| |
| |
[pagina t.o. 217]
[p. t.o. 217] | |
| |
| |
prof. dr. p.j. blok in zijn studeerkamer.
| |
Prof. dr. P.J. Blok
door dr. H. Brugmans.
‘Het leven kent van die uren, waarin de mensch een oogenblik rust neemt te midden van den strijd om het bestaan, den langdurigen afmattenden kamp; dan ziet hij terug op de afgelegde baan, met weemoed bij de gedachte aan het ondervonden leed, met blijdschap bij het herdenken van het genoten geluk, met fieren trots somtijds bij de herinnering aan de behaalde zege.’
Met deze woorden begon prof. Blok de oratie, waarmede hij den 26sten September 1884 het hoogleeraarsambt in de algemeene en vaderlandsche geschiedenis aan de Rijks-Universiteit te Groningen aanvaardde. Zij hebben dus voor hem bekenden klank, nu na 25 jaren zulk een oogenblik van herdenking voor hem is aangebroken. Wat hij toen zeide, is volledig op den jubilaris van thans toepasselijk. Leed is hem niet gespaard gebleven, maar ook geluk is zijn deel geweest; in menig opzicht kan hij zich ook verheffen op de kroon, die hem als overwinnaar in soms moeilijke omstandigheden op de slapen is gedrukt. En bovenal - hij heeft waardeering en sympathie gevonden bij zeer velen, die in velerlei verhouding met hem in betrekking kwamen. Daarvan getuigde de herdenkingsdag. Honderden hebben hun naam willen
| |
| |
schrijven in het album, dat den hoogleeraar is aangeboden. Zij hebben het mogelijk gemaakt, dat de beteekenis van dezen dag in een gedenkpenning van edel metaal voor de eeuwen is vastgelegd. Uit hun naam kon de voorzitter van het uitvoerend comité voor deze hulde de gevoelens vertolken, die tot den hoogleeraar en vriend uitgingen.
Het is moeilijk een biographie te schrijven van een levende; het einde, de afsluiting ontbreekt. Niet minder bezwaarlijk is het de beteekenis vast te leggen, van een tijdgenoot, die nog staat te midden van een rijk leven en een nooit verpoosde werkzaamheid. Toch willen wij het beproeven de waarde te omlijnen, die de arbeid van prof. Blok reeds nu heeft voor ons hooger onderwijs, onze wetenschap, onzen tijd. Al weet niemand onzer, wat de toekomst nog zal brengen, de praktijk van een zilveren hoogleeraarschap, de voltooiing ongeveer gelijktijdig daarmede van de Geschiedenis van het Nederlandsche Volk, stellen reeds nu in staat de hoofdlijnen van het beeld vast te leggen. Die schets kan objectief zijn, ook waar sympathie voor den leermeester ons de pen in de hand gaf.
Petrus Johannes Blok is geboren den 10den Jan. 1855 in den Helder. Hij genoot zijn opleiding op de school voor meer uitgebreid lager en middelbaar onderwijs in zijn vaderland en daarna korten tijd op de Latijnsche school te Alkmaar. Te Leiden studeerde hij in de letteren, waarin hij den 21sten Juni 1879 promoveerde na verdediging van een proefschrift, getiteld: Sextus Pompeius Magnus Cnaei filius. In September van hetzelfde jaar trad hij op als leeraar in het Nederlandsch en de geschiedenis aan het stedelijk gymnasium te Leiden, welk ambt hij vijf jaar lang heeft bekleed. Deze jaren zijn voor de toekomst van beslissende beteekenis geworden. Want de jonge docent begon al spoedig een geheel andere richting in te slaan dan die, waarin zijn dissertatie wees. De oude geschiedenis schonk hem geen bevrediging; hij wendde zich tot nieuwere perioden, waar rijker materiaal ook rijkeren oogst beloofde, tot tijden, waarvan meer directe bronnen ons in staat stellen een helder beeld te winnen van het verleden. De omstandigheden waren hem in hooge mate gunstig. Te Leiden ondervond hij den blijvenden invloed van zijn leermeester Fruin, aan wien hij, naar hij te Groningen mocht getuigen, voor de vorming zijner wetenschappelijke methode de grootste verplichting had en wiens raad hem menigmaal in moeilijke gevallen leidde. Maar te Leiden vond hij bovendien een bijzonder rijk middeleeuwsch stadsarchief, dat bovendien reeds in dien tijd uitnemend werd beheerd en verzorgd. Fruin was het, die hem tot de archiefstudie en tot het speciale onderwerp der Leidsche geschiedenis bracht. En zoo ontstonden Blok's welbekende ‘Steden’: Eene Hollandsche stad in de Middeleeuwen (1883), gevolgd door: Eene Hollandsche stad onder de Bourgondisch-Oostenrijksche heerschappij (1884). Een groot deel van het materiaal, dat aan deze studiën had ten grondslag
gelegen, werd tegelijk uitgegeven in de Leidsche Rechtsbronnen uit de Middeleeuwen (1884).
Het is zeker een man van beteekenis, die naast zijn veeleischend ambtelijk werk nog gelegenheid, lust, kracht en vooral bekwaamheid heeft om werken van deze blijvende beteekenis te geven. Geen wonder, dat toen P.L. Muller Groningen voor Leiden verliet, Blok zijn katheder in het Noordsch Atheen kwam bezetten. Den 26sten September 1884 aanvaardde hij zijn ambt met een rede, getiteld: Het doel van de beoefening der geschiedenis.
Er is in deze oratie, gelezen na 25 jaren, veel opmerkelijks, veel, dat voor den jongen hoogleeraar inneemt, veel ook, dat karakteristiek was en het ook is gebleven. Daarnaast missen wij een en ander, dat wij zouden willen hooren op een oogenblik, waarin de spreker tracht zich zijn ideaal zoo helder mogelijk voor den geest te stellen. Maar de hoofdzaak is er reeds, de ruime opvatting van de geschiedenis, die steeds Blok's deel is geweest. ‘De geschiedenis van een volk is de ontwikkeling zijner maatschappelijke toestanden. Behalve op de staatsinrichting en op de omstandigheden, die bij de vorming van den staat een grooten invloed hebben gehad, dient men bij de beoefening der geschiedenis daarom te letten op de gods- | |
| |
dienstige denkbeelden, op de letterkundige beschaving, op het gevoel voor kunst, op de volksmeening aangaande recht en wet, op de dagelijksche levenswijze, op de economische toestanden - in één woord op de gansche maatschappij, zooals zij zich bij een volk heeft ontwikkeld.’ En daarbij moet de verklaring van den tegenwoordigen toestand op den voorgrond staan: ‘Vooral wensch ik stil te staan bij die toestanden en feiten, die op het lot der volken beslissend hebben gewerkt, bij die tijdvakken, waarin de kiem is op te merken van datgene, wat tegenwoordig bestaat. Bij het bestudeeren van het verledene toch moet men steeds het tegenwoordige in het oog houden, opdat men niet te ver afdwale van den weg, die moet leiden tot het hoofddoel onzer wetenschap: verklaring van het tegenwoordige door aan te toonen, hoe het geworden is’. Darwin's methode kan ons daarbij goede diensten bewijzen. ‘Ook de studie der geschiedenis is thans beslist de richting gaan volgen, die in onze dagen aan de natuurwetenschappen zulk een hoogen bloei heeft verzekerd.’ En de redenaar eindigt met als het doel van historisch onderzoek scherp aan te geven ‘de verklaring van het tegenwoordige door aan te toonen, hoe
het geworden is.’
Een dergelijk programma was, gelijk de hoogleeraar zelf erkende, niet iets ongehoords, en evenmin iets buitengewoons. Maar hij had tegelijk volkomen het recht te constateeren, dat het heenwees naar een ten onzent nog weinig betreden pad. In 1884 was er zelfs een zekere durf noodig om met een dergelijk programma voor den dag te komen. En het rijst in waarde, nu wij weten, dat dat programma inderdaad in menig opzicht tot uitvoering is gekomen.
prof. dr. p.j. blok.
Blok's werkzaamheid te Groningen is van groote beteekenis geweest. Nog is zij daar nog lang niet vergeten. De groote gaven van P.L. Muller waren te Groningen niet geheel tot hun recht kunnen komen; zijn persoonlijkheid maakte weinig indruk; zijn onderwijs had hoogstens een succès d'estime; zijn arbeid liet te Groningen weinig sporen na. Hoe geheel anders Blok. In de herinnering van zijn leerlingen niet alleen, maar ook in ruimen kring is zijn optreden het begin geweest van een herleving van de historische studiën in het Noorden. Zijn colleges trokken aan door vorm en inhoud. De nooit falende opgewektheid van zijn woord boeide, te meer, daar hij onderwerpen behandelde, waarvan zijn auditorium
| |
| |
vóór dien nog zelden had vernomen. Maatschappelijke geschiedenis werd toen aan de gymnasia nog weinig gegeven; Blok maakte zijn studenten het eerst vertrouwd met de studie der maatschappelijke toestanden en verschijnselen. Hij bracht hen bovendien tot bronnenonderzoek en gaf zelf het voorbeeld door herhaaldelijk middeleeuwsche geschiedbronnen te ontleden en te bespreken. En bovendien, wat de in meerderheid uit het Noorden afkomstige studenten niet minder aangenaam was, de geschiedenis van hun eigen land, van het Friesland der Middeleeuwen, van Stad en Lande in de zeventiende eeuw, werd door hem onderzocht. En zoo rees bij hen niet alleen het historisch inzicht in de wordingsgeschiedenis van ons volk, maar ook de waardeering voor den man, die hen van de overheersching van Holland bevrijdde. En die waardeering werd sympathie, als men nader tot den hoogleeraar trad. Weldra ontstond een intieme verhouding, die ook in latere jaren bewaard bleef. Daarnaast had prof. Blok in veel ruimeren kring dan binnen de collegezaal breeden invloed. Bij zeer velen heeft hij door voordrachten in allerlei vereenigingen belangstelling en liefde voor de geschiedenis van stad, gewest en vaderland gewekt. Immer kon men op zijn medewerking rekenen waar die werd ingeroepen. Maar vooral was de oprichting van het Groningsche Historisch Genootschap een daad van beteekenis en gevolg. Een kleine groep van onderzoekers vormde hij om zich, die tot dezen dag toe heeft bestaan en die herhaaldelijk tot ver buiten Groningen van zich heeft doen spreken. De beide bundels Historische Avonden, het Gedenkboek der Reductie van Groningen in 1594, eindelijk en niet het minst het Oorkondenboek van Groningen en Drente danken wij aan het door Blok gestichte Groningsche Historisch Genootschap.
In Groningen is prof. Blok ook aangevangen met een anderen arbeid van duurzame beteekenis, zijn onderzoekingen in buitenlandsche archieven ten bate der Nederlandsche geschiedenis. Thans behoeft nauwelijks nog het zeer groote belang van deze onderzoekingen te worden betoogd, laat staan dan uitvoerig uiteengezet. Maar voor 25 jaren was dat anders. Het klinkt ons als een stem uit het grijs verleden, wanneer wij vernemen, dat prof. Blok groote moeite heeft gehad om aan de Regeering duidelijk te maken, hoeveel stof, quantitatief en qualitatief, voor 's lands historie nog verscholen lag in het buitenland. En nog telkens verbazen wij ons, wanneer wij ons herinneren, dat Fruin slechts matig met het hem geheel nieuwe denkbeeld was ingenomen. Fruin heeft weinig buitenslands gereisd noch voor zijn genoegen noch voor zijn wetenschap; hij achtte dat van weinig gewicht; bij de studie van vele door hem behandelde onderwerpen was trouwens onderzoek in het buitenland onnoodig en in ieder geval van bijkomstig belang. Het is intusschen een geluk geweest, dat niet zijn, maar Blok's overtuiging ter officieeler plaatse praevaleerde. En zoo heeft Blok's optreden of liever ingrijpen ook in dezen baanbrekend gewerkt. Duitschland en Oostenrijk werden door hem definitief, Frankrijk, Engeland en Italië voorloopig bewerkt. Anderen volgden zijn voorbeeld en gingen met speciale opdrachten naar zoo goed als alle landen van Europa. Thans vormt de zorg voor het systematisch onderzoek van buitenlandsche archieven en bibliotheken ten bate der Nederlandsche geschiedenis een gewichtig onderdeel van de werkzaamheid der Commissie van Advies voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën.
Te Groningen ook legde prof. Blok den grondslag voor zijn levenswerk bij uitnemendheid, de Geschiedenis van het Nederlandsche Volk; nog tijdens zijn verblijf aldaar zijn de twee eerste deelen verschenen. Ik noem de Geschiedenis zijn levenswerk in navolging van wat hijzelf heeft getuigd; anders zou men nauwelijks van een levenswerk mogen spreken, nu naar menschelijke berekening nog jaren van onverpoosden en vruchtbaren arbeid voor den hoogleeraar liggen. Maar dit kunnen wij toch wel constateeren, dat vooral de Geschiedenis het werk zal blijven, waardoor Blok duurzaam zal leven en ook invloed zal blijven oefenen. Want inderdaad is de Geschiedenis van het Nederlandsche Volk in dezen zin een monument van onzen tijd, dat prof. Blok daarin het resultaat van eigen en
| |
| |
veler anderer arbeid heeft neergelegd.
gedenkpenning geslagen ter gelegenheid van prof. blok's jubileum. ontworpen door toon dupuis. uitgevoerd door de koninklijke utrechtsche fabriek van zilverwerken.
De Geschiedenis trekt de slotsom uit het wetenschappelijk historisch onderzoek der laatste halve eeuw en doet dat in het algemeen in helderen, eenvoudigen vorm. Zulk een boek hadden wij noodig; dat het voldoet aan een gevoelde behoefte en een bestaande leemte op waardige wijze vult, wordt wel bewezen door het veelvuldig gebruik, dat ervan wordt gemaakt. Geen bibliotheek kan met één exemplaar volstaan; de exemplaren, die voor uitleening beschikbaar zijn, staan nooit op hun plaats in de kast, maar volgen hun weg van den eenen leener naar den anderen. Niemand studeert in Nederland vaderlandsche geschiedenis, die niet een zeer groot deel van zijn kennis en inzicht put uit Blok. Want voor zeer velen is Blok niet meer de naam van een persoon, maar van een boek; de waarborg voor een duurzaam leven is daarmede verkregen. En dat niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten; Britten en Germanen kunnen in hun eigen taal Blok lezen; wellicht brengt de tijd ons ook nog een Fransche vertaling, misschien nog andere.
doosje voor drie afslagen der gedenkpenningen op prof. blok's jubileum. ontworpen door carel j.a. begeer, uitgevoerd door de koninklijke utrechtsche fabriek van zilverwerken.
Een werk van zulk een invloed is een werk van beteekenis. Juist omdat het dat is, kan men op enkele bezwaren met vrijmoedigheid wijzen. Men zou kunnen vragen, of het onderzoek der sociale geschiedenis van Nederland thans reeds zoover is gevorderd, dat kan worden gedacht aan een Geschiedenis van het Nederlandsche Volk. Men kan wijzen op onjuistheden in sommige détails. Men kan onderscheid maken tusschen sommige gedeelten, die uitnemend zijn bewerkt, en andere, die minder gelukkig zijn geslaagd. Men kan de opmerking maken, dat de stijl niet steeds even goed verzorgd schijnt. Dat alles kan men doen en men heeft het ook niet nagelaten. Volkomen terecht. De wetenschappelijke kritiek zou dien naam niet verdienen, wanneer zij zich van dergelijke opmerkingen onthield en zich bepaalde tot het aanheffen van lofpsalmen. Maar daarnaast erkent zij, dat Blok's Geschiedenis van het Nederlandsche Volk een product is van groote werkkracht, ruime belezenheid, zeldzamen tact, treffende scherpzinnigheid, een werk, dat wij eenvoudig niet meer zouden kunnen missen. Een boek, waarmede ieder historisch onderzoek begint, omdat het geeft, wat men thans kan weten en bovendien bronnen aangeeft voor verder onderzoek. Een geschiedwerk, dat in ruimen kring de belangstelling en ook de liefde voor onze historie heeft gevestigd of versterkt. Een boek, dat zich boven alles onderscheidt door deze hoogste gave van den historicus, een sublieme onpartijdigheid. Vooral in dit opzicht staat Blok verre boven Bilderdijk, Groen, Nuyens en zelfs boven Wagenaar. Het zal de vooral thans zoo noodige onbevangenheid
| |
| |
van oordeel over heden en verleden in ruime mate ten goede komen, dat Blok de vaderlandsche geschiedenis bij uitnemendheid voor duizenden is geworden. Blok leert aan zeer velen, dat een scherpe partijkiezing in de historie uit den booze is. Objectiviteit zal het onvermijdelijk gevolg zijn van de studie van deze Geschiedenis, zoo noodig in dezen tijd, nu het instinctieve leven weer onmatig hoog wordt verheven.
Aan de Groningsche Universiteit heeft Blok zijn groote gaven dus tot rijper en rijker ontwikkeling gebracht. Geen wonder, dat hij werd aangezocht om in 1894 den leerstoel van Fruin in te nemen. Geen wonder ook, dat hij aan deze roepstem gehoor gaf. Toch is hij niet zonder smart van Groningen gescheiden; altijd heeft hij zich ook na zijn verhuizing naar Leiden nauw aan Groningen verbonden gevoeld, gelijk hij er steeds vele vrienden heeft behouden. Maar natuurlijk was hij van ouds te zeer aan Leiden gehecht om ook daar geen gewenschten kring te vinden. Den 6den October 1894 aanvaardde Blok het hoogleeraarsambt aan 's lands oudste academie met een rede over De Geschiedenis als sociale wetenschap. Die rede bevat een aanvulling en preciseering van de tien jaar vroeger door hem te Groningen ontwikkelde denkbeelden. Intusschen waren de jaren niet zonder invloed gebleven; wat in 1884 nieuw was, was tien jaar later vrij algemeen erkend als de richting, waarin het historisch onderzoek zich had te bewegen. En prof. Blok kon er met voldoening op wijzen, dat het zijn arbeid is geweest, die niet alleen theoretisch den weg heeft gewezen, maar ook practisch ten voorbeeld was bij de studie der maatschappelijke geschiedenis van Nederland.
De taak van den man, op wiens schouders een profetenmantel is gelegd, is niet gemakkelijk en evenmin benijdenswaard. Elisa schijnt altijd de mindere van Elia. De vergelijking valt in den regel uit ten gunste van den voorganger, wiens levenswerk voltooid en compleet voor ons staat, die bovendien door de loop der tijden een onbetwist gezag heeft verkregen. Zoo was het voor prof. Blok niet alleen een eer en een onderscheiding om Fruin te mogen opvolgen Fruin, de Nestor, de Bestevaar der Nederlandsche geschiedkundigen, genoot op zijn gebied een door niemand bestreden gezag; zijn vaste geest leidde ook de anderen langs zekere banen. Zulk een gezag gaat niet met het ambt over, in dit geval te minder, nu Fruin tot kort voor zijn dood met zeldzame frischheid van geest bleef doorwerken en dus zijn opvolger wat in de schaduw bleef. Niettemin is het Blok gelukt den katheder der vaderlandsche geschiedenis met waardigheid en naar waarde te bezetten. Want al mist hij eenige van Fruins uitnemende eigenschappen, hij heeft daartegenover andere deugden, die den grootmeester der vaderlandsche historie niet waren geschonken. Wij wezen boven reeds op Blok's verdiensten ten opzichte van het buitenlandsch archief-onderzoek. En in het algemeen heeft hij een zeldzaam organiseerend talent, zooals Fruin nooit gegeven is geweest. Vooral - een Geschiedenis van het Nederlandsche Volk heeft Fruin nimmer kunnen schrijven. Daarvoor ontbrak hem zoowel het organiseerend talent als de onmisbare volharding.
Zijn Geschiedenis van het Nederlandsche Volk heeft Blok te Leiden voortgezet; ten vorige jare heeft hij het zeldzame geluk gesmaakt zijn boek te mogen voltooien. En dadelijk heeft hij zich met zijn onverwoestbare werkkracht te midden van zwaar leed gezet aan een nieuwe bewerking van zijn Hollandsche stad, zijn oude liefde. Niet alleen zullen de twee eerste deelen worden herzien en omgewerkt, maar de schrijver ziet zich thans eerst in staat gesteld het oorspronkelijk plan uit te voeren en aan de beschrijving van het Leiden in de Middeleeuwen en tijdens de Bourgondisch-Oostenrijksche periode nog toe te voegen die in den tijd der Republiek en van het Koninkrijk. En zoo zal een stedegeschiedenis tot stand komen, zooals wij van geen enkele Nederlandsche stad nog bezitten.
Met dat alles is de schets van Blok's werkzaamheid bij lange na niet voltooid. Maar het voornaamste hebben wij gegeven en wij moeten ons beperken. Want Blok's werkkracht grenst aan het fabelachtige; de dag heeft schijnbaar voor hem tweemaal zooveel uren als voor ieder ander; van een normalen arbeidsdag is bij hem nooit sprake. En altijd weet
| |
| |
hij weer tijd te vinden voor nieuwen arbeid; nooit doet men tevergeefs een beroep op zijn medewerking en hulp voor wetenschappelijke belangen; altijd is hij een man van zijn woord, voor wien het belofte maakt schuld volle beteekenis heeft Als Blok iets op zich neemt, komt het zeker tot stand; als hij een toezegging doet, komt zij stellig in vervulling; op zijn woord kan men huizen bouwen. Het geheim van zijn enorm uitgebreide werkzaamheid steekt in zijn methode; hij werkt altijd systematisch en laat geen moment ongebruikt voorbij gaan. Daardoor kan hij dan ook zooveel produceeren en tot stand brengen. Daardoor kan hij naast zijn niet geringe academische werkzaamheid den tijd vinden voor het schrijven van de Geschiedenis van het Nederlandsche Volk. Maar daardoor ook kan hij daarnaast nog een lange reeks van artikelen schrijven over de meest uiteenloopende onderwerpen van vaderlandsche en algemeene geschiedenis. Daardoor is het hem mogelijk een werkzaam deel te nemen aan de redactie van meer dan één tijdschrift. Daardoor vindt hij den tijd om zitting te hebben in tal van besturen en commissiën; en dat hij daar niet voor de leus zit, weet een ieder. En te hooger stijgt onze bewondering voor deze ongeëvenaarde werkzaamheid, wanneer wij bedenken, dat Blok's gezondheid meermalen te wenschen over liet en dat bovendien grievend leed hem niet bespaard is gebleven.
Thans, na een werkzaamheid van vijf-en-twintig jaren ten bate van onderwijs en wetenschap, kan prof. Blok met gerechtvaardigde zelfvoldoening terugzien op den afgelegden weg. Op zijn feestdag zal hem de overtuiging geschonken zijn, dat zijn werk in hooge mate wordt gewaardeerd, dat zijn persoon de sympathie geniet van zeer velen. Hij heeft niet gewild, dat zijn jubileum krachtig naar buiten sprak; in beperkten kring heeft men hem gezegd, wat op dezen dag te zeggen viel en ook moest worden gezegd. Niet alleen hadden leerlingen en vrienden de groote behoefte op dezen dag uit te spreken, wat zij altijd gevoelen, maar niet altijd kunnen zeggen; maar ook moet het den hoogleeraar aangenaam zijn geweest die gevoelens te hooren uiten. Want bij de onvermijdelijke onvoldaanheid, die zelfs het beste werk den werker laat, moet het hem goed doen te vernemen, hoeveel anderen hem danken. En daarom ook mogen wij besluiten met den hartelijken wensch, dat het prof. Blok gegeven moge zijn nog jaren lang werkzaam te zijn ten bate van onderwijs en wetenschap.
|
|