Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 23(1913)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Een zomerdroom Verzen door Frans Bastiaanse. Hoog en vrij. ‘Hoe trots en statig vaart de vloot Der wolken voor den wind In zee van zonnig avondrood Tot waar zij reede vindt, Héél ver gemeerd in 't vlammend West En rust den avond geeft, Tot heel de hemel op het lest Niet meer dan klaarte heeft.... Wat wilde ik zeilen, als zij doen, Met wolken als een wolk, Vér boven zee en weidengroen En lager land en volk.... Want nimmer voel ik mij meer vrij, Gevangene beneê, O! wind, O! wolk denk ook aan mij En neem mij met u mee.... Wat zoude ik goed daarboven zijn, Die “slecht” op aarde ben, Omdat ik zeg, dat schoonheids schijn Het hoogste is dat ik ken, Omdat ik spot met een moraal Van menschelijk “kwaad” en “goed” En eer wil sterven duizendmaal Dan léven als “men” doet. [pagina 119] [p. 119] Want die zoo onder menschen leeft En voelt hun haat en hoon, Begeert te wezen wat daar zweeft Als wolken hoog en schoon:.... Een herfstdraad en een bloesemblad, Een sneeuwvlok en een veêr, Zij kennen, wat ik zelden had, Maar staâg opnieuw begeer: Een kracht, veel sterker dan de kracht, Die in hun wezen huist, Een wilden wind, die dag en nacht Door woud en wolken bruist, - Een sterken storm, wiens wreede lust Meedraagt wat mee kan gaan, En geeft aan 't on-geruste rust Ver, héél ver hier vandaan. Wat vrage ik dan! ben ik dan niet Stralende wolk gelijk, Daar mij door eindeloos gebied Van Schoonheids koninkrijk De stormwind mede heeft gevoerd Van koninklijken geest.... En.... ben ik ooit zóó zeer ontroerd, Zóó diep in rust geweest?’ [pagina 120] [p. 120] De heidebrand. Zie je de zon, die zoo bloedrood is Tusschen schaduwen, goudbruin, op het zand? Dat doet de wind, die ons beider genoot is, Die meedraagt de reuk van wat reinigend groot is: Dat is de heidebrand.... Zij weten het niet, die den brand ontsteken, Zij voelen het niet, die den heidamp zien, Hoe heerlijk dat is naar die verre streken, Waar de wilde vlammen den bodem uitbreken In gedachten te vliên.... Over de heide, de Duitsche heide En wijd over Twente waait hij naar mij: Een vlammenoffer van heidensche tijden Aan de Heilige Mei, die de ziel komt wijden Met vreugd, die zonder einde zij.... Ik heb het nooit zoo goed geweten, Hoe heerlijk dat is, een heidebrand: Van dichtbij zengt hij, maar verre brengt hij Het gevoel van vrijheid, ongemeten Over het kleine venijnige land. Vorige Volgende