Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 18
(1908)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Een bezoek aan den Stromboli
| |
[pagina 92]
| |
1. de stromboli een uitbarsting makend, gezien van nabij basiluzzo.
del fuoco te debarkeeren, want door de steil uit zee oprijzende rotsen aan de Fruntonello was een omloopen naar de Sciarra, waar wij heen wilden, niet mogelijk. Tegelijk zouden eerst dan wegens de gunstiger belichting eenige fotografische opnamen gemaakt kunnen worden van zee uit, en wanneer wij 's avonds San Vincenzo konden bereiken, zouden wij altijd nog 'snachts het schouwspel van het in de golven neerstortende vuur kunnen gaan genieten of aan den top de uitbarstingen van nabij gaan zien. Wij hadden de plannen opgemaakt, maar... of wij ze zouden uitvoeren? 2. bewoners van den stromboli aan het strand bij san bartolo.
De Stromboli, ofschoon niet meer dan 926 M. zich boven zee verheffend, is toch een der machtigste vulkanen op aarde. Men bedenke dat hij oprijst uit een meer dan 2000 M. diepe zee. In de wordingsgeschiedenis van den Stromboli zijn 3 phasen te onderscheiden, ten eerste de bouw van den eersten kegel, uit vulkanisch materiaal, waaronder veel lava's voorkomen, waarna een afbreken is gevolgd van een deel aan de noordwestelijke zijde of het exploseeren daarvan. In de 2e phase heeft een herstel plaats gehad van het verdwenen deel, daarop is een nieuwe breuk of een opnieuw verstuiven gevolgd, en ten slotte, in de 3e phase, waarin de berg nu verkeert, heeft het opbouwen plaats van eenen nieuwen kegel, voornamelijk uit asch; deze is als het ware gelegen in een nis van den oerkegel en kan zich daardoor slechts naar één zijde, den zeekant, ontwikkelen. Daar hij nog niet de hoogte van den eersten berg heeft bereikt, liggen de kraters nabij zijnen top ook niet aan de spits van het eiland zelve. Niet uit één krater komt het vuur van den berg, maar uit een aantal openingen gelegen op één lijn, de volgens eene veronderstelling jongste breuk. Ofschoon de Stromboli dikwijls als een altijd werkzame vulkaan is beschouwd, moeten - behalve de wisselingen van meer heftige en rustige uitbarstingsperioden - ook langere tijdperken van rust voorgekomen zijn. Bij de vaart langs de zuidwestelijke zijde treffen ons enkele dalen, die vermoedelijk door uitglijding van het losse vulkanische materiaal ontstaan zijn. Verder zien wij de witte huizen van Ginostra liggen. Nu komen wij, de Punta delle chiappe voorbij varend, voor de Sciarra del fuoco en houden | |
[pagina 93]
| |
een oogenblik stil om de uitbarstingen over de helling te kunnen gadeslaan. De Sciarra-helling bedraagt ongeveer 35°. Aan den top van den donkeren aschkegel warrelt slechts wat witte rook van fumarolen omhoog, warme dampen, die voortdurend den bodem ontstroomen, totdat plotseling met een doffen dreun zich eene zwarte wolk verheft, waaruit de gloeiende uitgeslingerde projectielen op de helling neervallen een stofmassa opjagend. Enkelen komen daaruit te voorschijn, sprongsgewijze omlaag vallend en opwarrelend witte wolkjes. Ten slotte plonsen die steenen, met een laatsten afzet, in zee, waaruit dan blanke fonteinen spuiten. Boven verijlt de zwarte rook. Na een wijle varen wij verder om de Punta Labronzo en komen voor S. Bartolo, waar rechts het strand voor ons ligt en links de vierkante huizen op de rotsen staan. Wij zijn opgemerkt, en schijnbaar de geheele bevolking komt te voorschijn tusschen de woningen, kinderen stoeiend, vrouwen met in den wind wapperende kleeren. Ten slotte roeit een boot met eenige mannen ons te gemoet, waarin wij ons naar het strand laten brengen. De nieuwsgierigheid drijft de eilandbewoners dichter op ons toe, en bij het te voorschijn brengen van het fototoestel scharen zij zich snel tot eene groep (zie afb. no. 2). Daarna verdeelde zich de belangstelling tusschen ons en het inhalen van de boot met de goederen, zooals afb. no. 3 weergeeft, en toen ten slotte alles aan wal gezet was, ontbrandde een levendige strijd over hetgeen wij voor de ons bewezen diensten aanboden daar dat niet in overeenstemming was met wat zij zich als belooning gedacht hadden. 3. het inhalen van een boot op het strand, san bartolo.
Vlotte gebaren en óverluide woorden waren het gevolg; tevens, dat, eerst na een viertal uren, het bedrag dat geweigerd was, toch werd aangenomen; maar bovendien dat nu niemand te vinden was om de bagage naar de bijna een half uur verder gelegen herberg te San Vincenzo te vervoeren. Uit deze moeilijkheid werden wij verlost, toen eindelijk eene blijkbaar ondernemende vrouw te voorschijn trad, die, behalve over goeden wil, over een groot aantal jongens scheen te beschikken, om alles ter bestemder plaatse te bezorgen. Onze gids zou toezicht op het transport houden. 4. aan het strand van san bartolo.
Langzamerhand liepen de mannen en vrouwen naar de huizen terug en hielden daar samen-scholingen naar aanleiding van ons onverwacht bezoek, terwijl de jeugd zich verder om niets bekommerend bij de booten op het strand bleef, zooals men op de afb. no. 4 | |
[pagina 94]
| |
kan zien. Afb. no. 5 geeft nog eenige groepen vrouwen weer zooals zij aan het strand liepen en stonden te kijken. Met eene mand proviand klommen wij op het dak van een verlaten huis aan den zeeoever, vanwaar wij de booten en de nog niet vervoerde bagage in het oog konden houden, en waar wij het middageten nuttigden. Nu speelden nog slechts enkele kinderen voor de sloepen. Nadat wij de verdere regeling van zaken aan Conti overlieten, besloten wij met de kleine eigen sloep, naar de Sciarra te roeien, ten einde het schouwspel der neerploffende bommen van zoo nabij mogelijk te kunnen gadeslaan. Het bereiken van ons bootje door de branding ging niet zonder dat wij tot aan de knieën door het water moesten springen. De Inglesi gevoelden niets voor ons voorbeeld, zoodat wij slechts met ons beiden naar de Sciarra roeiden, waar wij met eenzelfde tenuevermindering aan het strand stapten, als noodig was geweest om in het bootje te komen. Het punt waar wij van wal staken en waar wij 's avonds eene vergeefsche landingspoging zouden wagen is op afb. no. 6 afgebeeld. Hier, aan de zgn. Punta Labronzo verheft zich een steile rotswand, die als een plaat, zgn gesteentegang, tusschen de hellende asch- en lavabanken is ingedrongen, en die, nadat aan de zeezijde deze laatste massa's langzamerhand door afspoeling en ondergraving door het water waren weggenomen, als een keermuur voor de overige, aan de landzijde gelegen, banken, bleef staan. Op den achtergrond verheft zich de ruim 50 M. hooge rots Strombolicchio, waarschijnlijk de rest van een nevenkegel van den Stromboli zelve, de rots ook voorkomend op afb. no. 3. Over de blokken, die in den voorgrond op afb. 7 liggen, bereikten wij den voet van de meer genoemde Sciarra del fuoco, die op dit plaatje te zien is, juist op het oogenblik dat een fonteintje van eene neerploffende bom bij het andere einde uit het water stuift. Gelukkig zijn wij met ons beiden; zoodat, terwijl de een de gesteenten van het strand onderzoekt, de ander de wacht houdt om op te letten of er geen blokken te nabij naar beneden komen gerend, om dan tijdig uit te kunnen wijken, want al zijn wij hier niet aan dat deel der Sciarra, waar de vurige massa's omlaag komen springen, toch worden bij iedere ontploffing stukken van vorige uitbarstingen op de helling losgemaakt, die dan met telkens grootere sprongen aan komen stormen, soms kameraden door een flinken stoot tot een samengaan uitnoodigend, en dan wanneer zij door eenen laatsten afzet de zee niet kunnen bereiken, nog een aantal deuken in het strand slaan. Wij verzamelden eenen rijken petrografischen oogst, en na het uitermate interessante schouwspel genoegzaam bewonderd te hebben, wenkten wij ons bootje, dat hier had gewacht, en lieten ons naar den stoomer roeien, die zich iets verder aan deze zijde, in de luwte, door het eiland veroorzaakt, ophield. In die enkele uren echter (wij bereikten om 6 uur ons schip) was de wind bijzonder aangewakkerd, links en rechts van het eiland kwam eene ware stormzee te voorschijn en ook in de kalme hoek waar wij ons thans bevonden rafelde en verstuifde de wind de koppen der golven. Onze kapitein voorzag, dat eene landing voor S. Bartolo niet mogelijk zou zijn, terwijl hij zelfs betwijfelde naar Lipari terug te kunnen keeren. Daarom meende hij goed te doen, op eene beschutte plaats bij het eiland Salina voor den nacht te gaan ankeren. Na nog een oogenblik in de luwte getoefd en eenige opvolgende foto's van eene uitbarsting gemaakt te hebben (no. 8), besloten wij dat gedeelte der kust, waar eene landing beproefd moest worden, langs te varen, want al ware het nog mogelijk naar den Sciarravoet terug te keeren, van hieruit zouden wij toch S. Bartolo niet kunnen bereiken door de afsluitende, onbeklimbare rotswanden. Wij wierpen nog een laatsten blik op den duisteren Sciarrakegel, waarover bij iedere windvlaag groote stofwolken warrelend werden weggejaagd, en kwamen nu in het open gedeelte, waar de boot heftig heen en weer geworpen werd. Een poos kruisten wij hier, en toen wij Conti op het strand te voorschijn zagen komen trachtten wij hem te beduiden, dat hij de bewoners van het eiland bewegen zou, een van hunne grootere sloepen uit te brengen ten einde ons aan land | |
[pagina 95]
| |
te voeren. Het begon intusschen al donkerder te worden en onze gebaren werden niet begrepen. Daar wij het bezoek aan het eiland zouden moeten opgeven, indien wij er niet in slaagden het nu te bereiken, en dus niets onbeproefd wilden laten om er te komen, loofden wij onder de equipage eene extra belooning uit voor een poging ons af te zetten nabij de Punta Labronzo, waar nog de minste branding scheen te staan. 6. punta labronzo, in den achtergrond de rots strombolicchio.
De kapitein koos twee matrozen uit, zich zelf met ons in het bootje begevend, en wij naderden voorzichtig tusschen onderzeesche klippen manoeuvreerend den wal, maar de golven stonden zoo hoog en zoo hol, dat het roekeloos geweest zoude zijn ons nog verder te wagen. Intusschen had Conti onze bewegingen van het strand af gevolgd en wij waren nu in onze sloep zoo dichtbij, dat wij het geraas der branding konden overstemmen en hem beduiden, dat hij de bewoners zou trachten te bewegen, ons af te komen halen, en voor het geval dat hij daarin niet slaagde, zeiden wij hem hoe verder te handelen. Na teruggevaren en weer aan boord van ons stoomschip geklommen te zijn, bleven we kruisen, niet verwachtend, na de scène van den middag, dat onze gids zou slagen. Het werd nu bijna geheel duister en somber dreigend zag de berg er uit, omgeven door de witte branding, met wat witte huizen op de donkere rots, waartegen de golven uiteenspatten. Boven aan de kruin, nog donkerder de zwarte wolken der uitbarstingen. Met den kijker, die van hand tot hand ging, volgden wij de bewegingen aan het strand, dat zich nog maar flauw liet onderscheiden. Er stonden eenige mannen bij een boot, doch er gebeurde niets. Zoo tuurden wij tot half acht in den avond. Eindelijk merkten wij den kapitein op, dat al het mogelijke nu gedaan was, en verzochten wij hem naar Salina te vertrekken, doch nog vóór wij antwoord konden ontvangen, was een boot van het eiland losgekomen, waarin drie roeiers zaten, die op ons afstuurden. Toen zij langs waren, sprongen wij onmiddellijk over, en terwijl onze stoomboot zich verwijderde werden wij naar het strand geroeid, waar wij bij een oogenblik van5. vrouwen langs den zeeoever van den stromboli.
betrekkelijke kalmte, door een grooten roller opgenomen, pijlsnel op de kust schoten. Men kwam ons met een lus te gemoet die in de boot | |
[pagina 96]
| |
gehaakt werd, en eruit springend, trokken wij haar met vereende krachten op het land. 9. een uitbarsting van den stromboli van af de cima gezien.
Het was niet alleen met hun loon maar tevens met eenen hartelijken handdruk, dat wij de flinke mannen bedankten voor hunne bereidwillligheid en hunne offervaardigheid. Wij meenden iets van het gevoel te ondervinden van geredde schipbreukelingen, toen wij de rustige wegjes van S. Bartolo naar S. Vincenzo beliepen, tusschen de blankschemerende huizen, die voor den wind beschutten, hier op 't lage plateau aan den voet van den machtigen berg. Zoo bereikten wij den Albergo Renda, waar de waard ons een avondmaal bereid had, door de Engelschen, onbewust van onze tobberij, voor hun deel reeds genoten. De dorpjes San Vincenzo en San Bartolo zouden menig schilder lang kunnen boeien, hiervan werden wij overtuigd den volgenden morgen, toen het vroeg dag voor ons was en wij nog enkele straatjes doorliepen met Conti om vervolgens den berg te bestijgen; iets wat de heeren ‘Inglesi’ eenige uren later zouden doen. Wij moesten dien middag om één uur reeds vertrekken Het was nu op eenmaal het mooiste weer ter wereld, de glinsterende zee was licht gerimpeld, de berg met warme tinten gekleurd, en daarboven straalde de helder blauwe hemel. Een smal paadje tusschen wijngaarden volgend kwamen wij steeds hooger, tot waar de wingerd niet meer groeit, instede daarvan slechts enkele lage diktakkige vijgeboomen wassen, en waar grassen worden aangeplant. Beneden lagen lief en rustig de witte huisjes op het plateau. Ten slotte kwamen wij daar, waar alle plantengroei ophoudt Over hellende lava- en aschvelden ging het moeizaam klimmend omhoog, naar de ongeveer 800 M. hooge z.g. Serra delle Chiappe lisce. Hier aangekomen met het gezicht op den Filo dello zolfo, een soort coulis of graad, waar witte dampen opstijgen, hielden wij een oogenblik stil om de achter den Filo te voorschijn komende uitbarstingen te volgen, waarvan twee soorten waren te onderscheiden. Vooreerst die, welke zich kenmerkten door veel materiaal met betrekkelijk weinig geraas uitgestooten, terwijl die der tweede soort minder hevig waren en van een anderen krater moesten komen, die telkens een schor gebrul liet hooren. 7. voet van de sciarra del fuoco op het eiland stromboli.
Zooals men uit zware regenwolken de regen neer kan zien slieren, zoo slierde ook hier een aschregen omlaag op het gedeelte van den berg, waar | |
[pagina 97]
| |
de wolk der ontploffingen overheen trok. 10. gesplitste groote uitbarsting van den stromboli, gezien van af de torrione.
Wij waren echter nog op een aanzienlijken afstand van de kraters verwijderd en over een smallen kam begaven wij ons naar den z.g. Liscione (857 M.) en vervolgens naar de Cima dello Stromboli (918 M.) in den rug der ontploffings-openingen. De Cima is een omwalling van de kraters uit de vorige eruptieperiode. Afb. no. 9 geeft het beeld van eene uitbarsting vanaf de Cima gezien. Vervolgens werd de z.g. Torrione, de zuidelijke coulis bereikt, vanwaar de uitbarstingen het meest nabij nog zonder gevaar te beschouwen waren op eenen afstand, die wij op 140 M. schatten. Dezelfde betrekkelijke regelmatigheid tusschen de grootere uitbarstingen, zooals wij die den vorigen dag hadden waargenomen, bestond ook nu. Iedere 20 tot 25 minuten volgde een zware ontploffing of met kleinen tusschentijd twee minder hevige. 8. gezicht uit zee op de sciarra del fuoco, bij het begin eener uitbarsting.
Afb. no. 10 toont twee zulke erupties zeer snel op elkaar volgend. Men ziet de phasen gescheiden door eene insnoering in het midden van de kolom. Tevens het te voorschijn springen der steenen en, waar zij neervallen, het opstuiven van asch. De totale hoogte van de uitbarstingswolk bedraagt een honderd meter. Het normaal verloop van eene uitbarsting is als volgt: Men hoort een beetje schuifelen en ritselen van steenen in den krater en ziet dat de fumarolen aan den rand meer beginnen te dampen. Plotseling wolkt met eenen zwaren dreun eene groote rookkolom omhoog, meerdere trachten elkaar te verdringen en omhullen vurige stralen gloeiend gesteente, zooals de struisveerachtige hoogste wolk op afb. no. 11 doet. Boven de wolk schijnen eerst zwarte, de bij eene vorige ontploffing in den krater teruggevallen en afgekoelde steenen, te dansen. Dan schieten langs alle kanten vurige druipende bonken te voorschijn, die meest op de Sciarra vallen en naar beneden rollen. Een oogenblik voelt men den gloed der massa's in het gelaat. Dan zinkt alles in rust terug en drijft de wolk af, de asch waaruit wij reeds zagen neerdalen bij de bestijging van den berg en bovendien als fijne kitteling op de huid gevoelden. Met bekwamen spoed begaven wij ons na eene zware uitbarsting en nadat alles rustig was geworden, naar de kraters om er eenen blik in te slaan, hopend | |
[pagina 98]
| |
iets van de vuurzee te zien, die andere waarnemers er hebben aanschouwd. Evenwel dan kenmerkten de uitbarstingen zich niet door donkere wolken, maar waren slechts begeleid door lichte stoomwolkjes, zoodat wij niet verwonderd waren, nu slechts een tweetal trechters te zien, bekleed met het teruggevallen materiaal, zich niet van eenigen uitgedoofden krater onderscheidend. Wij verwijderden ons snel. 11. eene uitbarsting van den stromboli, gezien van af de torrione.
Het aantal, de onderlinge ligging en de mate van werkzaamheid der kraters wisselt voortdurend en het kan aan den Stromboli ook voorkomen, dat zij lava uitzenden, die tot in zee stroomt. Eigenaardig is het op afb. no. 10 en 11 te zien, dat de krater in de helling van den eigen aschkegel ligt en niet juist aan den top, waarvan wij de verklaring meenen te moeten zoeken in het feit van het in een nis gelegen zijn van dien aschkegel, die aan de zeezijde kan afnemen, daarentegen aan de landzijde gemakkelijker aangroeit. Men kan zich de direkte oorzaak van een uitbarsting als volgt voorstellen. Het uitwerpen zelf der gloeiende massa's geschiedt door de plotseling vrijkomende dampen, die met de gloeiend vloeibare stof in den berg omhoog gevoerd worden, welk vrijkomen waarschijnlijk niet zeer diep onder de kraters gebeurt en eenigszins plotseling. De bij iedere uitbarsting terugvallende massa's zijn ontgast, verstoppen den krater, oefenen eenen tegendruk uit. De door afkoeling in de boven aardlagen vrijkomende gassen in het aandringende magma kunnen dien druk niet dadelijk overwinnen, maar, éénmaal sterk genoeg, slingeren zij het bovenliggende uit, terwijl tevens een deel van het diepere, nu ontbloote magma door de bereids ontwikkelde gassen mee omhoog vliegt. Na nog een oogenblik aan de Torrione getoefd te hebben, wandelden wij naar het dal tusschen de Serra Vancori en de Cima (de 1e en 2de groote krateromwalling uit de 1e en 2de phase) met als uitgangen van het dal twee passen, de z.g. Porta di Ginostra en de Porta delle Croci. Bij grootere uitbarstingen wordt ook dit dal hevig onder vuur genomen, waarvan de talrijke platgeslagen en gedraaide projectielen getuigen, die hier op den aschbodem als gezaaid liggen, en wordt bedreigd de eenige weg, een voetpad, dat over het eiland van S. Vincenzo naar Ginostra leidt. Bij de Porta delle Croci plaatsen zij, die door het dal gaan een klein rieten kruisje, waarvan er nog een in het zand stak en daarom heen de uitgewaaide overblijfsels van andere. Nu volgden wij den direkten weg terug naar S. Vincenzo. Hier namen wij afscheid en begaven ons aan boord van de vertrekkende postboot, die ons naar Cannetto op Lipari terug zou voeren.
Wanneer ik, nu, jaren later, aan den Stromboli denk, herinner ik mij een voorbijgaan heel laat in den nacht op weg naar ons mooie Insulinde: een eenzamen donkeren berg, uitstekend boven de sombere zee en nauwelijks afteekenend tegen de zwarte lucht. Van tijd tot tijd een rosse gloed, alsof de deuren van een reuzenvuur worden geopend, een oogenblik aanhoudend en dan verdwijnend, eene plotseling oplichten van rollende gloeiende massa's lager aan den berg, en dan weer alles in duisteren nacht. |
|