Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 22
(1912)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 441]
| |
Byzantijnsche kunstinvloeden,
| |
[pagina 442]
| |
versiering van den buitenwand van de kerk san marco, dicht bij het dogenpaleis.
uitbeelding, gecombineerd met de eenvoudige, natuurlijke opvattingen van de Oostersche artisten, wier voortbrengselen tot voorbeelden strekten, gaven het aanschijn aan het grootsche decoratief, gelijk men thans nog opmerken kan aan de rijke façade van de kerk San Marco te Venetië. Beweren sommige schrijvers, dat deze kerk omstreeks in het midden van de 6e eeuw van hout gebouwd werd, anderen zeggen, dat zij bij stukken en brokken verscheen, om het in 830 naar Venetië gebrachte lijk van den schutspatroon te bergen. Toen moet haar naam, San Theodoro, met dien van San Marco verwisseld zijn. In het jaar 976 brandde zij af. Weer werd de tempel voor den heiligen Marcus opgericht, waarschijnlijk gedeeltelijk van hout en gedeeltelijk van steen. Bijna vijftig jaren na de eerste restauratie onder het bestuur van den doge Dominico Contarini was zij geheel gereed en kon er met de uit- en inwendige versiering worden begonnen. Het is de doge Silvio geweest, die de eerste gedachte had, een luisterrijken praal te geven aan San Marco. In het begin der elfde eeuw ving het groote piëteitswerk aan, ten behoeve waarvan rijke Venetiaansche handelaren afstonden al, wat zij uit nabije en verre landen konden machtig worden aan schitterend versieringsmateriaal. Beschouw eens aandachtig de kapiteelen van al de statige basiliek-zuilen, die de met prachtvol mozaiek opgevulde bogen der portalen gracelijk steunen! Dat is het werk van den Italiaanschen beeldhouwer, de gedachte van den Byzantijnschen kunstenaar. Uitvoering van schitterend relief, ontwerp van bekoorlijke naieveteit. De kapiteelen, waaraan vermoedelijk verscheidene beeldhouwers gearbeid hebben, toonen de styleeringen, ontleend aan het leven van dieren | |
[pagina 443]
| |
gebeeldhouwde plaat van ravenna.
en planten. Zelden zijn zij aan elkaar gelijk; bijna elke variatie is van een geniale vinding. De symmetrie in elk stuk wordt niet betracht als een dor systeem, waaraan men zich angstvallig houden moet, om iets toonbaars te krijgen; de vrije hand heeft hier de volle vrijheid gehad, om te spelen met lijnen, bloemen- en dierenfiguren en geometrische ornamenten en schikkingen, zonder dat aan de betrachting van belemmerende principes gedacht behoefde te worden. En al die figuren en motieven voegden zich zoetjes aan bij elkaar, als de resultaten van één grootsch denkbeeld tot het scheppen van iets schoons. De ranken en bloementakken gaan in zwierige slingering, de dierenfiguren buigen zich mooi en sierlijk, en al dat verschillende beeldhouwwerk vlak onder de friesranden lijkt bij den eersten aanblik als opengespalkte bloemen, rijk van blad, maar bevat inderdaad een overvloed van de mooiste producten eener oud-Oostersche fantaisie. Voor degenen, wier kunstgevoel geprangd is gebleven binnen akademische stijlen-correctheid, moet die losse, ongebonden zwier een ergernis zijn; de Italiaansche artisten van weleer pasten dien toe voor de détails, die aan het bouwwerk het charme gaven van schitterende weelde. De vervorming van het ornament tot een reliefbeeld, waarin de oorspronkelijke motievenschikking niet verloren is gegaan en dat tevens beantwoordde aan het doel, om luchtige, ranke basementen te krijgen voor geweldige bogen, geeft ook het meesterwerk van de toenmalige, Venetiaansche beeldhouwers aan, die niet dan na een noodzakelijke, nauwkeurige bestudeering van Byzantijnsche opvattingen, aan het Byzantijnsche vlakornament zoo'n glorieuze sculp- | |
[pagina 444]
| |
tuur hebben weten te geven. Of zij ook de symboliek van de teekeningen der naieve volken hebben begrepen, de symboliek, die de styleering gedeeltelijk ten grondslag had!? Ten opzichte hiervan bieden al die ranke kapiteelen, welke er zoo sierlijk uitzien, alsof de hevige last van den bovenbouw ze nooit en nooit heeft kunnen hinderen, zooveel onoplosbare vraagstukken. Hoe hebben eigenlijk de Italiaansche artisten, die gewerkt hebben aan deze marmeren kolonnaden, waarop nu de tamme duiven der piazza neerstrijken, de essence van oud-Byzantijnsche opvattingen begrepen!? Zijn er niet velen en zeer velen geweest, die zich alleen op de vervaardiging van deze kapiteelen hebben toegelegd? Ik zoek uit de 120 versierde draagvlakken die, welke ongeveer dezelfde hoofdidee van styleering aangeven en ik merk nog belangrijke verschillen in uitvoering. De wijze van het zien der Oostersche kunst door de Venetiaansche architecten van dien tijd is zoo verschillend geweest. De kennis van die voor hen bekoorlijke ornamentiek is in diverse banen tot hen doorgedrongen. En hoe meer ik vergelijk, hoe aandachtiger ik de verbreede zuilenkronen beschouw, hoe meer ik mij verdiep in de détails, te meer komt het mij voor, alsof het ware denken van den Byzantijnschen kunstenaar, zijn stil, diep in zich voelen van een ornament en zijn opvattingen van het door hem afgebeelde dieren- en plantenleven zoovele raadselen zijn, die, bekoorlijk als zij waren, door de Westersche beeldhouwers niet tot volledige oplossing zijn gebracht. Het fantastische, spontane, gloedvolle van de eene kunst is op een gelukkige wijze te zamen gekomen met de technische knapheid, de prettige accuratesse van de andere, en het is zoo juist, wat Franz Kugler in zijn Geschichte der orientalischen und antiken Baukunst geschreven heeft: ‘Occident und Orient begegneten hier einander in kräftigster Wechselwirkung; die Tüchtigkeit und Strenge des einen vermählte sich mit dem bewegteren Drange des anderen’. Te oordeelen naar al die weergaven van Byzantijnschen stijl kan de bewering van John Ruskin niet anders dan waar zijn, dat de Venetianen het eenige volk in Europa geweest zijn, hetwelk ten volle gesympathiseerd heeft met dat groote, Oostersche instinct, en terwijl het Noorden zijn sombere straten bouwde en zijn kasteelen van donker eikenhout en vergruizend steen, orneerden de kooplieden van Venetië hun tempels en paleizen met goud en porfier. ‘Never had city a more glorious Bible. Among the nations of the North, a rude and shadowy sculpture filled their temples with confused and hardly legible imagery; but for her, the skill and the treasures of the East had gilded every letter and illumined every page, till the Book-Temple shone from afar off like the star of the Magi’Ga naar voetnoot*). Ten opzichte van de vraag, uit welke streken de bouwers en versierders van San Marco afkomstig waren, zijn de meeningen verschillend. Er zijn er, die gelooven, dat Grieksche kunstenaars vooral aan den smuk der kerk gewerkt hebben. Dr. August Eissenwein b.v. schrijft daarover in zijn werk: Die Baustile: ‘Sicher waren es byzantinische Baumeister, wohl meist auch griechische Werkleute, welche den Bau leiteten und ausführten, zu welchem man aber nach alter Weise ältere Bauwerke plünderte, um sich Säulen und Kapitelle zu verschaffen, so dass davon im Bau manche ältere enthalten sind’. Wat betreft de meeste kapiteelen en de ingemetselde, gebeeldhouwde platen, kunnen we echter met vele schrijvers aannemen, dat zij vervaardigd zijn door Venetiaansche artisten, door Byzantijnsche kunst beïnvloed. Alleen van die kapiteelen, waarvan het relief en de gansche constructie nauwkeurigheid van uitvoering toont, zou men kunnen zeggen, dat die uit Grieksche landen meegebracht of door Grieksche beeldhouwers in Venetië gemaakt zijn. Zekerheid hierom- | |
[pagina 445]
| |
gebeeldhouwde plaat aan de kerk san marco te venetië.
| |
[pagina 446]
| |
marmeren versiering van de altaarbalustrade in de kerk te torcello.
trent kan echter niemand geven. Hoe het ook zij, zelfs in de teekening van dit beeldhouwwerk van gemengden stijl is het Byzantijnsche voorbeeld toch weer duidelijk te herkennen. Natuurlijk, er zijn in de stad Venetië genoeg weergaven, die, eenigszins duidende op Byzantijnschen invloed, toch het star en koud-symmetrische in zich bevatten, waarvan de Oostersche kunst beslist vrij geweest moet zijn. Wat is 't, dat den artist, die nooit anders dan praktische oefeningen tot leerschool gehad heeft, bekwaam maakt, om met stille voorberekening, geheel uit het hoofd, zonder schets als hulpmiddel, dadelijk een teekening aan te brengen, waarvan de détails zich zoo wonderlijk logisch over het veld verdeelen? Heeft hij den teekening-opzet geleidelijk doen ontstaan na de eerste lijnen, geleidelijk-intuïtief, of heeft hij dien in massale trekken in zijn gedachte gehad, met al de sierkracht, die er van het ensemble zou moeten uitgaan!? Hij heeft geen probeersels gemaakt, hij kent het schetsen niet, hij moet de te versieren oppervlakte uit het hoofd verdeelen en tegelijkertijd de teekening in overeenstemming brengen met zijn doel tot verzinnebeelding. Hij moet de proporties, de schoonheid, de beteekenis ervan in aanmerking nemen, alles tegelijk, alles uit het hoofd. Er moet een onverstoorbaar evenwicht wezen in zijn denken en zelfvertrouwen. Er is bij hem eenheid in alle zorgjes en berekeningetjes voor het ontwerp, een groote, rustige eenheid, die de teekenende hand als van zelf drijft in de intens gedachte richting der contourlijnen. Er zijn er onder de Venetiaansch-Byzantijnsche nabootsingen, die ongeveer uit den loop van die gedachte moeten zijn voortgesproten, maar er zijn er ook, die te veel het karakter hebben van te voren opzettelijk te zijn ontworpen. Men zou kunnen zeggen, dat Oostersche kunst, en vooral oud-Oostersche kunst, nooit uit reëele voorbereiding door een ontwerp ontstaat; zij is een spontane uiting van een aan zinnebeelden rijke gedachte eens kunstenaars. Haar fantasie gaat tot een hoogte, welke door geen exacte berekening of beoordeeling bereikt kan en mag worden. Zij is het resultaat van een stille gedachtencomplicatie, die in verband staat met zieleleven.
* * *
Voor het eerst zag ik een mooie proef | |
[pagina 447]
| |
van Byzantijnsche
marmeren versiering van de altaarbalustrade in de kerk te torcello.
kunst te Torcello, in een oud kerkje nabij Burano, centrum van kant-industrie. Daar bevinden zich aan de altaar-balustraden eenige in laag relief bewerkte, marmeren platen. Men ziet daaruit, dat er wel degelijk een streven is geweest, om linker- en rechter-lengte-vlak van een veld op ongeveer dezelfde wijze op te vullen, maar hier is een symmetrie, welke niet koud-systematisch aandoet. Vooral de teekening van de drinkende of etende pauwen is meesterlijk van lijn. De vogelfiguren met opgeheven hals en naar achter uitgebogen staart hebben een levendige pose, logisch in overeenstemming met de omringende versiering. In de oud-Byzantijnsche teekening en ook in de Oostersche versiering, gelijk we die nu aantreffen op produkten van Indische kunstnijverheid, bemerken we behalve zekere voorliefde voor dierenfiguren ook de telkens wederkeerende behandeling van de krulranken, ontstaan uit een groep, een bos, een bindsel, een pot in de denkbeeldige middenlengtelijn van het te versieren oppervlak. De naieve gedachte moet hierbij geweest zijn, dat een tak met bloemen en bladeren, door iets vastgehouden, uit iets gegroeid moet zijn, en deze opvatting is zooveel gemakkelijker tot uitvoering te brengen, omdat hier met het oog op de aanwezigheid van de dierenfiguren geen decoratieve regelmaat in den rankenloop te betrachten is, zonder het gedwongene aan te geven van een uitsparing der plaatsen voor de dierenafbeeldingen. Deze, zich naar elkaar keerende, of van elkaar wendende, hebben in oude, Oostersche ornamentiek een belangrijke rol gehad. Nog zijn zij bijvoorbeeld terug te vinden in de Javaansche batikkunst, waar patronennamen als: pronkende pauwen, broedende kippen, vechtende slangen, biddende kikvorschen, elkaar minnende kapellen wijzen op het streven tot symboliseering. In een rechthoek staan zij paarsgewijs, omgeven door gebloemte; in een vierkant vullen zij, meestal gekeerd naar het midden, de vier hoeken op; in een rand gaan zij achter elkaar. De oudste volken hebben zich met de weergave van dierenfiguren bezig gehouden, doch in zuiver-geometrisch lijnenornament. De zich ontwikkelende kunst richtte zich ook naar de meer exacte reproductie, waarbij de decoratieve kracht en de naieve opvattingen gelukkig niet verloren gingen. Ongeveer eenzelfde plaat als die van Torcello bevindt zich in den buitenmuur van | |
[pagina 448]
| |
de kerk San Marco, aan de zijde van het dogenpaleis, doch minder gedetailleerd en zwaar beschadigd door een breede barst, die zich over de gansche lengte van het vlak uitstrekt. De verdeeling van een vlak heeft plaats, om een niet al te eentonige repeteering van motieven te krijgen. De wijze, waarop dit uitgevoerd wordt, is, om kleine vierkantjes te maken en die afwisselend met eenige styleeringen op te vullen. Merkwaardig is zeker hierbij het voorkomen van de wervelfiguur, het motief, dat bij oude volken uit de swastika-draaiing is ontstaan. Zelfs heeft men met deze verdeelmethode de weergave van dieren gecombineerd en zoo is een van de beste teekeningen, welke deze combinatie doen zien, een gebeeldhouwde plaat van Ravenna, waarop de vierkantjes afwisselend met vier verschillende motieven vermooid zijn, terwijl twee vakjes in het midden zingende vogelfiguren bevatten. (Zie bl. 443). Men verkrijgt door deze variatie een veld, dat groote sierkracht en een vief aspekt heeft. Uit die plaat blijkt tevens, hoe de vierkantsverdeeling niet altijd reëel, maar denkbeeldig kan worden toegepast, want hier zijn, om aan de variatie meer levendigheid te geven, de standaardmotieven van elk veld-deel opvolgend door cirkels en vierkanten omlijst. De draairichting als van het wervelmotief treft men zelfs in die omlijstingslijnen aan, welke mede op den invloed van het symbolische swastika-teeken wijzen, en vooral op het Ravennasche stuk bijzonder mooie overgangen tusschen de vakjes doen ontstaan. De kronkel, aanduidend de beweging in het rond, is in de oud-Byzantijnsche kunst een gebruikelijk motief-onderdeel geworden, dat men zelfs aantreft op platen, welker veldoppervlak volgens de meer eenvoudige verdeeling is bewerkt door de opvulling met een ruitfiguur. Zoo is aan den buitenwand van de San Marco een plaat te vinden, volgens ongeveer hetzelfde principe als die van Ravenna gebeeldhouwd, doch minder gedetailleerd en duidelijk de ruitvulling toonend met dezelfde kronkelovergangen. De werveling, de oneindige draaiing is bij oude natuurvolken het geliefde zinnebeeld geweest in de versieringskunst. Zij gaf de beweging aan in de teekening, zij werd toegepast in allerlei variaties en complicaties, zij was de verlevendiging der lijn. Zij deed den driehoek, het vierkant, den vijfhoek ontstaan met afgeronde hoeken, de figuren, van krullen voorzien, die den eeuwigen rondgang symboliseerden. Eenzelfde beginsel van vlakverdeeling, om de eentonigheid der motievenherhaling te breken, is toegepast op de mooie, slanke zuilen van San Giovanni d'Acri, die rechts van de kerk San Marco staan, en waarschijnlijk uit Byzantium zijn meegebracht om de schoonheid van de versieringen. De groote rechthoek, die een zijde van het middendeel eener zuil vormt, is door denkbeeldige lijnen verdeeld in drie lengte-vlakken. Door deze versmalling van elk op te vullen veld wordt op logische wijze aan den volumineuzen draagkolom een slanker aspekt gegeven. En nu zijn op die drie vlakken de motieven in hun variatie en symmetrie en met hun velduitsparingen zoodanig weergegeven, dat men een eenvoudig, rustig ensemble heeft verkregen. Wat de randornamenten van het Byzantijnsche beeldhouwwerk betreft, zij toonen op vele plaatsen verbastering der origineele opvatting, vermenging met antieke, Westersche weergaven. Het meest typisch mag wel de eenvoudige rank genoemd worden met de aanhechtsels van bloem- en bladstyleeringen, de rank, die een in golving kruipenden hoofdsteel bezit. De symmetrische golving van dubbele ranken binnen een smalle strook is daarvan een variatie. Weer een andere en zelfs veel gebruikelijke toepassing is, om met lijnen een randvlechting te imiteeren, gelijk dit bijvoorbeeld te zien is op een plaat van San Marco, twee etende hinden voorstellend. Ook bestaan geheel gecompliceerde voorbeelden van deze lijnendooreenvlechting. De symbolische dierfiguur, vereenigd met | |
[pagina 449]
| |
aan het plantenleven ontleende motieven, blijft echter in de vroegste Byzantijnsche versieringskunst een zeer voornaam deel van de vlakvulling. ‘Mais ce que nous tenons à constater simplement’, aldus Henri du Cleuziou in zijn: l'Art national (les Byzantins), ‘c'est que, même dans les objets les plus usuels, la figure de la fameuse Bête, qui régnait alors en souveraine sur le monde, se montrait encore, comme sur les livres, sur les étoffes, sur les chapiteaux, dans les frises et jusqu'aux frontons saints des cathédrales’. * * *
beeldhouwwerk van de zuil van san giovanni d'acri op de piazza san marco te venetië.
Uit den oud-christelijken of Latijnschen stijl werd door vermenging met Romeinsche en Oostersche motieven, de z.g. nieuw-Romaansche gevormd. Toen kwam de Byzantijnsche kunst als iets heel afzonderlijks haar grooten invloed in de kunstopvattingen brengen. De nieuw-Romaansche en Noordsche elementen in zich opnemend, deed zij den laat-Romaanschen of Lombardischen stijl ontstaan, waarin heel dikwijls de imitatie der oud-Byzantijnsche kunst nog duidelijk zichtbaar was. Deze heeft om haar naieve, symbolische opvattingen en om haar artistieke zwierigheid een bijzondere bekoring gehad. Niet alleen in West-Europa is zij van invloed geweest. Naar het Zuiden doordringend, heeft zij door samenvoeging met andere Oostersche denkbeelden, o.a. van Perzië, den grondslag gevormd voor het ontstaan van Arabische, Moorsche, en eindelijk Saraceensche architectuur. ‘Dadurch nun’, schrijft Oscar Mothes in zijn Geschichte der Baukunst und Bildhauerei Venedigs, ‘dasz Venedig immer mit allen den Völkern, die Träger dieser verschiedenen Stilrichtungen waren, lebhaft verkehrte, erklärt es sich, dasz die Bauten Venedigs die Typen aller dieser Stil richtungen und zwar bald die der einen, bald die der anderen mehr vorherrschend an sich tragen’. De Byzantijnsche kunst, van welker Westersche afleidingen de Italiaansch-Byzantijnsche als de beste is aan te merken, heeft ook in ons Indië haar sporen achtergelaten. Want | |
[pagina 450]
| |
enkele der daar nu in gebruik zijnde versieringswijzen, waarvan de ware kern en de oorsprong bij de bevolking niet meer bekend
gebeeldhouwde plaat aan de kerk san marco te venetië.
zijn, heb ik aan het oud-Byzantijnsche beeldhouwwerk van Venetië en omstreken teruggevonden, beeldhouwwerk, dat, gezien de bij uitstek voor vlakornament zoo geschikte motiveering, niet anders dan in bescheiden relief bedoeld moet zijn, en door de sculpturaal-kunst van Italië een meer geprononceerd en merkwaardig karakter verkregen heeft. |
|