Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 23(1913)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] Maanlicht op de heide door Frans Bastiaanse. ‘De Nacht is roereloos en bij den klaren luister Der sterren boven mij, Zoek ik het samenzijn van eenzaamheid en duister Op de verlaten hei.... Geen menschentred, die meer het voetpad komt betreden, Geen kar in wagenspoor, Een stilte als van den dood, waar heden in verleden, Tijd zich in tijd verloor.... Alleen schijnt nog van ver, rood, door de donkre boomen 't Licht van een hoeve heen; Of.... neen, het is de maan, die, langzaam opgekomen Aan de Oosterkim verscheen. Hoe vreemd, dat onder mij de wereld kan bewegen, Zich wentelt tot dat licht, Dat kleurverbleekend naar de sterren komt gestegen En streelt mijn aangezicht; Want ik gevoel op mij die myriaden stralen Van sterren en van maan Met zulk een teedre streeling tot mij nederdalen Als raakte een kus mij aan; [pagina 285] [p. 285] Zóó scheen ze op 't licht gelaat, toen Dido aan de kusten Van 't Afrikaansche land, Bewust gebeden heeft tot 't eeuwig onbewuste, Dat eeuwige eeuwen brandt; Zóó Ariadne zag dien lichtgloed boven 't water Waar 't zwarte zeil op zwond, Toen zij den Westenwind vernam en 't golfgeklater, Niet Theseus stem verstond; Zoo schijnt ze wanneer eens het mijne, als thans het hare Stof wordt in rustige' aard En háár noch mijn gelaat, maar latere oogen staren Naar zelfde oneind'ge klaart'.... Maar zaliger dan zij, die me in den nacht der tijden, Door 't leven tot den dood Zijn voorafgegaan ben ik, die moest om liefde lijden Vóór zij haar vreugde bood.... Want met het zilvren licht drink ik de weeldegeuren Der wijde vlakten in, Waar 'k morgen, met den nacht, zal 't biddend aanschijn beuren Tot hem, dien ik bemin’. Vorige Volgende