Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 24(1914)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] Zanglijster door P. Otten. Uit struweelen schemering, Stil en zoel en luw van wind, Zingt in vreezige aarzeling Lijster, die zijn lied bezint, Alsof lente weer begint. Al te vroege bard, alleen, Zonder kans op minnens loon, Spint de klanken om zich heen - Immer droeve en immer schoon - Tot een melodieuze woon. t Is als in den Herfst de zon, Rond omgloord door zilv'ren sfeer - Of een krokos in 't gazon, Die haar kleur'ge bloemkelk beur' In een klok van eigen geur. Lijster, die door luisterstilt Uw ontwaakt verlangen bidt En dan zwijgend in de kilt Op een tak gedoken zit: Morgen zijn de velden wit. Winters, in de heem'len ver, Nu de scheemring is gedaan, Staan te schitt'ren ster aan ster - 't Smeulen van een smalle maan Zal wel daad'lijk dooven gaan. En er waait een ijz'ge wind, Die geen korte spanne poost. Arme bard, die enkel vindt, Vreugdenleeg, in 't vriezige Oost Bleeken uchtends late troost.... O mijn liefde, die den duur Veler maanden droefheid droeg, Als weer aan den tijd het uur Van een nieuwe lente sloeg, Waar' te zingen vroeg genoeg! Want het roepen rilder lust Moet vergaan in droevigheid. Breng begeeren maar te rust, Waar het om verhooring schreit: Lief, nog is 't geen zingenstijd.... Vorige Volgende