| |
O die hogere burgerschool! Vier dramatiese schetsen
door W.R. Nijenkamp.
III.
In de leraarskamer.
(Een, holle vierkante kamer. Op de vloer een linoleumzeil en koeharen karpet. Witte trekgordijnen zijn neergelaten voor de ramen. Links een grote kast van geverfd hout, verdeeld in 16 kleine kastjes. Sommige van deze staan half open, andere zijn gesloten. Rechts schoorsteenmantel met eenvoudige pendule. Spiegel. Deur. Tussen schoorsteenmantel en deur hangt een op karton geplakte rooster van lesuren. Tussen de ramen (achterwand) klein vierkant tafeltje, waarop boeken en schriften. In 't midden van de kamer een grote langwerpig vierkante tafel. Daarboven een drielicht. Het gas brandt.
Het is avond, omstreeks half tien. Leraarsvergadering. Om de grote tafel, die bedekt is met teekopjes, rapportlijsten, aantekenboekjes, papieren enz. zitten direkteur en leraren van de H.B. School.
In 't middon van een der lange zijden Dr. Schauberg, de direkteur, ongever 60 jaar oud, intelligent, goedig gezicht, (hij doceert wiskunde); naast hem, de sekretaris Overduin, leraar in Engelse taal en letterkunde (ook oud); verder Dr. Oldenhof (Nederlands), Dr. Bels (wiskunde en mechanica), Dr. Dysius (natuur- en scheikunde), Brumsen (Frans), Almeling (gymnastiek), Messel (schoonschrijven), De Haes (geschiedenis), Van de Pelsgreve (Duits), Van Brouwershaven (aardrijkskunde), Mulder (tekenen), Verwal (wiskunde en kosmografie), Warrendonk (planten dierkunde).
't Bespreken van de leerlingen is juist ten einde gebracht.
Gegons van stemmen.
(hamert. Het wordt stil).
En nu mijne heren, eer ik overga tot de rondvraag, krijgen we nog één punt: over de orde op deze school, in te leiden door meneer De Haes.
(mager en bleek. Scherpzinnig uiterlik).
Over de wanorde waarschijnlik.
't Woord is aan meneer De Haes.
(Klein, breedgeschouderd. Woeste haardos; grote, donkere baard).
Hm. Ja meneer de Voorzitter, hoewel ik persoonlik niet heb te klagen over gebrek aan orde in mijn klassen, meen ik te hebben opgemerkt... hm... dat de tucht niet altijd even krachtig gehandhaafd wordt op deze school. Het is mijn bedoeling allerminst, tot een of meer van de kollega's verwijten te richten. Ik wil alleen zeggen: Is het hier werkelik met de orde zó gesteld als ik meen te hebben gekonstateerd, dan dient daar verbetering in te komen. Dan moeten wij door samenwerking, allereerst met u meneer de direkteur, doen wat er vàlt te doen. De tucht mag niet verslappen. En als de teugels reeds te veel zijn gevierd, dienen ze dadelik sterker aangetrokken. Dat is voorlopig wat ik in 't midden wou brengen. En nu wenste ik wel graag het oordeel van de vergadering te vernemen, omtrent deze, naar het mij voorkomt, hoogst belangrijke zaak. Dànk u, meneer de Voorzitter.
(rondziende).
Wie van de heren...?
(sterk gebouwde man van middelbare leeftijd. Gezond uiterlik. Heldere ogen, brede
| |
| |
onderkaak).
Nee... 'k Heb er eigenlik geen oordeel over... Ik heb geen reden tot klagen. En wat er bij anderen gebeurt...
(haalt de schouders op, met 'n uitdrukking van: dàt gaat me niet aan).
(zijn uitspraak, zonder juist plat te zijn, is niet heel beschaafd).
Meneer de Voorzitter, als ik er es iets mag zeggen? Ik geloof dat het soort van jongens en meisies er hier in de laaste tijd niet beter op wordt. D'r komen van die schooierige elementen bij. Van die vervelende, geniepige sujetten zonder opvoeding, die hier niet thuishoren. Ik wou me dus wel aansluiten bij de woorden van kollega De Haes.
Ja meneer de Voorzitter. Ik ben het er óók mee eens. De orde in het algemeen laat veel te wensen over. Zéér veel. Natuurlik, wanneer iemand in mijn les iets probeert, wordt ie behoorlik op z'n nummer gezet. En mocht ie dan nog wagen om te kikken, dan geneer ik me niet om 'm er uit te gooien...
Maar als leraar kan men niet àlles doen. En ik geloof dan ook dat in de éérste plaats 'n strenger ingrijpen van de direkteur véél tot verbetering zou bijdragen.
Ik ben graag bereid om te doen wat in mijn vermogen is. U bedoelt dus eigenlik...?
Van brutale, onhebbelike jongens moesten we niets hebben af te wachten. Ze dienden onverbiddelik van de school te worden gejaagd. Ineens en voorgoed.
't Is in elk geval 'n idee. Bijvoorbeeld jongens als...?
O, er zijn er meer als genoeg die in de termen vallen. Daar heb je De Vries uit 2A, Goldstein en Sassen uit de 3de, Max Bron en Kallenburg uit de 4de, van Dam...
(hem in de rede vallend).
Ben je niet wijs? Dat zijn haast allemaal vlugge jongens. En bèste kerels.
(joviaal uiterlik).
Bij mij waarachtig ook!
Jawel, maar... soms ongelofelik onbeschoft.
Meneer de Voorzitter, mag ik even 'n woordje...? 't Blijkt dat de normale toestand weer is ingetreden: we zijn het roerend òneens. Onbeschofte vlerken volgens de een, uitstekende jongens volgens de ander. Nu is 't mijn vaste overtuiging - en 't kan geen kwaad geloof ik dat het es wordt gezegd: een leraar die geen orde heeft, kàn niet goed les geven. Moeten daarom de leerlingen worden weggejaagd? - 't Is maar 'n vraag. Dank u, meneer de Voorzitter.
(Geroezemoes. De direkteur klopt om stilte).
Alles goed en wel... Maar 't ligt niet altijd aan de leraar... (Met 'n nijdige blik naar de direkteur). Wanneer je niet voldoende gesteund wordt...
Je moest geen steun nódig hebben!
Meneren, mag ik om enige orde in de diskussies verzoeken? Persoonlik komt het mij voor, dat noch de raad van kollega Warrendonk noch de wenk van kollega Dysius zo maar in 't algemeen voor uitvoering vatbaar is. Ik zou niet aarzelen, een leerling van school te verwijderen, die zich bij voortduring slecht gedraagt en onverbeterlik blijkt. Doet zich wanorde voor bij 'n ènkel leraar, ja, dàn rijst natuurlik de vraag: aan wie ligt het.... Maar ondersteld nu al, dat het antwoord zou moeten zijn: op de takt van de een of andere kollega valt wel iets af te dingen, ik zie niet in dat dit ons prakties heel veel verder brengt.
Meneer de Voorzitter, juist òmdat het moeilik ìs in dezen af doende maatregelen te nemen, en omdat het aan de andere kant toch nodig is, beslist nodig, dat er iets wòrdt gedaan, heb ik de zaak in de vergadering gebracht.
(klein, mager, donker mannetje, gauw op zijn teentjes getrapt).
Zou ik even om 't woord mogen verzoeken, meneer de Voorzitter?
Het woord is aan meneer Verwal.
Ik heb op mijn lessen zo goed als nooit te klagen over 't gedrag van de leerlingen. Maar ik ben het toch in verschillende opzichten eens met kollega De Haes. Het lijkt mij toe, dat de géést op school over 't algemeen wel beter kon zijn. In de jongens zit dikwels een...'k zal niet zeggen sièchte, maar 'n wanordelike aard. En 't ontbreekt ze maar al te vaak aan de ware belangstelling; aan leerlust. En nu mag je je inspannen als docent, dag in, dag uit, en je best doen om ze iets degeliks te leren, de resultaten zijn verre van schitterend. Nou ja, je kunt ze klaarmaken voor 't eindexamen. Maar wie hogere aspiraties heeft, wie verlangt dat z'n leerlingen de hoofdzaken grondig kennen, die komt bedrogen uit. En nu geloof ik eigenlik wel, dat dit samenhangt met iets... iets slaps in de algemene orde hier op school. Als dat anders kon worden, zou ik het toejuichen. Dank u.
Mag ik, meneer de Voorzitter? (Wenk van de Direkteur). Ik zou nog graag iets willen preciseren. Ik heb in mijn klassen evenmin last van wanordelikheid als meneer Verwal.
('n snaak. Klein. Vlug in zijn bewegingen):
Of als Warrendonk...
(voortgaande, met verheffing van stem).
...als meneer Verwal. Mijn grieven betreffen hoofdzakelik een zekere ruwheid bij de mannelike jeugd, gemis aan fijngevoeligheid, zucht tot bederven, kwellen, vernielen. En de meisjes zijn babbelzuchtig, giechelachtig... over 't geheel bedroevend onbeduidend. De kwestie of 't goed is, dat hier meisjes toegelaten worden, wil ik van avond niet bespreken. Er zou anders veel te zeggen zijn over en tegen
| |
| |
koëdukatie. Voorlopig wens ik alleen de vraag te herhalen; wat is er te doen tegen het toenemen van tuchteloosheid?
Als een van de kollega's misschien een middel weet...?
Meneer de Voorzitter, de heren moeten het mij niet kwalik nemen. Maar in al dat... getheoretiseer - gezwam in de ruimte zou ik haast zeggen - heb ik nooit heil gezien. Ik leer de jongens en meisjes zo goed mogelik Frans. Daarmee uit. Kunnen ze niet, in godsnaam. Willen ze niet, dan krijgen ze op hun duvel. Dat weten ze. En verder... zoals 't nu gaat, is het àltijd gegaan. Niet slechter, niet beter. 't Zal wel zo blijven ook. Uit. Dank u.
Volkomen met je eens, Brumsen!
Meneer Van Brouwershaven heeft het woord.
Meneer de Voorzitter, al geruime tijd heeft hetgeen kollega De Haes hier opmerkt, ook mijn aandacht getrokken. Het is ontegenzeggelik waar: de jeugd is dikwels ruw en onhebbelik; maar aan de andere kant is er toch ook zoveel goeds in de jongens...
En meisjes. Zeker. Maar dat goede wil leiding, evengoed als 't verkeerde besnoeiing. Ontbreekt die leiding en die besnoeiing dan komen er lelike uitwassen. Nu heb ik mij meermalen afgevraagd: is 't wel goed dat op onze scholen, waar veel wordt gedaan aan geestelike ontwikkeling en ook iets aan lichamelike - al is dat veel te weinig...
Zegt u dat wèl! 't Is belachelik om in een hele week twee uurtjes...
(hamerend).
Het woord is aan meneer Brouwershaven.
Maar waar aan morele ontwikkeling niets wordt gedaan! Dàt wou ik alleen opmerken.
(tegen Brumsen).
Z'n stokpaardje, snap je?
Vindt u niet ook, meneer van Brouwershaven, dat de morele ontwikkeling veilig kan worden overgelaten aan de predikanten? Aan de geestelijkheid, bedoel ik?
(halfluid).
Dominee, rabbie en pastoor.
O nee, meneer de Voorzitter. Dat vind ik juist niet. Vooreerst zijn er ook in deze gemeente tal van gezinnen, die niet of alleen in naam tot een kerkelike gezindte behoren. De kinderen uit die families gaan niet naar katechisatie. Andere leren op katechisatie wel bijbelse geschiedenis en kerkgeschiedenis, maar moraliteit komt niet dan terloops ter sprake. De meeste kinderen horen veel te zelden van 't onderscheid tussen goed en kwaad. Daarom dient er op school... les in te worden gegeven.
(verwonderd).
In goed en kwaad?
In de kennis van goed en kwaad. In onsektariese zedeleer.
Zou er geen verzet komen, denkt u, van de kant van de geestelikheid?
Misschien wel. Maar daaraan hoeven we ons niet te storen. We willen immers geen tegenwerking, maar samenwerking.
Daar danken die heren voor. Ze willen het monopolie.
Er zijn tegenwoordig véél ontwikkelde mensen, die niet meer aannemen dat zedelikheid en godsdienst onafscheidelik met elkaar zijn verbonden. (Tegen Pelsgreve). Of vin je voor die honderdduizenden die niet tot een kerkelike gemeente behoren, zedelijkheid niet van node?
Net zo goed als voor anderen. Maar wat jij hier bedoelt is geen zedelikheid, maar zedelikheidstheorie. 'k Betwijfel of je daar veel aan hebt. Staan de gelovigen die op katechisatie geweest zijn, moreel soms hoger dan de ongelovigen? Dat betwijfel ik. Kijk de statistieken maar na.
In ieder geval, 'k verwacht er veel van, als op de school op bepaalde of op onbepaalde tijden gehandeld wordt over moraal, geheel los van kerkelike dogmatiek. Ook seksuele moraal zou ik besproken willen hebben.
In klassen van jongens en meisjes? Daar blijkt de onmooglikheid weer van de koëdukatie...!
Jongens en meisjes afzonderlik. Liefst door een vrouwelike arts voor de meisjes.
En verwacht je nou ècht iets van al dat... moois?
Zeker. Laat ik een enkel voorbeeld mogen geven. Gesteld dat er gelogen is. 't Komt véél te dikwels voor, niet waar? Tegen 'n leraar liegen, da's niet zo erg, vinden sommigen.
Nee, ik zeg liever sommigen. Die vinden liegen erg natuurlik, als ze er een straf mee kunnen ontgaan. Je hebt ook jongens en meisjes met een heel goeie kern, die worden meegesleept. Als je zo'n leerling duidelik maakt, dat liegen lafheid is, 'n bewijs van gebrek aan moed, dan gaat hem wel es 'n licht op. Hij vindt dan ook zelf 'n leugenaar 'n grote lammeling. En hij daalt in eigen oog en in dat van veel kameraden, wanneer hij ook in 't vervolg bezwijkt voor de verzoeking om onwaarheid te spreken.
Je stelt het je veel te idealisties voor, amice.
In ieder geval, al is 't dan niet inééns, er zou op den duur door lessen in moraal iets goeds kunnen worden bereikt, want...
| |
| |
(Er wordt op de deur geklopt).
Ja!
(De dochter van de koncierge komt binnen met enige flessen wijn en een groot teeblad met glazen.
(tegen de direkteur).
Vindt u goed, meneer, dat ik de teeboel even wegneem?
Ja. Of wil meneer van Brouwershaven misschien eerst...
Ik was juist klaar, meneer de Voorzitter.
(tegen Marie).
Vooruit dan maar.
(Marie zet de glazen van 't blad af en de kopjes er op. Stemmengegons. Aparte gesprekken.)
(luid).
Zeg es Marie, biecht es op, heb ik je gisteravond niet zien wandelen met je vrijer?
Mij meneer? Ik heb geen vrijer! En 'k ben niet uit geweest ook.
Da's braaf, kind, da's braaf.
Waar heb jij je morele ontwikkeling opgedaan, meisje?
Sektariese moraal op katechisatie of onsektariese op privaatles?
Natuurlik privaatles gehad. Van Brouwershaven, snap je?
(glimlachend).
Och, u maakt malligheid.
Toe Marie, 'n beetje vlug als het kan, we hebben nog meer te doen.
Ik ben klaar meneer.
(Intussen hebben de leraren de glazen doorgegeven, de flessen zijn door 'n paar van de jongeren ontkurkt, er is ingeschonken).
(hamert, zodra Marie de kamer verlaten heeft).
Meneren, kollega van Brouwershaven wenst dus, als ik hem wel begrijp, de zedeleer als leervak op het programma te zien geplaatst. Niet waar?
Herejee, nòg al 'n vak. Of er nog niet genoeg zijn!
(spottend).
Wel ja, laten we nou eres propaganda maken voor de moraal. Die heeft ook lang genoeg in de verdrukking gezeten!
Wie van de heren verlangt het woord?
(de Sekretaris).
Meneer de Voorzitter, als ik even - bij wijze van ontspanning ziet u - iets zeggen mag (ik zit ook maar zo'n hele avond te schrijven... Al die belangrijke ontboezemingen van de kollega's bewaar ik voor 't dankbare nageslacht). Ik wil maar zeggen, als ik ook es een praatje mag houden. Alles wat hier verkondigd is, lijkt me heel erg mooi en heel waar, en wat kollega Brouwershaven verlangt is biezonder nuttig, maar - ik word er om de waarheid te zeggen toch wel 'n beetje angstig onder. 'n Vak erbij. Jawel. Maar er is zo verschrikkelik veel dat op 'n Hogere Burgerschool eigenlik ook nog onderwezen moest worden. Vakken er af, dat is onmogelik. Daar zijn we allemaal tot in 't diepste der ziel van overtuigd. We doceren immers ieder het nuttigste vak?
Niet hatelik worden, ouwe heer!
Hatelik? Ik zou 't niet kunnen wezen, al wou ik. Ik konstateer alleen: Géén vakken er af. Dàt nooit. Maar er bij. Vooreerst de onsektariese zedeleer van onze vriend Brouwershaven. Ja. Goed. Ik ben er sterk vóór. Maar daar heb je nu gezondheidsleer. Ook nuttig in z'n soort, wat? En dan heb ik wel es gedacht: 'n beetje Latijn. 't Komt je telkens te pas. 't Heeft me altijd gespeten, dat ik er zo weinig van weet.
Moet je bijléren. Daar is 'n mens nooit te oud voor.
Ja... bijleren... God meneren - onder ons gezegd en gezwegen - 't is met m'n energie in de laatste jaren treurig gesteld. Er is zovéél wat ik eigenlik moest, en toch niet doe. In dat opzicht benijd ik altijd de kollega's, die 't ideaal van volmaaktheid...
Ik vrees dat u afdwaalt, meneer Overduin.
Neemt u niet kwalik, meneer de Voorzitter. Afdwalen. Ja, óók al 'n fout van me. Wat wou ik ook zeggen? O ja. Slöjd. Uitstekend om handigheid te bevorderen. En er moest ook eigenlik meer gedaan aan lichaamsontwikkeling, open-luchtspel, gymnastiek...
En er is nog meer, nog héél veel meer. En nu wou ik maar zeggen: àlles goed en wel, àlles uitstekend en best; onsektariese zedeleer: prachtig. Maar... ja er is één groot maaaaaar... We hebben geen uren beschikbaar En dus: het kàn niet. Uit.
Als ik even het woord mag? Tegen één punt uit de rede van meneer Overduin moet ik protest aantekenen. Meneer Overduin vindt: er moet méér gedaan aan lichamelike ontwikkeling. Ik geloof dat 'n heleboel jongens er juist te véél aan doen...
Wat? Wàt? Twee uur te veel? Da's gekkigheid!
Ik heb het woord, geloof ik, meneer de voorzitter? (Nijdig) Ik wens niet door onbehoorlike opmerkingen van meneer Almeling..
(hamerend).
Het woord is aan meneer Verwal.
Als meneer Almeling me had laten uitspreken... 'k Heb niets tegen twee uur gymnastiek. Die vind ik zeer nodig. Maar al die tijd op vrije middagen, avonden, Zondagen wordt verknoeid met fietsrijden, krikketen, korfballen... en met die lamme baltrapperij...
Ja, dat is mijn mening. En 'k meen
| |
| |
dat het me vrijstaat om die mening uit te spreken! De beste voetballers, dat zijn de slechtste leerlingen.
Omgekeerd? Dat begrijp ik niet. Dat is onzin. Noem jij die Fraeser b.v. uit de 4e, een beste leerling?!
Hou je maar kalm. Je snapt het niet.
(schouderophalend).
Ik blijf bij wat ik heb gezegd. Ik neem er geen woord van terug.
Meneer de Voorzitter, ik ben het in menig opzicht met de heren die hebben gesproken, eens. Onsektariese zedeleer moest b.v. aan veel leerlingen onderwezen kunnen worden. Gezondheidsleer en Latijn en slöjd en esthetika en stenografie eveneens. Maar willen we dat doel bereiken, dan dienen we af te wijken van de oude weg en 'n nieuw pad in te slaan.
(halfluid).
O hemel, daar heb je hèm.
Wij moeten de fout in zijn wortel aantasten. Zoals het nu gaat, wordt er ondanks grote inspanning oppervlakkig geleerd; bovendien komen zedelike en lichamelike opvoeding niet tot hun recht. Van karakterontwikkeling kan nauweliks sprake zijn. Verbetering van al die gebreken is alleen te verkrijgen, wanneer men de leerlingen niet langer dwingt in véél vakken onderwijs te ontvangen, die van weinig belang voor hen zijn. Verminder stèrk het aantal verplichte vakken. Geef er dageliks één schooltijd les in, wijd de andere schooltijd aan de fakultatieve vakken.
Hoe kan dat nou. - Onzin. - Malligheid.
Het komt mij voor, dat we ter wille van de algemene ontwikkeling geen enkel van de vakken, waarin nu onderwezen wordt, kunnen laten vervallen.
Leve de algemene ontwikkeling! Ben jij algemeen ontwikkeld, De Haes?
(schreeuwend).
Schaf àlles af! Schaf àlles af! Hou niets over!
(hamert).
Is meneer Oldenhof klaar met z'n rede?
Nog 'n enkel woord als ik mag. Het is m'n bedoeling niet dat er minder geleerd zou worden. Integendeel. Maar ik wou, dat de jongens en meisjes leerden met groter lust. Dat wil zeggen: méér, in korter tijd. Nù werken ze over 't algemeen met tegenzin. En dat's heel begrijpelik, daar ze voor 't merendeel van de vakken niets voelen en er ook nóóit een juist begrip van krijgen...
Meneer de Voorzitter! Meneer de Voorzitter!
Is u uitgepraat meneer Oldenhof?
Ja, dank u meneer de Voorzitter.
Dan is het woord aan meneer Verwal.
Ik wil alleen maar zeggen, dat ik niet meega met allerlei sentimentele mode-opvattingen! Het is niet waar dat de leerlingen zoveel hebben te doen! Toen ik op 't gymnasium ging deed ik meer, veel meer!
Vandaar dat je ook zo allemachtig knap bent geworden, snap je.
(driftig).
Ik verzoek u niet persoonlik te worden! Dat is kwajongensachtig! Kwajongensachtig!!
‘Mensch, ärgere dich nicht’. Zeg ik het goed zo, Pelsgreve?
(hamert).
Wie van de heren?...
Mag ik even iets vragen? Wèlke vakken zou meneer Oldenhof dan wel fakultatief willen stellen?
Welke vakken? Dàt zou ik liever door anderen uitgemaakt zien, want...
(met enige minachting).
Och zó. Hm.
Ik kan wel zeggen, wat mijn meening is, maar daarmee zullen velen het oneens zijn.
't Is onzin Oldenhof, wat je wil! Dan kwam er niets terecht van 't hele onderwijs!
Als je scheikunde fakultatief wilt maken, ben ik tegen. Beslist.
Ze moeten om behoorlik te leren waarnemen, toch in ieder geval natuurlike hist...
Meneer de voorzitter, mag ik even iets zeggen?
Het woord is aan meneer Van de Pelsgreve.
Meneren, onlangs heb ik Rostand's Chantecler nog weer es gelezen. En 'k weet niet of ik me vergis, maar 't komt me voor dat ik véél van Chantecler terugvind in 't karakter... nee, in 't type van de leraar. We doen allen als Chantecler onze dienst, getrouw en vol ijver...
En goed. Vooral héél goed. We waken bovendien voor de belangen van hen, die toevertrouwd zijn aan onze zorgen...
(Hij wacht even.
Maar? Nou zal 't komen. Maar?..
Stel je gerust. Géén maar. En juist als Chantecler leven we in de heerlike illuzie, dat wij het zijn, die door ons machtig stemgeluid, het licht doen opgaan voor onze leerlingen.
Die overtuiging maakt ons gelukkig, en sterkt ons. Dat de zaak eigenlik wel wat... ànders is... enfin, dat moeten we beschouwen als... 'n bijkomende omstan-
| |
| |
digheid. Maar de schone illuzie hebben we, de schone illuzie kunnen we niet missen. En dèrhalve is natuurlik het plan-Oldenhof (ofschoon ik er ronduit gezegd, héél veel voor gevoel) onuitvoerbaar. Het kàn niet uitgaan van ons. En de Regering gaat er natuurlik niet toe over, omdat de Regering geen flauw begrip van onderwijszaken heeft. Ja, als men na vijftig jaar in Duitsland doet wat Oldenhof wenst, dàn ontstaat er enige kans, dat er ook hier 'n verandering als de bedoelde tot stand zal komen. Maar anders - nee.
Meneer de Voorzitter, vindt u het wenselik dat we doorpraten over deze utopieën? Pelsgreve heeft gelijk: Er komt toch niets van.
Da's 'n verstandig woord. In ieder geval zal 't ònze tijd wel uitdienen.
Meneer de Voorzitter, wij dwalen op deze manier van 't eigenlike onderwerp af. Volgens mijn vaste mening zou strengere tucht (en 't sluiten van de toegang tot de school voor vrouwelike leerlingen) tot goede resultaten moeten leiden. Wat overigens het onrijpe plan betreft van kollega Oldenhof, daarmee kan ik onmogelik instemmen. Wil men het onderwijs vereenvoudigen, dan kan men volstaan met het door niets gerechtvaardigde overwicht van de wiskunde te besnoeien, want...
Bemoei je met dingen, waarvan je iets afweet!
Ik houd staande meneer de Voorzitter, dat enige vermindering van 't aantal uren wiskunde...
(om Verwal te plagen).
Ja, daar voel ik óók wel 'n boel voor!
(opstuivend).
Meneer de Voorzitter, ik protesteer! Wat daar gezegd wordt, dat is 'n kwajongenstreek! 'n kwajongenstreek!! Laat meneer Brumsen...
(tegen Brumsen).
Nou is ie nijdig, snap je?
(hamert).
Meneren, laten we ons niet driftig maken, maar kalmweg zeggen, ieder op z'n beurt, wat ten voordele strekken kan van de zaak, die ons allen ter harte gaat.
(met 'n blik op De Haes).
Mensen die niet toerekenbaar zijn, moesten niet meespreken!
(hamert).
Ik geef de voorkeur meneren, aan een debat in parlementaire toon.
Meneer de Voorzitter, ik wens alleen maar op te merken, dat ik er niet over denk, mij van de wijs te laten brengen door het geschetter van kollega Verwal. Ik vind...
Nou begint de grap! - Kalm, kalm!
(woedend).
Meneer de Voorzitter!!
(hamert).
Als de heren het goedvinden wil ik eerst zelf een enkel woordje zeggen. Zoals de heren bekend is, bestaat er een wet op het Middelbaar Onderwijs. Voorlopig leven we onder die wet. En waar we 't nu blijkbaar niet geheel eens zijn over de geest waarin wijziging wenselik is, en we dus hoogst bezwaarlik een adres met verzoek tot wet wijziging aan de Regering kunnen richten - zou ik het als het meest praktiese beschouwen, indien we ons vooreerst maar trachtten te schikken in een toestand die al een halve eeuw bestaat, en vermoedelik nog héél lang - in hoofdzaak altans - zal blijven bestaan. En daarom...
(enz. Hij spreekt door, en langzamerhand keert de kalmte in de gemoederen terug).
| |
IV.
In de direkteurskamer.
Vierkante kamer. Twee hoge ramen met witte trekgordijnen en eenvoudige overgordijnen in de achterwand. Op de vloer linoleum met grijs en zwart koeharen karpet. In 't midden van de kamer onder een koperen gaskroon, een langwerpig vierkante tafel met groen kleed. Rechts, bij het raam, een geopend cylinderbureau met papieren, enkele boeken enz. Bureaustoel er voor. Links kamerdeur en een grote geverfde kast. Een kleine pendule en een paar vazen op de schoorsteenmantel rechts. Stoelen, enz.
Het is ongeveer twee uur. Aan de met boeken en papieren bedekte tafel zit Dr. Schauberg, de direkteur. Bij de deur staat de koncierge, een vijftigjarige man met volle grijzende baard.
En ga dan naar 2a en vraag aan de leraar of De Vries even hier mag komen.
Ja meneer.
(Als hij wil gaan, wordt er geklopt en Warrendonk ziet naar binnen).
Nee, nee, ik ben tot uw dienst.
(Koncierge af).
Neemt u plaats.
Ja. 'k Wou nog wel es graag met u spreken over de ordekwestie. Op de vergadering van verleden week zijn we eigenlik niet tot een resultaat gekomen...
Nee... dat kwam me ook zo voor.
Maar, naar mijn mening kan 't zo niet blijven.
't Zal niemand meer verheugen dan mij, als er verandering komt.
Want... het is... 'n schandaal, ja, 'n godgeklaagd schandaal, dat de jongens hier op school - en de meisjes zijn niet veel beter - zulke onhebbelikheden durven doen en zeggen als ze...
Ja... wat u me daaromtrent meedeelt, nu en dan, is meer dan erg.
(met een beweging of hij zijn jasje wil dichtknopen).
Bedoelt u soms dat het alléén bij mij zo is? Daar kom ik tegen op! En
| |
| |
bovendien, al was het zo, ik ben van mening dat het bij mij evenmin te pas komt als bij 'n ander.
In dat laatste heeft u volkomen gelijk. Maar ik geloof, dat ik u er al vaker op heb gewezen, dat de meeste andere kollega's ongepaste dingen weten te voorkomen. Het zou...
Er kunnen uitzonderingen zijn. Maar zou het niet beter wezen als we geen namen noemden?
Ook goed. Want... Ik wil alleen maar zeggen, dat ik recht meen te hebben op uw steun.
'k Ben overtuigd dat ik u naar vermogen m'n steun verleen...
(Er wordt geklopt).
Ja!
(De Vries uit 2a komt binnen).
Buiten even wachten.
(De Vries af).
(agressief).
Ja, uw steun. Hm. Dat die steun niet voldoende is, dat blijkt iedere dag!
(Ogenblik stilte).
(gemoedelik).
Is het wel helemaal billik, mijn waarde heer, dat u 't laat voorkomen alsof de schuld van de... minder gewenste toestanden waar u op doelt, aan mij zou liggen?
O, niet alleen aan u, dat zal ik niet beweren. Maar als u dadelik 'n leerling wegjoeg bij onhebbelik gedrag, dan zou de schrik er wel inkomen!
Ik heb eergisteren - was 't niet eergisteren? - Gerrit De Graaf de toegang tot de school ontzegd voor drie dagen, omdat...
U had 'm voorgoed moeten verwijderen!
Moeten vóórdragen tot verwijdering, bedoelt u. Kijk es hier, meneer, die De Graaf staat bij de meeste leraren goed aan- geschreven. Het is waar: bij u gaat het niet als het moest. Maar ik kan daar weinig aan doen dan hem straffen en onder handen nemen, als ie zich onbehoorlik gedraagt. Hèlpt dat niet op den duur, dan wordt het iets anders. Maar... tegen dadelik wegjagen zie ik op. En dat niet alléén om hem en z'n ouders...
(stroef).
'k Begrijp u niet goed, geloof ik.
Dan zal ik duideliker spreken. Wanneer ik altijd zwichtte voor uw aandrang tot wegsturen, dan werd op z'n minst... ik wil niet overdrijven... één leerling in de veertien dagen voorgoed verwijderd. Natuurlik zouden de ouders nu en dan protesteren en de autoriteiten verzoeken een onderzoek in te stellen. Wanneer dan bleek dat meestal 'n zelfde leraar...
(in de rede vallend).
Zo. Ja. Nou. Enfin, dan niet. Maar 't valt me moeilik op zo'n manier, m'n betrekking te blijven vervullen.
(vriendelik).
Dat begrijp ik. En weest u ervan overtuigd, dat ik graag zal doen in uw belang, wat ik meen te mògen doen.
(koel).
O. Dank u... (staat op). Dag meneer.
Dag meneer Warrendonk.
(Warrendonk af. De direkteur staat op, laat De Vries binnenkomen en gaat weer zitten).
De Vries, ik heb je laten roepen om je eens ernstig over je gedrag te onderhouden. Ik heb weer klachten over je van verschillende leraren. Van meneer Mulder, meneer Wessel, meneer Warrendonk... dat gaat zo niet, jongen.
(staat bedrukt te kijken, maar antwoordt niet).
Waarom gedraag je je niet beter?
Dat je gedrag te wensen overlaat, weet je toch zeker wèl?
(verlegen).
Jawel meneer.
Maar waaròm je zo doet, kan je niet bedenken?
Het is niet met opzet... het gaat van zelf.
Praatjes. Je hebt toch 'n wil? Of ben je 'n machine? - In ieder geval, je bent gewaarschuwd. 't Moet anders worden. Pas nu maar op, of het gaat met jou de weg op van Gerrit De Graaf.
(klopt aan en komt dadelik daarop binnen met 'n kaartje).
Deze meneer wou u graag even spreken.
(lezend).
Hm. Ja. Vraag of meneer binnenkomt.
(Koncierge af).
Je hebt me dus goed begrepen, De Vries?
Dan gauw naar je klas terug en neem je in 't vervolg in acht.
(demoedig).
Dag meneer.
(De Vries af. Even later komt de heer Binnendijk binnen. Begroeting).
Meneer Schauberg, neemt u me niet kwalik als ik u stoor. Maar ik zou u graag even willen spreken over m'n zoon, over Johan. Ik heb zo de indruk dat het niet best met 'm gaat.
Ik vrees dat uw indruk niet onjuist is.
Sedert ik de laatste keer bij u was, heb ik het werk van de jongen zo goed ik kon gekontroleerd. En nu spijt het mij wel, dat
| |
| |
ku... 'n paar opmerkingen moet maken. Het komt me voor dat enkele leraren, zoals meneer Dysius, veel te veel werk opgeven. Verleden week heeft Johan ruim anderhalf uur op z'n scheikunde-les zitten blokken. Dàt is te erg.
Anderhalf uur... da's zeker 'n hele tijd. Wat zal ik u zeggen... we gaan na nu en dan, hoelang de leedingen bezig zijn met hun huiswerk. Nu leert de ervaring, dat heel dikwels de één 'n uur besteedt aan 'n les, waarvoor 'n ander twintig minuten nodig heeft. Dan sturen we aan op 'n gemiddelde. Maar dat voorkomt natuurlik de klachten niet... Klachten van ouders die, zoals u, komen vragen om minder werk, èn klachten van ouders die overtuigd zijn, dat hun kinderen te weinig doen...
Wel mogelik... maar ik hoor van Johan, dat ze àllemaal in zijn klasse vinden, dat meneer Dysius veel te veel opgeeft. Trouwens, met meneer Brumsen is 't dito dito.
Het lijkt me vreemd... Maar ik beloof u, ik zal 't onderzoeken.
En dan nog iets anders. Het Engelse huiswerk wordt niet altijd gekorrigeerd. De jongens maken aantekeningen, en schrijven de stomste fouten. 'k Ben zelf twee jaar in Engeland geweest, ik kan 't dus beoordelen. Dat ongekorrigeerde werk, dat leren ze dan uit hun hoofd... 'k Hoef u niet te vragen wat er van terechtkomt.
't Is mogelik dat n enkele keer... door omstandigheden...
Nee meneer, pardon, het is geen uitzondering! Ik hoor ook zonderlinge verhalen over de lessen van die meneer Overduin! Het schijnt dat er helemaal niet wordt opgelet!
Dat is heel verkeerd... van de leerlingen.
Och kom... Van de leerlingen? Laten we mekaar... Waarom letten ze dan wèl op bij meneer Pelsgreve? Of bij Oldenhof? Of Brouwershaven? Of... ik kèn ze niet allemaal...
Ik geef u grif toe, dat het bij de ene leraar moeiliker wezen kan om er bij te blijven dan bij de ander. Maar dan dient 'n jongen die toch geen kind meer is, bij zo'n ander dubbel z'n best te doen.
(Er wordt geklopt).
Ja?
('n Meisje opent de deur en kijkt aarzelend naar binnen).
(met 'n wenk).
Wacht daar maar even.
(Meisje af).
In ieder geval meneer Binnendijk, ik ben blij, dat u me opmerkzaam heeft gemaakt op een en ander, en ik beloof u, ik zal er werk van maken. (Hij tekent een paar woorden aan op een voor hem liggend papier) . Wat Johan betreft, hij moet maar héél erg z'n best doen,... dan zullen we 't beste hopen.
Ja. Enfin. Ik heb u verteld wat ik meende te moeten zeggen... Nu. Dag meneer Schauberg.
(Af).
(hard).
Binnen!
(Betsie Wollingsma aarzelend binnen).
(kijkt naar de grond en antwoordt niet).
Natuurlik. Da's met de meisjes altijd. Als ze niet giechelen, praten ze, en als ze niet babbelen, lachen ze. Zeker eerst nog 'n waarschuwing gehad?
(knikt bijna onmerkbaar).
Zo. Ja, daar dient nu es 'n eind aan te komen, hoor! Voorlopig ga je maar naar de bibliotheek en maakt 'n opstel over... over Onoplettendheid. Hier heb je papier en 'n pen. Om vier uur hoor je er wel meer van.
(Betsie af).
(blijft even alleen. Hij zit stil en strijkt met de hand door z'n haar. Dan zoekt hij een boek op z'n tafel. Er wordt geklopt, de koncierge komt binnen).
Deze meneer vraagt of ie u even spreken kan
(reikt 'n kaartje over).
Meneer De Graaf? Ja, laat meneer binnen.
(Koncierge af).
(binnensmonds).
Weer wat anders.
(Na 'n tik wordt de deur geopend, de koncierge laat de heer De Graaf binnen).
(stijf groetend).
Meneer de Direkteur.
Dag meneer De Graaf, gaat u zitten.
(na plaats genomen te hebben).
U begrijpt zeker wel, waarover ik u kom spreken. Ik heb uw brief ontvangen, met de mededeling dat Gerrit voor drie dagen van school is gestuurd, en dat ie kans heeft als 't niet beter wordt, om weggejaagd te worden voorgoed. 't Is fraai!
't Spijt me meneer, maar soms is de jongen ongelofelik brutaal. Bovendie doet ie voor enkele leraren absoluut niet z'n best:
Niet? Hé, u moest es zien, hoe hij werkt thuis!
| |
| |
Voor sommige vakken, jawel... Maar voor andere blijkt er al bitter weinig van. Ik heb 'm herhaaldelik onderhanden genomen. 't Helpt niets. En nu-d-ie eergisteren zo onhebbelik is geweest....
Ja, ja, dat weet ik. Hij is driftig. En in z'n drift wordt ie soms brutaal. Thuis ook. Maar me dunkt, de school moest zo'n jongetje klein kunnen krijgen.
(droog).
Daar doen we ons best voor, zoals u merkt.
Door hem weg te sturen? 't Is wel gemakkelik! Nu zitten we thuis met hem opgescheept. En dat allemaal omdat die meneer e.... hoe heet ie ook... de jongens noemen hem altijd Jasj...
(snel).
M'neer Warrendonk.
Omdat die man geen orde kan houden!
Dàt moesten we er nu liever buiten houden meneer. U zult me toegeven, dat 'n leerling zich bij àl zijn docenten behoorlik heeft te gedragen. 'k Begrijp niet waarom uw zoon...
Zoals ik u zeg, 't is 'n driftkop. Maar gewoonlik kan hij 't wel vinden met zijn leraren. Die meneer Warrendonk heeft naar ik hoor nóóit orde. Zo'n man moest er uit.
't Lijkt mij wel zo billik dat ongezeggelike jongens er uitgaan.
Och kom. We zijn immers allemaal jong geweest? Een jongen haalt nu eenmaal streken uit, zodra die de gelegenheid schoon ziet. Bij een goed leraar zal 't niet gebeuren. Gebeurt het wel, dan deugt de leraar niet. En als ie niet deugt, moet ie wèg.
Gelukkig meneer de Graaf, staat de beslissing in deze niet aan u. Maar laten we ons liever houden aan de feiten, niet waar? Uw zoon is streng gestraft - stellig niet te streng - omdat ie zich niet heeft ontzien, een van zijn docenten toe te voegen, ‘stik’, De enige reden waarom ik de jongen niet voor-gedragen heb aan Burgemeester en Wethouders voor verwijdering van de school, is dat ie goed werkt en zich oppassend gedraagt bij de meeste docenten. Maar hij blijft hier stellig niet, wanneer zich zo'n feit herhaalt. U zult zelf inzien, dat het niet geduld màg worden.
Ik hoop voor m'n zoon en voor mij, dat het zo'n vaart niet zal lopen. En ik hoop het óók voor meneer e... Warrendonk. Gerrit is in z'n drift onhebbelik geweest, dat geef ik toe. Maar Warrendonk had òngelijk in de grond van de zaak.
Dat is 'n àndere kwestie, waarover ik op 't ogenblik niet met u wens te diskussiëren. Zelfs als het ongelijk lag aan de kant van de leraar, wordt de onbeschoftheid van uw zoon daar niet door gerechtvaardigd.
Toch wèl enigermate verklaard...
Wat ik nog zeggen wou: Drie dagen. Als u er es twee van maakte?
Van afdingen is hier nooit sprake, meneer.
Enfin, dan weet ik nu waar ik aan toe ben. - (Hij staat op). Dag meneer Schauberg.
(De Graaf af. De Direkteur schelt).
(komt na aangeklopt te hebben, binnen).
Nog mensen in de spreekkamer?
(reikt een kaartje over).
Nog één. De oud-leerling Van Assen.
Laat maar binnen.
(Koncierge af).
(leest).
S. Van Assen. Kandidaatnotaris. - Hm. O juist.
(na enige ogenblikken op).
Dag meneer Schauberg, hoe maakt u het?
(handdruk).
Zo, Van Assen. Doet me pleizier je te zien. Hoe kom je zo hier verzeild?
Ik solliciteer naar 'n plaats op 't kantoor van notaris Van Sevenaer. En ik dacht, nou ik toch hier ben, wil ik meteen m'n ouwe school nog es opzoeken. Er is niet veel veranderd, geloof ik?
Nee... zeg dat wel. - Hoe lang ben je nu weg?
Laat es kijken... Voor... voor negen jaar deed ik eindexamen.
Ja. (Met 'n glimlach). Nou 'k hier zo zit, lijkt het me véél korter geleden, dat ik nu en dan naar u toe werd gejaagd... wegens velerlei snoodheden.
Zo, werd jij er ook wel es uitgestuurd?
En òf. Door Mooy onder anderen. Is-t-ie hier nog?
Mooy is voor drie jaar overleden.
Och zo... En dan door Messel, en ook door Warrendonk...
Er is hier niet veel veranderd.
Uw lessen staan me altijd nog zo duidelik voor. Eerst even rondkijken, dan tikken met uw mes of uw potlood, en dan ineens beginnen. Ongelukkig wie zich niet koest hield!
Hm... Enne... van wat ik behandelde, vertel es, is dáárvan nog iets blijven hangen?
(glimlachend).
Nou, ronduit gezegd, niet veel. Als ik nog es eindexamen moest doen, ik kreeg voor Wiskunde op z'n hoogst 'n 2...
Dan heb je er niet veel aan gehad.
Zeker wel! 'k Had anders m'n eindexamen niet kunnen doen.
| |
| |
Je examen... Ja, da's waar.
(Peinst).
(komt, na aangeklopt te hebben, haastig binnen).
Meneer, daar is de Inspekteur.
O. Dan e... (met 'n blik op Van Assen). Ja, vraag of meneer hier komt.
(Koncierge af).
Je neemt me niet kwalik Van Assen, maar...
(die intussen is opgestaan).
Dan ga ik maar gauw. Nu, dag meneer, aangenaam u nog even gezien te hebben. Groet u de leraren?
Adieu. Sukses met je sollicitatie.
(De Inspekteur komt binnen. Van Assen buigt net hoofd, laat hem voorbijgaan, dan snel af).
(naar de Inspekteur toegaande en hem de hand reikend).
Dag meneer Van den Velde.
Dag meneer Schauberg. Ik kom es even 'n kijkje nemen en 'n ogenblik praten.
Doet me genoegen. Neemt u plaats. Wilt u roken?
Dank. u. Ik wou straks even 'n les bijwonen van Brouwershaven... ik ben in geen jaren bij hem geweest. En ook van Oldenhof. Die heeft immers 't laatste uur?
('n lesrooster raadplegend).
Ja, in de derde.
Gaat alles hier goed? Niets biezonders?
Alles gaat z'n gewone gang.
A propos... die Oldenhof, hoe denkt u over hem?
Geeft uitstekend les. En z'n orde is best.
U weet natuurlik, dat ie solliciteert naar Utrecht?
Ja. 't zou me spijten als ik 'm missen moest.
Hm. 'k Heb iets van 'm gelezen in Vooruitgang. Dat leek me nogal zonderling, nogal wild.
Och, vrij onschuldig, zou ik zeggen.
Ik begrijp zulke mensen niet. Wat willen ze toch? De een bedenkt dit en de ander dat... Als hij z'n zin kreeg, die Oldenhof, dan werd het immers 'n janboel? Dat ku' j' op je vingers narekenen.
(met 'n kort schouderophalen).
't Is moeilik te voorspellen. Maar 't komt er immers toch niet toe.
We hebben voor 'n week vergadering gehad. Daar kwam de zaak ook even ter sprake. Véél bij val vond ie niet...
Natúúrlik niet. Wat wint zo'n man met het laten drukken van die onbekookte artikelen? Als ik hem nu naar Utrecht laat gaan dan denken de mensen dat het is om z'n ideeën. Dat ik het er mee ééns ben. Gedeeltelik ten minste. Daar ben ik niet op gesteld.
Op z'n lessen heeft die hervormingszucht geen nadelige invloed. Daar blijf ik u borg voor. 't Is 'n voortreffelik docent.
Best mogelik. Maar... Enfin. Ik vrees dat hij de boel heeft verknold met z'n malligheid. - Brouwershaven is nú aan de gang?
Dan ga ik nu eerst naar Brouwershaven, en als de bel luidt naar Oldenhof- Na vieren zie ik u dan nog even
(staat op).
Uitstekend. Wil ik u even brengen?
Doet u geen moeite, ik weet de weg.
(Inspekteur af. Er wordt gekloft, en de koncierge komt binnen met een jongen).
(verontwaardigd).
Deze jongen, meneer, vond ik aan 't marauderen, boven in de gang.
(droog).
O, dank je.
(Koncierge af).
(benauwd).
Ik was weggestuurd... door meneer Verwal...
En waarom kwam je niet hier?
Waarom ben je weggestuurd?
Ik had m'n werk niet af... (Huilend). Ik kàn het niet... Het is zo moeilik, en ik heb zoveel!
(vriendelik).
Kom es wat dichterbij, Gijs. Huil es niet, en laten we liever verstandig praten. Of ben je bang voor me?
In welke vakken kan je eigenlik niet mee?
Als ik maar tijd had kon ik in allemaal wel mee, behalve in wiskunde. Maar ik heb altijd zoveel straf voor meneer Verwal...
Omdat ik m'n lessen niet ken...
Dan moeten we zien of we er iets op kunnen vinden. 't Is géén onwil van je?
Nee meneer, éérlik niet...
Dan zullen wij met z'n beiden eens spreken met meneer Verwal. En intussen..
(klopt aan, opent de deur en kondigt aan).
Meneer Hoekstra, lid van de Kommissie van Toezicht.
(Hoekstra binnen, koncierge af).
| |
| |
Nee... (Tegen Gijs), Ga jij maar zolang naar de bibliotheek. Als de bel gaat, vlug naar je klas.
(Gijs af).
Zie zo. Neem plaats. Blij, dat ik je zie. A propos, de Inspekteur is er ook.
Ja. Van Brouwershaven. 'k Geloof dat ie eigenlik komt voor Oldenhof.
Oldenhof? O, 'k heb net dat artikel van 'm gelezen.
De Inspekteur óók. Jammer. 'n Goed docent. Maar ze zullen 'm langzamerhand gaan houden voor 'n anarchist of zo wat...
Wat dunkt jou van z'n ideeën?
Ik maak er me niet druk over. 't Leidt tòch nergens toe. Wat heb ik zèlf indertijd niet 'n hervormingsilluzies gehad!
Gehad. Kijk es, ik spreek nu niet met het lid van de Kommissie van Toezicht, maar met 'n ouwe vriend, hè? Ik zou nòg graag meedoen met de lui die streven naar 'n grondige verbetering - geen lapmiddeltjes - als ik maar kàns zag wat te bereiken.
Dat dacht ik vroeger ook. Nu niet meer. Misschien ben 'k al te oud. Dat vaste vertrouwen van zo'n Oldenhof, dat kan ik de man benijden. Maar hij weet ook niet zoals ik, dat de autoriteiten die moesten aanpakken en doorzetten, het niet kunnen. Ze praten wat, benoemen aaneenschakelings-kommissies die prutsen en peuteren, - 't geeft allemaal niets. De minister heeft wel wat anders te doen, de inspekteurs zijn bang dat men roeren gaat - waar heb je houvast als men eenmaal begint met principieel te veranderen? - de kommissies van toezicht nou ja, daar heb ik jou niets van te vertellen...
Maak nou geen gekheid amice! 't Is me heilige ernst. Wij leraren, zie je, wij staan door het vaksysteem óók niet op vrij en onpartijdig terrein. Iedereen heeft z'n heilig huisje. Minder vakken of uren? Asjeblieft niet! Ieder denkt: zijn vak kon es in aanmerking komen. Doet iemand bij uitzondering es 'n aanval op 'n taal, of op wiskunde, of op geschiedenis, dadelik ontstaat er een felle, onverkwikkelike personestrijd. Die 'n vak bedreigt, bedreigt de leraren in dat vak. Zo zitten we al jaren lang in een impasse.
Je bent vandaag erg pessimisties gestemd, m'n waarde. Ik kwam, om je de waarheid te zeggen, met 'n paar klachten... maar 'k zal ze nu maar liever voor me houden tot...
Nee toe, geneer je niet. Ik kan er tegen.
Er wordt door sommige ouders geklaagd over veel te veel huiswerk.
Ik heb er al van gehoord. Ik zal 't onderzoeken.
En dan schijnt de orde bij meneer Warrendonk nog altijd.. te wensen over te laten, is 't niet?
En wàt moet daar tegen gedaan?
Kijk er es. Warrendonk is 'n goeie, brave, onpraktiese kerel met 'n vrouw en vijf kinderen. 't Gezin leeft van z'n traktement. Wou je 'm er uit werken?
Hm... nee. Ik niet. Maar kan het niet beter worden?
Iedere les wordt de man geplaagd. Kon hij daar zelf iets tegen doen, hij deed het. Ik kan 'n béétje helpen, niet veel. Ik kan z'n lessen bijwonen nu en dan, leerlingen onder handen nemen, straffen, voilà tout.
En kun je 't daarmee niet in orde krijgen?
Als iemand wankel staat, kan ik hem steunen en ophouden. Ligt ie omver, dan kan 'k hem niet recht zetten. Nee.
Toch wel beroerd hoor, óók voor jou.
Je kunt als direkteur véél minder dan je zou willen. Je staat tegenover je school als tegenover 'n grote, ingewikkelde machinerie. Dat ding is eenmaal zo. En wat je te doen hebt is het op gang houden, 't regelen, 't kontroleren... 't olieën als het gaat knarsen. Dàt vooral.
Maar... dan moest die hele ouë machine aan kant gezet en door 'n betere vervangen!
Dat is het wat Oldenhof wil. Och ja, als men het maar ééns worden kon over die nieuwe... Maar... Nee. Ik geloof er niet aan. Vroeger wel, nu niet meer. Hoeveel jaren heb 'k al niet uitgekeken - altijd vergeefs - naar de reus die het grote werk ààndorst... Maar het is peuteren, en peuteren blijft het. Een grondige verbetering Hoekstra, zullen wij niet beleven...
(Gelui van de schoolbel).
(half tot zich zelf).
Nou gaat ie naar Oldenhof...
|
|