral van zoogenaamde ‘pints’ (Bierkroezen) bij elkaar heeft weten te krijgen, komen dan ook alléén wat grooter vazen met wapen voor.
In een der zalen van de ‘Louvre’ vindt men buitengemeen hooge Japansche vazen met het wapen van Frankrijk. Dit is echter een heel ander genre, dan het zoogenaamde Compagnie's goed.
Zeer goedkoop was het theegoed à Th. - .21 5070 moorsekopjes, witte het allergoedkoopste à Th. f 9 en f 10 voor 100 stuks.
Hebben wij reeds vermeld dat eerst in de 17de eeuw regelmatig door de O.I.C. porseleinen ingevoerd werden en dat die in de 18de eeuw in veel grooter aantal aankwamen en dat de prijzen zóó bizonder laag waren, zoo is het des te merkwaardiger dat door een toevallige ontdekking wij vernamen, dat in 1671 bij een boedelbeschrijving: 2 kommen à f 60. - en 1 schotel à f 50. - voorkwamen.
‘De meerdere prijs, die men thans voor het Spiaulter moet besteeden ontstaat hier uijt dat het graaven van dat metaal uijt de mijnen hoe langer hoe moeijlijker werd en dus dies aanvoer kostbaarer.
‘Deenen en Portugeesen en bovendien een groot schip onder de Roomskeijzerlijke vlag geweest’.
‘De kooplieden zijn alle in de stad om den Hoppo te verzoeken om de Groote Sjappen voor de Engelsche scheepen, maar Hij wil dezelve niet afgeven voor en aleer Hij eenige fraaijigheden, welke Hij absoluut wil hebben eerst magtig is bestaande in twee paar Horlogies met gesteentens, en Speelende het eene ter waarde van Th. 18.000 en 't andere van Th. 10.000, welke de Engelsche daarvoor vraagen en niet willen afgeeven voor dat er contanten voor zijn en waar in alle de kooplieden moeten participeeren’.
In 1784 schreef men: ‘de Engelschen klagen schrikkelijk over deeze nieuwe Hoppo, het welke hun veel oponthoud in 't lossen van hunne scheepen willende hij niets lossen voordat het schip gemeeten is om te zien of er rariteiten of horlogien aangebracht werden, welke hij voor zich wil houden en dus wederom zelfs naar Boord gaat om er na te zien’.
Wij zouden nog meer uit dit in 't algemeen niet zeer belangrijke archief kunnen meedeelen, maar zouden te veel afdwalen, daar deze kleine schets: ‘Porcelein’ als onderwerp heeft.
|
|