Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 18(1908)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Verzen door Annie Salomons. Gebed. God, láát me 't kind, dat stil kan schreien, Omdat het zóó gelukkig is; Dat lachen kan in droefenis, Wijl tranen nieuwe vreugden wijën. Geef mij der reinheid blinkend staal Te stuiten 't toomloos volk der lusten. Maar laat den fellen strijd nooit rusten, Schenk nooit den laatsten zegepraal. Wil, goede vader, mij bewaren Voor zonde, die de ziel ontwijdt. Maar méér nog, o barmhartigheid! Wil mijn heet-brandend leven sparen De leege onbewogenheid. 6 Febr. 1908. [pagina 112] [p. 112] Zalig de eenvoudigen.... Wie der schoonheid vlucht'ge voeten Binden wil aan wet en maat, Is als 't kind, dat, dommel-droomend, Eensklaps de oogen openslaat, Om verbeelding's kleur'ge stoeten Helderder omlijnd te zien... Lacie! 't klare daglicht schromend Droomen-schijn en schoon vervliên. Wie, wen schoonheid's oogen neigen, Wikken wil des wonders aard, Wie niet buigen kan en zwijgen, Blijve ook 't raadsel onverklaard - Moog' gedachten samenrijgen Tot een kunst'gen knapheids-kroon, Hoog naar menschen-oordeel stijgen, Hij verbeurt het liefste loon. Zalig, wie, in zedig wachten, Neemt, wat hem genade geeft; Die door dagen, stil als nachten, Leeft, en weet niet, hoe hij leeft... Als een bloem langs leege wegen Bloeit gewillig, wijd en wit... Hem bedauwt des wonders zegen, Die met díchte oogen bidt. 6 Febr. 1908. Vorige Volgende