Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 25(1915)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 480] [p. 480] Dialoog door P. Otten. ‘Verborgen lief, de diepe nacht Is als een bed violen.... Nudat mijn hart de scheiding wacht Blijft nu uw troost verholen?’ - ‘Hier ben ik, aan het hooge raam, En buig mij, reikend, over. Ik zie u niet, maar 'k hoor uw aem Beneden 't lage loover.’ - ‘O klare lief, o zilv'ren roos In nachte-stillen luister, Alleenig bloeiend, wit en broos Voor 't vierkant vensterduister’. - ‘O mocht mijn kleine bloei voorgoed Uw dralend hart verblijen! Uw zachte stem is droeve en zoet Als geur van zoete meien.’ - ‘Laat nù uw stille woorden teer Mijn vasten moed niet moeien. Ik keere weer, mijn lief, wanneer De nieuwe bloemen bloeien.’ - [pagina 481] [p. 481] ‘Hoe zal mijn hart zijn eenzaamheid Zoo vele dagen dragen, Onwetend, of de verre strijd Mijn lief niet heeft verslagen?’ - ‘Een al te zeer ontijdig vier Kiert tusschen de platanen.... De tuin wordt bleek. Ik moet van hier: Reeds komt de maan mij manen.’ - ‘Daar gloren door het witte licht Uw toegewende oogen.... O weer te zien uw zoet gezicht En niet te houden mogen!’ - ‘Vaarwel! Uit verre meersche noodt Het roepen der klaroenen. Ik ben voor u of voor den dood, Nog eer de lent' zal groenen.’ - ‘Vaarwel! Ik blijf in droeven druk, Alleen en schamel achter, Van schemerver, misschien geluk Een weifelbange wachter.’ Vorige Volgende