Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 23(1913)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 263] [p. 263] Vergankelijkheid door J.B. Tielrooy. Op 'n oud portret, in stil museumzaaltje, Zag 'k eens Erasmus die - al schrijvend - spiedt In eigen geest en, met fijn pennehaaltje, Figuren van gedachte teekent die 't Zelf blij-verwonderd brein in zich ziet groeien, Die 't stage peinzen al maar dijen doet.... Tot zij in schoone beelden samenvloeien, Met koel verstand gekeurd en met den gloed Der liefde vroom gekweekt.... Een meisje ook, door Vermeer op doek gezet, Zag 'k staan in uchtendlicht, dat tralierijen Doortrilt - melk uitgietend die langzaam met Een blanken straal zich in de kan komt vlijen. In vorm en kleur is: 't Leven dat zich uit, Zoo bloeiend en zoo simpel; licht gebogen Is 't blauw-en-gele lichaam; bijna sluit Placide liefde voor het werk de oogen Der frissche jonge vrouw. [pagina 264] [p. 264] Dat kalme en toch zoo warme, kleurig heden, Versmolten is zijn lijn, gedoofd zijn gloed.... 't Werd schamel, dof, onwezenlijk verleden: Veel tijen volgden de ebbe van dien vloed! Die bekers vol van leven - nu verklonken, Toen onbewust van 't naderend vergaan - Ze zijn nu lang geleden uitgedronken, 't Zijn beelden slechts van toen die nog bestaan, En deze zelf verbleekt..... O, te vaak was 't me op eens of dood-strak lag Het jong gelaat dat ik zooeven kuste.... Of 'k leefde in toekomst, nu al 't sterven zag Van wat nog bloeit.... 'k Vergat soms wel, berustte, Ging vroolijk voort, sloeg op den tijd geen acht.... Maar als 'k, bewust, mij in Geluk verheugde, Was weer die wanhoop plotsling daar, en 'k dacht: Och, alle vorm vervloeit, en alle vreugde Wordt droefheid, pijn, en rouw. Vorige Volgende