| |
San Guiseppe (fragment)
door Amelie de Man.
Met misnoegd gezicht trad Luisa uit de donkere gang in den lichtglans der slaapkamer, waar Beppa voor de toiletspiegel zat, het hoofd licht gebogen onder de handen der kamenier die haar kapte. De lentezon, overmoedig van levenskracht, scheen de kamer vol van feestlicht. Het was een meisjeskamer, zoetig-teer van tinten: het bleek-rose der wanden, het melkig-wit van de meubels. In het felle licht kwam rauw de wanorde uit: de ontredderde bedden, waaruit de slaapsters zoo juist schenen opgerezen; een scheef ter zijde geschoven stoel vol wit ondergoed, dat de rose linten op den grond sleepte; een witte matinée, teer van kant, met een groote ros strik vastgemaakt aan den sleutel van een kastdeur, die in zijn spiegel een hoek der kamer verdubbelde; een lange wollige peignoir, bleek blauw-en-wit gestreept, als een machteloos lichaam over de stijlen van een ledikant hangend.
- Ben je nog niet klaar, Beppa? riep Luisa op zenuwachtig-ontevreden toon. ‘Weet je dat het half elf is?’
- Ik kan er niets aandoen’, antwoordde Beppa het hoofd roerloos houdend. ‘Nicolina was bij Grootmoeder’.
- Is het mogelijk dat je tot half elf op Nicolina hebt moeten wachten?’ smaalde Luisa. ‘Het zal wel zijn omdat je tot tien uur op bed hebt gelegen’.
- Vraag het haar!’ riep Beppa gebelgd. ‘Is het niet waar, Nicolina?’
Het dienstmeisje onverstoorbaar bezig, deed voorzichtig als hoorde zij niets.
Luisa zocht op de overvolle ladenkast naar een plaats voor een pakje, dat zij in de hand droeg.
- De kamer is altijd in wanorde!’ klaagde zij, ‘Er is geen plaats om iets neer te leggen’.
- Wel nu, 't volgend jaar ben je hier alleen de baas!’ spotte Beppa.
Luisa had haar mantel afgedaan en trok nu de spelden uit haar hoed. Van nijd kneep zij de kleine bijziende oogen met de gezwollen oogleden half dicht.
- 't Zal er bij jou wel mooi uitzien’, zei ze giftig. ‘Vooral als je dan ook iedere morgen om tien uur opstaat’.
- Och wat, om tien uur!’ zei Beppa boos. Omdat ik niet zooals jij, voor dag en dauw opsta om naar het ambulatorium te gaan en de kwalen van vieze arme menschen te verzorgen’.
- En zoodoende kan je niet eens een
| |
| |
snee in een vinger verbinden’, zei Luisa met sarcastisch vertoon van meerderheid.
- Ja, dat is ook moeilijk! Trouwens, ik luister naar Eugenio, en niet naar jou!’
Er werd geklopt.
- Avanti!’ riep Luisa.
De huisknecht stak het hoofd om de deur.
- Daar is de Signorina Barili’, zei hij. ‘om de Signorina Beppa te feliciteeren’.
- Oh Dio!’ mopperde Beppa. ‘Op dit uur! Ik ben nog niet klaar!’
- Een heel goed uur!’ beweerde Luisa met boosaardige voldoening. ‘Het zal bij elven zijn’.
- Zeg maar dat ik dadelijk kom’, riep Beppa den knecht toe. ‘Haast je wat, Nicolina’, vermaande zij, ‘anders komen er nog anderen voordat ik klaar ben’.
- Ecco, Signorina’, zei het dienstmeisje. ‘Een oogenblik. - Ziezoo’.
Beppa stond op, liet de kimono afglijden en greep naar haar blouse, en terwijl het meisje die dichtknoopte, zei ze triomfantelijk tot Luisa:
- Zie je nu wel, dat ik niemand laat wachten. En dat zou die Barili toch ook geen kwaad doen’, voegde zij er bij.
- Vriendelijk voor die stumper, die zoo ver komt om je te feliciteeren’, merkte Luisa op.
- Nu ja, ze laat zich duur genoeg betalen voor haar lessen, ze kan wel eens iets voor ons doen’.
Beppa bekeek in een handspiegel met aandacht haar gezicht met de vooruitstekende lippen en de bolle miopen-oogen.
- Ik ben bleek, ik ben leelijk!’ klaagde zij.
- Wel neen, Signorina’, verzekerde het dienstmeisje. ‘U ziet er juist van morgen zoo goed uit’.
- Heeft Luigi nu nog die kist niet naar beneden gehaald!’ barstte Luisa plotseling uit. ‘Hoeveel maal moet toch alles gezegd worden hier in huis!’
- Hij zegt dat hij zich niet wel voelt, Signorina’, informeerde Nicolina.
- Hij voelt zich niet wel?’ herhaalde Luisa kregel. Maar wat hebben we aan een knecht die ziek is? Dan moet hij maar weg gaan. Ik zal er eens met Mama over spreken’.
Beppa stond nog met den spiegel inde hand.
- Ik zou niet willen dat Eugenio mij er van middag slecht vond uitzien’, zei ze bezorgd. Toen legde zij den spiegel neer en ging heen, de kamer uit, de gang door, naar het salottino, waar de piano-onderwijzeres wachtte.
Toen zij de deur opende, stond de bezoekster op en kwam haar glimlachend tegemoet, een bos bloemen in de hand.
- Signorina Beppa, wel gefeliciteerd! Als deze bloemen u plezier kunnen doen..’
- Wel bedankt, cara, wel bedankt’, zei Beppa en kuste de andere op beide wangen. ‘Dat is heusch al te goed van u. Wel bedankt, hoor!’
Ze bekeek de bloemen en zei:
- Ik zal ze dadelijk in 't water laten zetten. Wat een prachtige anjers, en die mooie mimosa, daar houd ik zoo van’.
De onderwijzeres glimlachte van voldoening.
- Ik dacht bij mezelf’, zoo begon ze, ‘wat moet ik de Signorina Beppa eigenlijk wenschen? Zoo'n aardig lief meisje, altijd vroolijk, waarvan iedereen veel houdt, geengageerd met een knappe brave jonge man die juist bij haar past.... Wat moet ik u eigenlijk wenschen? Misschien alleen dat u nooit minder gelukkig zult zijn dan nu’.
Beppa drukte haar de hand.
- Dank u’, zei ze. ‘U meent het goed met me, dat weet ik’. Toen, opstaande: ‘Wilt u mijn cadeaux eens zien?’ Ze nam een doosje van de tafel. ‘Dit kettinkje is van Papa en Mama’.
En terwijl de onderwijzeres zich uitputte in betuigingen van bewondering:
- En dat is een ring van Grootmoeder, die had ze me al lang beloofd’.
Er werd geklopt. - Avanti!’ riep ze.
Het was de huisknecht.
- Daar is de contessina Bertini!’
- E permesso?’ riep een gemaakt-hooge stem, en een lang donker meisje kwam binnen,
| |
| |
de oogen onnatuurlijk blauw-zwart omkringd.
- Ah, Didì!’ Beppa sprong haar tegemoet.
- Tanti, tanti auguri!’
De beide meisjes, met de armen om elkanders hals, kusten elkaar.
- Mama laat je ook wel feliciteeren!’ zei Didì.
- Maar jullie komen toch vanmiddag?’ vroeg Beppa.
- Ja, zeker. Kijk nu eens, wat ik heb meegebracht. Ik waarschuw je, dat het heel leelijk is, heel slecht gelukt!’
Terwijl de contessina haar pakje openmaakte en te zamen met Beppa snapte en lachte, stond de piano-onderwijzeres bij de tafel de cadeaux te bekijken, haar best doend om niet te toonen dat zij met haar figuur verlegen was.
Bianca kwam binnen, breedgeschouderd, in de korte stoerheid van haar ruw-forsche vormen, een dubbelzinnig glimlachje op het frischgekleurd, breed-vleezig gezicht.
- Hoe gaat het, Didì?’ Zij reikte aan de bezoekster de hand. ‘Wat snoezig! Heb jij dat gemaakt?’ Buon giorno, Signorina’, met een handdruk aan de onderwijzeres.
- Bianca, wil je die bloemen eens in 't water zetten?’ vroeg Beppa.
- Dadelijk’. Bianca stond het op zijde gewerkte kistje te bekijken.
- Wat is dat beeldig’, zei de piano-onderwijzeres, die tot Bianca haar toevlucht nam.
- Eugenio komt vanmiddag over, Didì, weet je 't?’ riep de jongste eensklaps, en het kistje neerzettend voegde zij zich bij de twee anderen.
- Ga bij de signorina’, vermaande Beppa zacht.
- Ik niet!’ Bianca rukte met de zware schouders.
- Hebt u gezien, Signorina, wat mijn vriendin voor mij gemaakt heeft?’ vroeg Beppa uit medelijden.
- Het is delicieus’, antwoordde de onderwijzeres, blij dat zij werd toegesproken. ‘Keurig gewerkt, en zoo goed van smaak!’
De deur ging open, een oudachtige vrouw trad binnen.
- Ah, Elisa!’ riep Beppa. ‘Wat een plezier!’ Zij omhelsde de nieuw aangekomene. Ook Bianca naderde. Didì stond met een gewoonte-glimlachje. De piano-onderwijzeres zag de begroeting aan met een dwazen geforceerden glimlach van overmatig streven naar beleefd-zijn en van voldoening in zulk gezelschap te verkeeren, de handen stijf geklemd om het koord van haar sac en bandoulière.
- Laten we in de salon gaan’, riep Beppa, en arm in arm met de pas aangekomene liep zij naar de tusschendeur, die in de aangrenzende kamer voerde, in 't rose licht dat de gevoerde batisten gordijnen doorlieten. Bianca en Didì volgden. De piano-onderwijzeres, na even aarzelen, begeerig om ook tot het gezelschap te behooren, ging achter de anderen aan en zette zich met hen op een van de lage fauteuils om een tafeltje in een hoek van het vertrek. De moeder der meisjes kwam binnen, licht waggelstappend van corpulentie en beginnenden ouderdom, goedig-glimlachend, de handen vooruitgestoken om de bezoeksters te begroeten. Achter haar kwam de grootmoeder, buitenvrouw in haar beste kleeren, met een grijnslach die grappig contrasteerde op haar grimmig gezicht, Luisa kwam, het haar netjes in orde, de paarsige wangen gepoederd, en voegde zich na eenige stemmig-schertsende woorden tot Didì en Bianca, bij de oudere dames, in wier gesprek Grootmoeder nu en dan een paar woorden zocht te mengen. De piano-onderwijzeres, die alleen zat, deed als interesseerde haar het gesprek der jonge meisjes.
Doch deze stonden al spoedig weer op en liepen heen.
- Komt u mee, signorina?’ vroeg Beppa over haar schouder aan de onderwijzeres, die graag volgde.
- En waar is Eugenio?’ vroeg de Signora Elisa.
- Die komt vanmiddag’, haastte Grootmoeder zich te verklaren. ‘Hij heeft weinig vrij, arme jongen’.
| |
| |
- En Luisa?’ vroeg de bezoekster weer. ‘Wanneer zullen we jou nu ook kunnen feliciteeren?’
Luisa glimlachte zuurzoet.
- Ah, spreekt u daar niet van!’ zei haar moeder geïrriteerd, ‘Dat is de groote quaestie hier in huis!’
- Mama valt er mij altijd over aan!’ begon Luisa zenuwachtig. ‘Maar wat kan ik eraan doen? Paolo heeft zijn woord gegeven aan zijn ouders, dat het engagement pas over een jaar publiek zou worden. Ik kan er immers niet op aandringen dat hij zijn belofte zal breken? Waarom maakt Mama het me dan zoo lastig? Ik maak tegenover hem het figuur van jaloersch te zijn op mijn jongere zuster!’
- Als ze geëngageerd is, waarom mag ze het dan niet zeggen?’ zei de moeder heftig, steeds tot de bezoekster gewend, die pijnlijk glimlachte met een uitdrukking van onzekerheid, zonder moeder of dochter aan te zien, terwijl Grootmoeder onverstaanbare woorden mompelde.
- Ze is de oudste’, ging de moeder voort. ‘Iedereen vraagt me: En Luisa? En Luisa? Wat moet ik zeggen? Wat moeten de menschen denken van al die geheimzinnigheid?’
- De menschen mogen denken wat ze willen’, zei Luisa met pedante geringschatting. ‘Ik bekommer me niet om de publieke opinie. Ik ben zeker van de genegenheid van. Paolo....’
- Als hij dan van je houdt, laat hij je dan dat blijk van genegenheid geven!’ viel de moeder haar heftig in de rede. ‘Dat blijk van genegenheid moet jij van hem vergen!’
- Laten we er nu verder maar over zwijgen. Mama’, zei Luisa insolent. ‘Dit is niet onderhoudend voor Elisa!’
Didì kwam weer binnen, om afscheid te nemen, gevolgd door de andere meisjes, met de piano-onderwijzeres steeds in haar gevolg.
- We zien elkaar vanmiddag, eh Didì?’
- Ja zeker, Signora!’
Didì groette, met handdrukken en glimlachjes in 't rond en ging toen met Beppa en Bianca heen. Ook de Signora Elisa stond op; allen rezen overeind en bewogen zich al pratend naar de deur, de gang in. Bij de huisdeur stonden de meisjes met Didì, welke bij het zien der oudere dames een laatste afscheid nam en heenging. De anderen bleven nog bij de deur staan praten en na veel groeten en vriendelijk-lieve woorden ging ook de Signora Elisa. De piano-onderwijzeres begreep dat hier de gelegenheid was die zij niet had weten te vatten, reikte de Signora en de Signorina de hand, werd door Beppa nog eens bedankt en ging heen, heimelijk-verbitterd dat zij niet geïnviteerd was om dien middag een kop thee te komen drinken.
Bianca sloot de deur en liep met Beppa het salottino binnen.
- Daar liggen de bloemen nog!’ riep Beppa met een lach.
- Ik zal ze in 't water zetten’, beloofde Bianca. ‘Wat een weelde! Daar heeft ze zich ook niet voor geruïneerd!’
- Poveretta!’ Beppa lachte. ‘Ze is zoo vervelend’.
- Ze ging maar niet weg, aldoor liep ze ons na’. Bianca liep met de bloemen heen en kwam na eenige oogenblikken terug.
- Waar wil je ze hebben?’ vroeg ze.
- Zet ze maar ergens in een hoek’, spotte Beppa. ‘Of breng ze anders in de keuken’.
Bianca zette de vaas met bloemen op een kast.
- Wat had Didì vuile handschoenen aan!’ merkte ze op. ‘En wat had ze haar oogen weer geverfd! Wie weet wat ze op straat al niet tegen haar zeggen, als ze alleen gaat zoo!’
- Ze zal wel een rijtuig hebben genomen’, zei Beppa.
- En dan die nauwe rok! Ik begrijp niet hoe ze er de trap mee is opgekomen’.
Luisa trad binnen.
- Bianca’, zei ze, ‘je doet vanmiddag je witte zijden jurk aan, eh?’
- Waarom? Ik doe de lichtgroene aan’.
- Volstrekt niet! De witte zijden is goed genoeg’.
| |
| |
- Ik zeg je, dat ik die niet aandoe! Die is vuil en de rok is te kort!’
- Natuurlijk! Je wilt doen alsof je al een signorina was. Je bent nog maar een kind en dat hoor je te begrijpen. Ik zal aan Nicolina zeggen, dat ze die jurk opstrijkt’.
- Ik ga naar Mama!’ Opgewonden liep Bianca heen.
- Laat Mama nu met rust!’ riep Luisa haar na, toen volgde zij, de kamer uit.
- Mama!’ klonk de stem van Alfredo in de gang. ‘Is het eten nog niet klaar? Ik heb honger!’
Hij kwam binnen, klein, donker, het haar zorgvuldig gescheiden.
- Het is half een!’ zei hij, het horloge in de hand. En toen: ‘Heeft Luisa het op haar zenuwen vandaag?’
Beppa haalde de schouders op, de bolle oogen dom, de dikke lippen gespitst.
- Als het voor mij feest is, dan is Luisa natuurlijk in een kwaad humeur. Je zult eens zien, als Eugenio vanmiddag komt’.
De knecht liep de kamer door.
- Is het klaar?’ vroeg Alfredo.
- Si, Signorino’.
- Gelukkig!’ De heiden gingen de eetkamer binnen en traden voor het raam.
- Wat een mooie dag!’ merkte Beppa op.
De huizen aan den overkant stonden blakerend in zonneschijn, de sombere eetkamer lichtte op van den weerglans. Boven de huizen een stuk stralend-blauwe lucht. Van de straat blonk het ratelend gerol van rijtuigen, het gedreun van een kar, het gezoem en zenuwachtig schellen van een tram, de kreet van een straatventer.
Mama kwam binnen, arm in arm met Bianca, Grootmoeder volgde en Luisa, het gezicht rood, geërgerd.
- Heb je 't gewonnen?’ fluisterde Beppa in 't voorbijgaan Bianca toe.
Bianca, met blij-voldaan gezicht, maakte een gebaar van gemakkelijken triomf.
Allen zetten zich op de donkere, hoog geragde stoelen om de witgedekte tafel onder de breede, teergekleurde lichtkroon. De eetkamer was donker van wanden, de zware gordijnen lieten het felle buitenlicht gedempt door. Statige donkere buffetten stonden er met fijne witte geborduurde kleedjes erover, en glanzend zilveren schalen, flonkerende kristallen karaffen en wichtige donker-metalen vazen.
- Komt Papa niet?’ vroeg Alfredo, zonder van zijn hord op te zien.
- ‘Neen’, antwoordde zijn Moeder. ‘Eet toch, Luisa!’ Luisa trok haar neus op.
- Een ergernis!’ bromde Grootmoeder. ‘Een meisje dat niet eet: Ze doen hier maar net wat ze willen!’
- Laat mij maar met rast, Grootmoeder!’ snibde Luisa. ‘Ik ben oud genoeg om voor mezelf te zorgen!’
- Luisa!’ bestrafte Mama, terwijl Grootmoeder boos binnensmonds mompelde. Toen:
- Waarom ben je nu zoo Luisa, terwijl we vandaag allemaal vroolijk zijn om Beppa's feest, hot laatste dat ze thuis viert’.
Beppa rukte het hoofd met een uitdrukking van juist daarom!
- Komt Eugenio?’ vroeg Alfredo opzettelijk en hij heek Bianca aan, die lachte.
Luisa werd rood.
- Als je mij daarmee denkt te plagen’, zei ze giftig, ‘maak je dan maar geen illusies. Boven zulke kleingeestigheden ben ik verheven’.
- Boven een. engagement als dat van Beppa ben je verheven’, merkte haar broer op.
- Als je zoo intelligent was als je laat voorkomen’, zei Luisa pedant, ‘dan zou je inzien dat spotten met wat je niet begrijpt juist het kenmerk is van inferioriteit’.
- Daarin geef ik je graag gelijk’, zei Alfredo, terwijl hij zich bediende uit den schotel, die de knecht hem voorhield. ‘Van amitié amoureuse en dat soort van goed, daar begrijp ik niets van, daar kan ik niet bij!’
Beppa en Bianca lachten. Luisa kneep verachtelijk de lippen op elkaar.
- Daar is een bizonder temperament voor noodig’, zei Beppa.
| |
| |
- Of liever een bizonder gebrek aan temperament’, verbeterde Bianca.
- Een bizonder gebrek hoort er zeker bij’, zei Alfredo met een grimas.
Bianca zag hem lachend aan, met brutale oogen van verstandhouding.
- Alfredo’, bestrafte Mama. ‘Die praatjes wil ik niet hooren’.
- Laat hem Mama’, zei Luisa verwoed. ‘Daar hebt u de opvoeding van dien superman!’
- 't Is ook erg!’ merkte Bianca op.
- Voor jou is 't natuurlijk niets!’ keef Luisa preutsch. ‘Jij schaamt je nooit!’
- Houdt nu op, kinderen’, beval de moeder. ‘Laten we tenminste aan tafel vrede hebben’.
- Maar eet Luisa niets?’ vroeg Grootmoeder geërgerd.
De moeder maakte een gebaar van met rust laten.
- Nu, ik eet wel!’ zei de oude vrouw koppig en zij wenkte den knecht om haar nog eens te bedienen.
- Alles wat jullie zegt kan me niets schelen’, begon Luisa weer tegen haar broer en zusters. ‘Ik beklaag jullie en je bekrompen denkbeelden’.
- Dank je’, spotte Bianca.
- Tegen jou spreek ik niet, Bianca’, preekte Luisa. ‘Jij bent een kind en telt niet mee. Mama heeft je verwend en laat je overal in meepraten’.
- Laat dat nu maar aan mij over, Luisa’, zei de moeder streng. ‘Daarover heb ik te oordeelen’.
- Met kinderopvoeding moet jij je niet bemoeien’, zei Alfredo. ‘Dat hoort niet bij Amitié amoureuse’.
Luisa keek hem verwoed aan met de half toegeknepen oogjes. Bianca's oogen lonkten naar haar broer, haar dubbelzinnige glimlach versterkt van intense pret.
De moeder stond op. ‘Ik zal in mijn kamer koffiedrinken, Luigi’, zei ze. Grootmoeder volgde haar, moeilijk dribbelend in haar te lang kleed.
- Bianca, ga mee’, zei Alfredo. ‘Ik heb gisteravond een aardig liedje gehoord. Probeer eens of je het spelen kan’.
Zij volgde hem naar het salottino en zette zich voor de piano. Beppa ging bij de tafel zitten en bladerde in een tijdschrift, diep voorover gebogen, de dom-starende oogen dicht voor het papier. Alfredo stond met de handen in de zakken en floot het wijsje, terwijl Bianca het op de piano zocht weer te geven. Doch hij was niet tevreden en na eenig beproeven beval hij haar kortaf een ander liedje te spelen. Gehoorzaam stond zij op, zocht het uit de muziekstandaard te voorschijn en speelde het. Hij zong. Beppa neuriede mee, doch onderwijl wachtte zij op Eugenio. Er werd gescheld. Zij luisterde; ging er dan niemand opendoen? Eindelijk, daar klonken stappen door de gang, de deur werd geöpend. Zij herkende de stem van Eugenio, sprong op en liep de kamer uit.
- Checco!’
Hij stond zijn hoed en jas op te hangen. Na eenige kussen en begroetingen kwamen zij arm in arm het salottino binnen. Bianca brak het liedje af en sprong op.
- Checco mio!’ Glimlachend liet zij zich op beide wangen kussen. Alfredo begroette zijn vriend met een mannelijk-serieuzen handdruk.
Het paar zette zich in den cosy-corner, Bianca naast Eugenio, spelend met zijn hand. Alfredo zat op een stoel, de handen in de zakken. Luidruchtig lachten en praatten zij.
Daar ging de deur van den salon open en Grootmoeder, met haar vriendelijksten grijnslach, schuifelde binnen. Eugenio, een beleefde glimlach op zijn mager priestergezicht, stond op om haar te begroeten.
- Arme Beppa'’, zei Bianca zacht tot haar zuster. ‘Daar komt politietoezicht!’
- Pazienza!’ zuchtte Beppa en trok de schouders op.
Grootmoeder ging bij de tafel zitten. Niemand sprak meer, Alfredo slenterde heen. De verloofden spraken zacht. Ook Bianca stond op.
| |
| |
- Addio, Pupa!’ riep Eugenio haar na.
- Ciao!’ Zij groette met de hand, een spottende wenk van haar oogen naar het grimmig gezicht van Grootmoeder.
Zij liep door de duistere gang naar haar kamer, waar de luiken half-gesloten waren tegen het felle zonlicht. Zij opende de deuren en trad op het smalle balcon.
De zonneschijn flikkerde op het geelgrijze water van de rivier, doorstraalde de wijd blauwe lucht, die trilde links in de verte boven de grauw-bruine muurklompen en de donkergroene cipresgroepen van den Palatino, de vriendelijke gevelrijen langs den Tiberoever, fijngetint van ouderdom, de grauwe pijlers van een brug. En recht vooruit op den Aventino de strenggelijnde huizengroep met een eenzame stramme cipres als een Florentijnsch fresco. Heel ver blauwden de bergen lichtomwaasd. Het Tibereiland, met zijn grauwe muurtjes lag te blakeren in de zon, die lichtjes tintelde in de vele kleine open vensterruiten. Op de Ponte Garibaldi, op het trottoir aan weerskanten liepen de menschfiguren, lichte en donkere, door elkaar, en in het midden huurrijtuigen achter sjokkende paarden in sukkeldraf en langzame, zwaarhotsende karren, en nu en dan een tram. Rechts achter een nevel van licht de hoogte van den Gianicolo.
Plotseling zag Bianca beneden op den Tiberoever, onder de boomen, geleund tegen den oevermuur, een jonge man met een grijs vilthoedje, die dwaaslachend naar haar venster keek. Ze deed een paar stappen terug in haar kamer, om even uit te lachen, toen trad ze haastig op het balcon terug en zag glimlachend naar beneden. De jonge man bleef staan kijken, steeds met denzelfden dwazen glimlach. Toen liep hij verder, het hoofd naar het venster opgeheven, en keerde terug en bleef weer staan.
Dit was nu al de tweede maal dat zij hem daar onder haar raam zag. Op straat volgde hij haar altijd, nu al meer dan een maand. Hij wist precies wanneer zij naar school ging 's morgens, door Luisa vergezeld, en wanneer Nicolina haar 's middags kwam afhalen, dan stond hij geregeld op haar te wachten. Wat hij eraan had, zonder ooit een gelegenheid te vinden om haar aan te spreken? Luisa merkte er niets van. Stel je voor! die was veel te ernstig en te preutsch en zou er haar de schuld van geven. Van Nicolina was zij niet zoo zeker, doch het meisje had er nooit iets van gezegd.
Nu stond hij daar maar te lachen, net als eergisteren. Zou hij niet eens iets nieuws probeeren, die brief zenden misschien, die hij haar altijd toonde? Was hij misschien niet goed bij het hoofd? Hij was niet iemand van haar stand, dat zag ze wel, doch hij amuseerde haar. Op partijtjes, nu en dan, en wanneer Mama ontving, ontmoette zij wel jongemannen, doch dat was niet genoeg. Ze moest iemand hebben, voor iederen dag, zooals deze. Daar herinnerde ze zich opeens, dat ze dien nacht van hem gedroomd had! Ook wat moois, die droomt Die zou ze aan niemand vertellen! En ze lachte er bij zich zelf nog over, de oogen wat troebel. Het was prettig aan dien droom te denken, terwijl die jongen daar beneden zoo verliefd naar haar stond te kijken. Net zoo'n soort van droom als laatst over den neef van Augusta. Ze zou wel zorgen dat ze vannacht weer zoo droomde.
Doch het moest wel haast tijd zijn voor haar om zich te kleeden. Zij trad in de kamer terug en keek op het klokje. Half vier. Het was beter langzamerhand te beginnen, dan kon ze voor er iemand kwam. nog wat pret hebben met Eugenio en Alfredo. Nicolina moest haar kappen zooals ze 't gisteravond geprobeerd had. Mama zou wel mopperen als die haar zoo zag, maar eenmaal zoo gekapt, zou ze wel niet worden teruggestuurd om het over te laten doen.
Ze schelde en trad weer op het balcon. Hij stond er nog. Zij wachtte en schelde toen weer, en opende haar kamerdeur. Beppa ging voorbij, de wangen rood.
- Wat is er, Pupa?’ vroeg ze. ‘Ga je je nog niet kleeden?’
| |
| |
- Ik heb juist om Nicolina gescheld’.
- Neen, die moet mij helpen. Als ik klaar ben. stuur ik haar dadelijk bij jou’.
- Ah si!’ mopperde Bianca. ‘Dan moet ze Luisa helpen en ik kan wachten!’
- Neen, Luisa is al gekapt’.
Beppa liep door naar haar kamer. Luisa, in haar onderlijfje, stond in een lade te zoeken, de dunne, grauwkleurige armen met roode puntige ellebogen en den hals met schaduwholten achter de geheel zichtbare sleutelbeenderen ontbloot. Nicolina spreidde de dunne lila kleedjes op de bedden uit.
- Als ik klaar ben’, zei Beppa tot het meisje, terwijl zij zich voor den spiegel zette, ‘ga dan dadelijk naar Bianca’.
- Eerst moet ze mij helpen’, zei Luisa vinnig. ‘Bianca kan wachten’.
Terwijl het dienstmeisje haar kleedde, bekeek Beppa zich in den spiegel.
- Dit toilet staat mij bizonder goed’, zei ze voldaan. ‘Jammer dat het niet lang meer zal duren’.
- De Signorina ziet er ook zoo goed uit vandaag’, vleide het meisje.
Beppa glimlachte in den spiegel tegen haar groot hoofd met driehoekig profiel en haar kleine onbeduidende figuur.
- Als je wilt dat ik je help, Luisa’, stelde zij voor, ‘dan kan Nicolina naar Bianca gaan’.
- Het is mij hetzelfde’, zei Luisa kort.
Het meisje ging heen. Beppa hielp haar zuster. Door eigen tevredenheid welwillend gestemd, verdroeg zij geduldig Luisa's kribbige aanmerkingen en ontevreden geest. Eindelijk waren zij beiden klaar en Beppa haastte zich om terug te keeren naar Eugenio, die met Alfredo in het salottino was gebleven.
In de gang kwam zij Bianca tegen, het gezicht rood, de oogen gezwollen van woede. Nicolina volgde.
- Pupa, wat is er?’ vroeg zij.
- Mama wil me zoo niet gekapt zien’, antwoordde Bianca kort, haar stem verstikt van ingehouden tranen.
- Waarom?’ vroeg Beppa en zij volgde in haar zusters slaapkamer.
- Omdat ik er zoo te groot uitzie! Altijd dat idee om me een kind te laten schijnen! Dat ben ik toch niet!’
- Laat eens kijken!’ verzocht Beppa. En toen: ‘'t Is waar, je ziet er zoo te groot uit. Jammer, want het staat je heel goed!’
- Daarom juist!’ snauwde Bianca geërgerd. ‘Haast je, Nicolina!’
- Hoe zal ik het nu doen, signorina?’ vroeg het meisje. ‘Met de vlechten vanachteren?’
- Doe zooals je wilt’, bromde Bianca. ‘'t Kan mij niet meer schelen!’
- Troost je maar, Pupa!’ suste Beppa. ‘Je zult er toch wel goed uitzien. En kom gauw bij ons!’
Ze liep heen, naar de kamer waar Eugenio zat met Alfredo, nu ook correct in smoking.
- Is Pupa nog niet klaar?’ vroeg Eugenio, zijn arm om haar middel leggend.
- 't Scheelt niet veel. Wat heb je je vuil gemaakt!’ En zij klopte de sigarettenasch van zijn jaskraag.
Grootmoeder kwam binnen, in 't zwart, ritselend van zijde. Ook Mama verscheen, corpulent in haar donkerblauw fluweel, de grijze haren als gepoederd boven het frischgekleurd gezicht.
De eerste bezoekers waren in den salon getreden. Allen volgden Mama door de open deur. Het was een kleine vrouw, stijl in haar corset, pretentieus gekapt onder een groote zwarte hoed, en haar twee dochtertjes, blonde meisjes in lichtblauw, die vrijmoedig glimlachend rondkeken. De moeder had vele vriendelijke beleefdheidswoorden voor de Signora Maria, en de grootmoeder, en voor de lieve Beppa vele bizondere gelukwenschen, dikwijls herhaald en van kussen vergezeld. De meisjes brachten een cadeautje, een groep van Sèvres-figuurtjes, dat werd bewonderd en waarvoor werd bedankt engekust.
Allen namen plaats, Alfredo voegde zich bij de meisjes, die praatten en lachten met lokkende oogen. Bianca kwam binnen, het
| |
| |
gezicht nog ontstemd, doch glimlachend voor de bezoeksters. Ook Luisa kwam, met haar hippenden tred, vriendelijk grimassend, de smalle oogjes toegeknepen van liefheid.
Een jonge man werd binnengelaten, eenigszins plechtig in zijn gelegenheids-costunm, buigend en handdrukkend, door de dames met lieve lachjes ontvangen. Bianca lachte hem toe met haar verstandhoudingsblik, die scheen te herinneren aan samen doorgebrachte oogenblikken van intimiteit.
De jongeren stonden op en gingen een groep vormen aan den anderen kant van de kamer, de meisjes gezeten op een sofa en in fauteuils, de jonge mannen op kleine stoeltjes die zij vonden. Didì kwam, vergezeld van haar moeder, een magere vrouw met onwaarschijnlijk zwart haar en een klein zusje, mooi popje in zijde en kant, dat met wijdopen kinderoogen al die menschen aanzag.
De kamer was nu vol van stemgerucht, meisjesgesnap en gelach en de zwaardere stemmen der jongens en het rustiger gepraat der ouderen. Grootmoeder zat stil, de handen over elkaar, de mond toegeknepen, en sprak niet.
Nu kwam luidruchtig een donker meisje binnen, kort van hals boven de breede zware buste, gevolgd door haar broer. Zij omhelsde Beppa met luide betuigingen van genegenheid, terwijl de jonge man, het zwart visitecostuum als gespannen om zijn vleezig lichaam, onhandig buigend zijn compliment maakte. Het donkere meisje nam dadelijk plaats onder de anderen, midden op de sofa, zich breed uitzettend, pratend en roepend maar rechts en naar links. Nog twee jongelui kwam te samen, de kring moest worden uitgebreid.
Doch de gastvrouw noodigde de bezoekers naar de eetkamer waar de thee was voorgediend. Allen stonden op. Nieuwe groepen vormden zich onder het voortgaan. De groote tafel in de eetkamer, witgedekt, was overladen met een mengeling van gebak, goud-geel kruim, wit-besuikerd en doorstreept met zacht-gelen room, en het teer grijs-bruin van moka, en het zwartbruin van chocolade, en de bescheiden sandwiches in hun vierkante eenvoudigheid, en onbeduidend uitziende biscuitjes en de marrons glacés in hun geplooide papiertjes. Luisa, Beppa, Bianca liepen bedrijvig rond, kopjes thee aanbiedend of liqueur of ijs, de gasten aanmoedigend zich te bedienen van de schotels op de tafel. Zij stonden in het rond, een kopje en schoteltje, of een glaasje in de eene hand, in de andere een gebakje, pratend onder het eten en tusschen de slokjes in. Bianca stond met drie jongelieden, die met haar schertsten en haar plaagden, en zij lachte, ze aanhitsend met haar lonkende oogen en provocante gezegden, genietend van de afgunstige gezichten van meisjes zonder cavalier, die van terzijde naar haar keken en wier vijandige oogen zeiden, dat zij over haar spraken, en de zuur-zoete glimlachjes van moeders, die haar afkeuring min of meer openlijk onder scherts verborgen. Doch Luisa kwam, streng-preutsch:
- Su, Bianca! help eens mee. Je staat daar maar.
Alfredo praatte met een mager meisje, aan wier schouder hij reikte, een hoofd als van een Grieksch beeld, met zwart golvend haar. Zij zag hem aan met de smachtende donkere oogen en antwoordde: ‘Ja!’ met een lachje, of: ‘Neen!’ met een lachje.
Een groote vrouw, in zwart gekleed, met mannelijke bewegingen, het gezicht als uit hout gesneden onder het glad-weggestreken grijze haar, kwam naar Beppa toe, die stond in gesprek met een lang blond meisje, blank en rose, de bruine oogen vrij uitziend, de bewegingen bestudeerd en een jonge man, het glimmende gladgestreken haar in 't midden gescheiden, een monocle in het oog geklemd.
- Beppa!’ vroeg de oude vrouw met mannelijk-zware stem. ‘Doe me het plezier en stel Alberto voor aan de contessa Casti’.
Beppa wendde zich om en zag rond.
- Waar is hij?’
| |
| |
- Daar bij de tafel’.
Beppa drong zacht door de menigte en naderde een lange jonge man, belachelijk in een redingote, dwaas zelf-voldaan uitziend door zijn brilleglazen.
- Salami!’ zei ze. ‘Kom mee, dan zal ik je aan de contessa Casti voorstellen’.
Salami stak juist een heele marron glacé in zijn mond.
- Hier ben ik!’ antwoordde hij en volgde Beppa met eenige lange stappen tot voor een statig-uitziende, genadig-kijkende oude dame.
- Contessa’, zei Beppa. ‘Mag ik u de conte Salami voorstellen?’
Salami boog en den mondvol marron glacé, stamelde hij zijn compliment. Beppa liet hem daar en ging lachend heen. Er kwamen voortdurend nieuwe bezoekers, luid klonk het stemgegons. Enkele groepen verspreidden zich in de andere kamers.
Het luidruchtige donkere meisje, alleen gebleven, voegde zich bij Bianca, die met een grooten blonden jongen man bij de piano stond. Hij zag verliefd op haar neer, en zij, met haar provocanten glimlach, hield de oogen neergeslagen en keek telkens coquet naar hem op.
- Zou je me eens aan je vriend willen voorstellen?’ vroeg het donkere meisje.
Bianca stelde voor: - Mario Cardi - la Signorina Temperini’.
- Ik heb u hier nooit eer ontmoet’, zei de indringster.
- Neen’, zei Bianca. ‘Wij kennen hem nog niet lang’.
Het gesprek kwijnde. Het donkere meisje ging maar weer heen. Bianca trok een gezicht achter haar, en de jonge man lachte.
Door de gesloten deur klonken in de gang stemmen van menschen, die heengingen.
- Bianca! Bianca!’
De twee blonde meisjes in lichtblauw kwamen haastig binnen, met een zijdelingschen blik op den jongen man.
- Addio, Bianca, we gaan weg!’
- Gaan jullie al?’
- Je komt toch Donderdag? Mama ontvangt’, zei de oudste. En fluisterend voegde zij erbij: ‘Giacomino wil absoluut met je kennis maken’.
Bianca glimlachte gevleid.
- Ik weet het niet’, zei ze coquet. ‘Als Mama wil....’
- Addio!’ De blonde meisjes liepen heen.
De kamers raakten leeg, de gang was vol van menschen, die hoeden zochten, of mantels, en praatten en afscheid namen.
Beppa schertste met een zwaarbuikig oudachtig man, met kalen schedel en dikke lippen en een gouden lorgnet. Zij traden het salottino binnen en de dikke man bleef staan:
- Daar heb je die schelm!’ riep hij uit. ‘Ze zegt me niet eens goeden dag!’
Bianca lachte en reikte hem de hand.
- U komt ook zoo laat, professore!’ zei ze.
- ‘Ik ben zoo net met Papa gekomen. Maar ik blijf eten, vind je dat goed?’ zei hij, en trok haar naast zich neer in den cosy corner.
- En biecht nu eens op al je zonden, sedert we elkaar niet meer gezien hebben’.
De jonge man nam afscheid. Bianca reikte hem de hand en zag hem aan met haar oogen van belofte en herinnering.
De gastvrouw kwam binnen en achter haar de heer des huizes, klein, zwartgebaard, de schelende oogjes dicht bij elkaar achter een lorgnet.
- Als u die lijst voor het eten nog wilt inzien, professore?’ stelde hij voor.
- Graag!’ De dikke man stond op en volgde den gastheer de kamer uit.
In de eetkamer klonk de ontevreden stem van Luisa, die aanmerkingen maakte en den knecht orders gaf. Beppa stond met Eugenio in den hoek bij het raam, zij fluisterden zacht. Bianca, alleen, zat in gedachten te glimlachen tegen de oogen van den blonden jongen man....
Rome, Maart 1912.
|
|