| |
| |
| |
Gaston La Touche
een inleiding
door P.C. Hamburg.
Zonder biographische bijzonderheden, zonder eenigerlei aanraking of beschrijving van het intieme leven, is het wellicht moeilijk belangstelling te wekken voor een onbekenden schilder. Het prikkelende dat er voor den lezer gelegen is, in het beschrijven en bespieden van een
gaston la touche.
persoonlijkheid, zijn omgeving, zijn meeningen over verschillende dingen, vormt een brug, waarover men den lezer al koutende voert naar het besluit. Het is echter dikwijls een ezelsbrug, waarover men allerlei fantastische rompslomp heen en weer voert. Zoo zou ik wel allerlei, min of meer curieuze mededeelingen kunnen doen, maar daar men ze evenmin als ik kan controleeren, verklaar ik, dat mij van dezen schilder niets dan zijn naam, een gedeelte van zijn werk, en laat ik er aan toevoegen, zijn nationaliteit, bekend is.
Gaston La Touche woont te St. Cloud en is Franschman van geboorte.
Hij woont daar zeker niet toevallig, want het oude park, benevens het slot en het park van Versailles vormen het hoofdthema van zijn schilderkunst. En hiermede zou ik u al dadelijk kunnen voeren naar het eiland Cythere, waarvan de sage zegt dat de hemel daar eeuwig blauw is en er voortdurend rozen bloeien. Maar voor u tot dit lustoord toe te laten - en het is nu eenmaal gewoonte, om zich eenige majoriteit te verzekeren - moet ik er een katagorische afstraffing aan vooraf laten gaan.
Wanneer ik mij veroorloof op te merken, dat, hier te lande, weinig of geen algemeene belangstelling meer bestaat voor buitenlandsche schilderkunst - dan bekruipt mij het innerlijk genoegen, dat men dit volstrekt niet met mij eens zal zijn. Maar op een algemeene, min of meer stellige ontkenning zal ik mij intusschen toch niet mogen verheugen, want men is er een voudig onverschillig voor, omdat men er geen belang bij heeft. Onze belangstelling voor buitenlandsche kunst is zeer beperkt, maar deze schijnt nog te verminderen, naarmate de lofzang van den dollar ter eere van onze schilderkunst stijgt. Deze schijnt onze vaderlandsche trots te voeren tot de verhevene hoogten van bekrompen zelfgenoegzaamheid. En zoo er enkele buitenlandsche teekenaars en schilders hier een goed onthaal vinden, beperkt zich dit tot een bepaalde groep of is dit te danken aan bijkomstige omstandigheden en in geen geval te vergelijken met de gulle, soms schitterende
| |
[pagina t.o. 146]
[p. t.o. 146] | |
‘LES CYGNES’.
Oorspronkelijke ets van GASTON LA TOUCHE.
| |
| |
ontvangst die onze schilders in het buitenland te beurt valt.
Wij kunnen hier weinig of niets tegenover stellen, wij hebben geen internationale tentoonstellingen - de vierjaarlijksche is van geen beteekenis - om de buitenlanders behoorlijk te recipieeren. Onze schilders exposeeren in: München, Londen, Boedapest, Venetië, Parijs, hun werken worden aangekocht voor musea, particuliere verzamelingen en zoo meer, zij genieten allerlei bevoorrechting, worden bekroond, geridderd en dit alles laat men zich goedmoedig welgevallen, zonder te bedenken, dat het in strijd
le bain (schilderij).
met de voegzaamheid is, deze nationale klaplooperij te bestendigen.
Belangrijke tentoonstellingen van buitenlanders - hoe sporadisch ook - vinden weinig belangstelling. Het was opvallend hoe weinig belangstelling de tentoonstellingen van werken door Fr. Brangwyn, en Léandre, in Pulchri trokken.
Onder het opschrift ‘Gebrek aan belangstelling voor buitenlandsche kunst’ gaf het bulletin van den Larenschen kunsthandel een verslag van de mislukte tentoonstelling door Berlijnsche schilders, onlangs in Amsterdam gehouden. De aldaar wonende Duitschers waren zelfs - ondanks de oproeping van hun Verein - niet in beweging gekomen.
Met dat al hebben de buitenlandsche schilders en teekenaars van eenige beteekenis, ons land als afzetgebied allerminst noodig en kan hun dit min of meer consequent doorgevoerde protectionisme vrijwel onverschillig zijn.
Maar, behalve de genoemde, zijn er meerdere oorzaken die onze algemeene onverschilligheid voor buitenlandsche kunst in de hand werken. Kocht men vroeger een schilderij louter omdat het den kooper behaagde, het bijna omgekeerde is nu het geval, men beschouwt het als een speculatie object.
Van minder artistiek inzicht - als men wil - maar van meer oprechte bewondering getuigen onze ouderwetsche schilderijen-verzamelingen - dateerende omstreeks het tweede keizerrijk. Wat men in deze verzamelingen aantreft als specimina van buitenlandsche kunst - vooral van Fransche en Italiaansche - geeft geen blijk van de artistieke inzichten der bezitters, maar men bewonderde zonder nevenbedoelingen.
Overigens vertegenwoordigden zij denzelfden ietwat exotisch getinten salon-wansmaak die nu - door middel van de foto-chemische reproducties - vrijwat goedkooper is te voldoen. Het verschil tusschen vroeger en nu is alleen gelegen in den prijs dien men er voor betaalde, want de ouderwetsche salon-schilderijen waren - vooral de buitenlandsche - allesbehalve goedkoop. De venduties der nalatenschappen leveren het bewijs, hoe de respectievelijke grootpapa's en -mama's zich voor goed geld allerlei, nu waardeloozen rommel, lieten aansmeren. En velen erfgenamen moeten boeten voor het gulle welbehagen van een erflater, die in een verheven stemming zich al dat moois aanschafte, wat later een allesbehalve soliede geldbelegging bleek. Geen wonder dat men nu vrijwat gereser-
| |
| |
veerder gestemd is tegenover datgene wat over de grenzen komt.
Onze artistieke belangstelling voor buitenlandsche kunst bepaalt zich tot de school van Barbizon. En hiermede bedoel ik de daadwerkelijke, zooals die b.v. blijkt uit de verzameling Mesdag. Deze verzameling is bovendien bijeengebracht toen men nog geen buitensporige sommen betaalde en er hier dus sprake is van een artistiek inzicht van de stichter en stichteres dezer verzameling.
Wat er na de school van Barbizon aan de markt kwam, bleef voor onze verzamelaars onbereikbaar.
De fabuleuze prijzen die daarna in de Europeesche kunstcentrums voor moderne schilderkunst betaald werden, maakten het in de meeste gevallen onmogelijk, iets er van deelachtig te worden.
Want het is niet allereerst het gebrek aan zelfstandige keuze, die de Fransche kunst - onder de 2e republiek - vertegenwoordigd door: Claude Monet, Camille Pissaro, Albert Sisley e.a., buiten onze collecties hield, maar de grootere koopkracht van Amerika en later van Duitschland. Toen deze landen als koopers aan de markt kwamen was het voor onze collectioneurs gedaan.
De teekenaars uit hetzelfde tijdvak als: Steinlen, Forain, Toulouse Lautrec, Chéret, e.a. die zich hoofdzakelijk bedienden van de lithographie en andere vermenigvuldigings-procédé's, bleven buiten de macht der kunst-trust en verkregen een internationalen naam en verbreidingsgebied.
Hier is dus de hoofdoorzaak te vinden, waarom zich onze algemeene belangstelling voor moderne Fransche schilderkunst tot de groep van Fontainebleau bepaalde. Van wat daarna kwam, kreeg men hier te lande nauwelijks iets te zien.
la promenade galante (schilderij).
Dit wordt nog versterkt en overtroffen door de vaak buitensporige belangstelling en kunstmatige aankweeking van alles wat ook maar eenige verwantschap vertoont met onze vorige schilders-generatie. Het gaat niet om de schilderkunst maar om behoud van het fabrieksmerk.
Dit alles vormt om ons als het ware een muur, die wij dienen te verbreken door belangstelling te vragen, voor datgene wat er binnen en buiten onze grenzen existeert en zich ontwikkelt, ook al kan het niet in alle opzichten onze bewondering wekken. Wij worden door de groote dagbladen steeds nauwkeurig ingelicht omtrent de buitenlandsche politieke en andere gebeurtenissen, wil men zich op de hoogte stellen van de buitenlandsche kunst, dan staan ons slechts buitenlandsche, meest dure tijdschriften, ten dienste.
* * *
De aanleiding tot dit schrijven, was de tentoonstelling, onlangs door de firma Boussod-Valadon te 's Gravenhage georganiseerd. En,
| |
| |
ik moet het eerlijk bekennen, zonder eenigerlei verwachting niet alleen, maar zelfs met eenig misnoegen gaf ik er aanvankelijk een mooien voorjaarsmorgen aan.
Maar opeens gevoelde ik mij temidden van een vreemde en gedeeltelijk nieuwe sfeer, en zonder overwegingen gaf ik mij er aan over. Ik wilde en moest den indruk dien dit werk op mij maakte geheel en al ondergaan en mij voor eenige oogenblikken onderdompelen in het mondaine element van deze kunst.
Het kleurige, lichte en vlinderachtige, het vernuftige en speelsche karakter van deze kunst wekt meer bekoring dan ontroering, maar toch was de eerste indruk overstelpend.
Een geheel andere beelden- en gedachten-wereld gaf deze kunst dan waarin wij hier gemeenlijk verkeeren.
De fantasie van dezen schilder schept zich een wereld, dien men verzonken acht onder de staatkundige en aesthetische beginselen van onzen tijd. Het is een wereld gelijk aan het klassiek lustoord door Hooft als een Idalisch dal beschreven, waar Venus zonder gal een gaarde heeft en waar bloeit:
Wat zoetjens door de zinnen lekt.
Wat hartjen lokt, wat zieltje trekt.
Het zijn saters en nymfen, het is de gevleugelde amor, het zijn klaterende fonteinen, spelende en stoeiende dwergen, lommerrijke parken met vijvers waarin pronkende zwanen. Het trekt u voorbij als een bonte stoet, een schitterend romantisch carnaval.
Met de achttiende-eeuwsche schilder Watteau - als Vlaming geboren - begint de ontwikkeling van een zuiver picturalen stijl voor Frankrijk. De pompeuze stijl en het verstarde academicisme uit het tijdvak Lod. XIV tot omstreeks het regentschap, wordt door een onafhankelijker en levendiger schilderkunst verdrongen. Hetzelfde verschijnsel openbaarde zich in Holland en Vlaanderen een eeuw vroeger maar grootscher en krachtiger dan in Frankrijk.
la lettre (pastel).
De Fransche revolutie die zich zoo onverzoenlijk kantte tegen het ‘Ancien régime’ kwam als een verwoestende storm en vernietigde ook de kunst die dit tijdvak gediend had.
David ‘de Rafaël der Sansculotten’ wist tot na het einde van het Empire-tijdvak, zijn levenlooze en doctrinaire kunst te handhaven. De lacroix (1791-1824) staat daar tegenover met zijn geniale levenwekkende kunst. Hij is de bevrijder der Fransche kunst, tegenover het theatrale pathos van het empire-tijdvak staat hij als de herboren Rubens.
De groep van Fontainebleau baseerde zich voornamelijk op de zeventiende-eeuwsche Hollandsche schilderkunst. Zelfs de weerbarstige en revolteerende geest van Courbet ondergaat dien invloed. Behalve Diaz en Monticelli - die eenige verwantschap vertoonen met de 18e eeuwsche kunst van hun land - ontwijken zij allen den invloed van het ancien régime. De invloeden die de
| |
| |
Fransche kunst - na het eerste keizerrijk - beheerschen zijn ontleend aan de Oud-Hollandsche en Oud-Italiaansche schilderschool. Toch bevat de 18e eeuwsche Fransche schilderkunst een oorspronkelijke ontwikkelings-basis en zelfstandigen voedingsbodem.
Het bijzondere karakter van de kunst van
l'inconnu (schilderij).
Gaston la Touche is, dat zij - integenstelling met het algemeene cosmopolitische karakter der moderne Fransche kunst - een nationalen oorsprong heeft.
In tegenstelling met den alles overheerschenden invloed van den Fransche meubel- en decoratiestijl der 18e eeuw, is de invloed der schilderkunst uit dit tijdsbestek betrekkelijk gering gebleven. Tot op het midden der 19e eeuw bestond er nog weinig waardeering voor de Fransche schilders der 18e eeuw. Dit blijkt uit de opgaven van G. Lafenestre in den catalogus van het Louvre. Op een openbare verkooping in 1845 bracht een schilderij van Chardin 155 francs op en het sublieme schilderij van denzelfden meester ‘Le Bénédicité,’ bracht, in 1864, de ongehoorde som van 501 francs op. In 1826 - vente Denon - kocht La Caze het bekende schilderij ‘Gilles’ van Watteau voor 650 francs. Een dergelijk schilderij zou heden
| |
| |
zeker enkele honderd-duizenden francs opbrengen.
Door het bekend werk ‘L'Art du dix huitième Siècle’ van de gebroeders de Goncourt, kwam er wederom een geest van waardeering voor de schilders der 18e eeuw. De kunst uit dien tijd - Watteau, Fragonard, Chardin, Boucher, Lancret - verscheen in een nieuw licht. Het was alsof men een bedolven wereld ontdekte en de schenking La Caze in het Louvre - dateerende uit 1869 - wordt een systematische leercursus voor schilders, die de rococo transponeeren naar den geest van onzen tijd.
le jardin des fées (schilderij).
Tot de meest consequente en talentvolle behoort Gaston Le Touche. Hij heeft zijn geest verzadigd aan de bekoorlijke romantiek der 18de eeuwsche schilderkunst.
Maar ondanks dezen invloed vervalt hij niet tot een formalisme, het zijn niet de uiterlijke vormen - zooals het neo-classicisme deze van de Romeinsche kunst ontleende - maar de natuurlijke drang van ras en temperament.
Dit is de aanhef van een reeks verzen, die Edmond de Rostand aan zijn landgenoot La Touche wijdt. En van al het aardige en vernuftige wat hij van zijn schilderkunst zegt, zijn deze twee regels voldoende, want een schilder van ras en gratie te zijn, is beteekenisvol genoeg. Hij is dit dan ook werkelijk, maar wil men zijn doopceel wat nader beschouwen, dan blijkt hij behalve ras-schilder, een bijzonder element in de kunst van zijn land te vertegenwoordigen.
Hij vormt als het ware de compensatie tegenover het nuchter procédé der neo-impressionisten. Tegenover de nuchter wetenschappelijke grondslagen der pointillisten en luministen stelt hij het spel der verbeelding. Wellicht is het juister te spreken van een aanvulling, want veel in zijn werkwijze komt met de neo-impressionisten overeen.
La Touche is geen schilder die zich, ongevoelig, voor hetgeen vorige beschavings-perioden hebben voortgebracht, onder den blauwen hemel nederzet, afwachtende de dingen die komen zullen. Zijn kunst vertoont weinig direct verband met de rustieke contemplaties der vorige generatie; zij is gekweekt in de zwoele atmosfeer van een overbeschaafd centrum, zonder haar bestaansvoorwaarde, vitaliteit, er door te verzwakken. Want onder alle mondaine invloeden, onder het voorspel van de zoete tooverfluit der 18e eeuwsche kunst, zelfs de literaire (Musset, Verlaine o.a.) blijft zijn verbeelding spontaan en zijn vinding onuitputtelijk.
De kunst van La Touche vereenigt in zich het sensitieve, bekoorlijke en elegante der rococo, het vuurwerk van geest en spot
| |
| |
met de critische begrippen van onzen tijd.
Veel is er in zijn kunst wat overeenkomst
l'été (schilderij).
vertoont met de schilders der rococo. Een soortgelijk verschijnsel komt voor bij enkele schilders van de groep van Fontainebleau; wij denken aan de bijzondere verwantschap die Rousseau e.a. vertoonen met de 17 e eeuwsche Hollandsche landschapschilders. Sommige on- | |
| |
derwerpen en voorstellingen bij de schilders der rococo geliefd zooals b.v.: de ‘Singeries’ (apenhistories), vindt men bij La Touche in: Leçon d'Esthétique, Le Peintre célèbre en de duelleerende apen. Van Watteau b.v. zijn meerdere soortgelijke onderwerpen bekend, ook hij heeft meermalen den aap afgebeeld met menschelijke eigenschappen en in menschelijke verrichtingen, maar bij hem was het een anekdotisch element of, in de decoratieve grotesken, het wonderlijk beeldwerk waarin allerlei figuren en dierengestalten voorkwamen, als een welkome aanleiding tot grilliger vormen.
Bij La Touche is dit niet het geval, wat in zijn schilderkunst de hoofdzaak uitmaakt, bestaat minder in datgene wát, maar hoofdzakelijk hóe hij het behandelt, dus in de voordracht en zijn wijze van schilderen. De bekoring er van is meer gelegen in zijn sensueele prikkeling der schildering en koloriet en het smeltende en streelende van zijn toets. Deze toets is als streelende muziek, die in een zwijmel alles meevoert - zooals b.v.: in ‘L'Aube Rosée du Matin - saters buitelen als opstuivende bladeren langs het kleed van de nymph, de fontein klatert, de boomen ruischen, alles vloeit ineen, als ver-ruischende muziek.
la leçon d'esthétique (schilderij).
* * *
Wanneer men zich eenig overzicht verschaft, omtrent de weelde en de bandelooze praal der achttiende eeuw in Frankrijk, zooals de bouw- en beeldhouwwerken, meubelen, kleeding en alles wat tot dit schitterend weeldetijdperk in betrekking staat, dan verbaast men zich over de ingetogen uitbeelding er van door de schilders van dit tijdperk. Wat Watteau, Pater en Fragonard ons als zoodanig hebben nagelaten, kan bij geen benadering de uitbundige pracht van dit tijdvak vertolken. Het is uiterst delikaat wat zij gegeven hebben, maar onze verbeelding is sterker en heviger dan hun subtiele kunst. Dit neemt niet weg, dat de zaal van het Louvre, die het bekoorlijke werk van Watteau ‘L'embarquement pour Cythêre’ bevat, benevens al die schitterende kunst van: Chardin, Boucher e.a., een blijvende bekoring, maar geen beeld van hun tijd in ons achterlaat.
Welnu, wat wij in deze schilders niet vinden, geeft ons de kunst van Gaston La Touche.
Door hem gevoelen wij de groote sentimenten der rococo duidelijker en heviger. Wat er onverwoestbaar in is, heeft hij getransponeerd en verfijnd tot een vernuftig spel van verbeelding en werkelijkheid, want realiteit en fantasie vloeien ineen, vormen een onafscheidelijk geheel zooals b.v.: ‘La Promenade Galante’ e.a. waar vernuft en verbeeldingskracht de schilder ondersteunen of de satyre om den hoek gluurt.
Hoewel hij de 18e eeuwsche schilders in gratie en vormenkennis niet overtreft, werkt zijn verbeelding heviger en kleurrijker en
| |
| |
eveneens de psychologische verfijning van zijn palet.
Maar er is bovendien nog een kenmerkend verschil tusschen de kunst van La Touche en die der rococo-schilders als b.v. Watteau. Een verschil waaruit duidelijker wellicht blijkt, dat hij - hoewel soms dezelfde onderwerpen
le duel (schilderij).
behandelende - toch andere gewaarwordingen doet ontstaan en ons nader staat dan de achttiende-eeuwsche schilders.
Om dit aan te toonen kom ik terug op de zoogenaamde singeries of apenhistories.
In de Künstler-Monographien (H. Knackfusz) komt een afbeelding voor, Le sculpteur, naar een schilderij van Watteau, die een uitnemende vergelijking verschaft met soortgelijke onderwerpen door La Touche behandeld.
De zucht naar exotische dingen en vormen spreekt duidelijk uit de achttiende-eeuwsche - vooral decoratieve - kunst. Chineesche motieven werden aangewend, zoogoed als wonderlijke vogelsoorten, apen en meer wat aanleiding gaf tot grillige vormen. Watteau ging verder; hij nadert in zijn apenhistories de travestie; maar hij zoomin als zijn tijdgenooten zagen de diepere beteekenis van dit spel.
| |
| |
La Touche geeft in zijn singeries een type van den aap-mensch, geen grappen-vertoonende chimpanzee, maar de beestachtige domheid van den mensch, tegelijk met de eenigszins droef-malle onbewustheid van zijn handeling. Het zijn niet slechts de verkleede, maar de met menschelijke eigenschappen toegeruste anthropomorphen. Bij La Touche is het niet alleen de travesteering, maar vooral de schrijnende satyre in verfijnd potsierlijken vorm.
* * *
Wat ik hier over dezen schilder schreef is - uit den aanhef bleek het - slechts als een inleiding op te vatten, echter niet uitsluitend tot het werk van dezen schilder, maar meer bedoeld als een bestrijding van veel, wat onze waardeering van buitenlandsche kunst verhinderen kan. Hoe meer wij het algemeene waardeeringsgebied uitbreiden, hoe minder kans er zal bestaan voor de verstikkende macht der zelfgenoegzaamheid, door commercieele belangen en algemeen gevestigde inzichten, zoo eigenaardig bevorderd.
Voor mij was het werk van dezen schilder een aangename afwisseling, een verpoozing temidden van de herhaalde en dikwijls eentonige lofzangen op Neerland's vee en klaverwei.
Veel van onze schilderkunst is, hierbij vergeleken, duf, zwaarmoedig zonder diepere oorzaak; enkelen komen er boven uit. Maar juist dezen worden er ons te liever door, omdat ze door den landaard dichter bij ons staan.
l'aube rosée du matin (schilderij).
|
|