| |
| |
| |
s.s. ‘grotius’ (stoomvaart maatschappij nederland). eetzaal, door c.a. lion cachet, uitgevoerd door j.b. hillen.
| |
| |
‘malvolio’, door prof. gerald moira, s.s. ‘mooltan’ (p. & o.). schildering in de lichtkap van den deksalon.
| |
De binnenversiering van groote stoomschepen
door K. Sluyterman.
II.
Noemde ik u reeds de vertrekken op de ‘Prinzessin Cecilie’ en de ‘Grotius’, ik kon eveneens wijzen op enkele interieurs van booten der Ost-Afrika-Linie, in de stoomschepen: ‘Feldmarschall’
s.s. ‘la provence’ (compagnie générale transatlantique). salontrap.
en ‘Gertrud Woermann’, waar het zakelijke, ik zou haast zeggen: de echte scheepsstijl, sterk op den voorgrond treedt; waar alles aan de hygiëne, de zindelijkheid, de beknoptheid - misschien zelfs wel wat te veel - aan de constructie is geofferd.
Klinkbouten en laschplaten, stalen binten en naakte buizen in het gezicht laten, zeker, het is zindelijk, het is constructief, het is rationeel maar.... onbehagelijk.
Op deze schepen is voor de wandbekleedingen van eetzaal en rooksalon, en ook voor de versiering van het trappenhuis van marmeren platen gebruik gemaakt, wat natuurlijk om hygiënische redenen wel aan te bevelen is en bij de vaart in de tropen koel en doelmatig zal zijn.
| |
| |
De vlakke pilasters tusschen deze wandplaten, eveneens in glanzend gepolijst marmer, zijn eenigszins in Jugend-stijl versierd met daarin door verguld opgeluisterde ornamenten.
Als versiering boven de trap dient een fries, waarop in vlak ornament eenige grimmige leeuwen zijn aangebracht, welke uit een geïllustreerd handboek over kunstgeschiedenis, hoofdstuk: Assyrische kunst, schijnen ontsnapt.
Al het houtwerk, voornamelijk van de zolderingen is in lichte kleur gelakt. Hier en daar zijn gloeilampen aangebracht zonder eenig ornament. Het geheel heeft het karakter van eenvoud en reinheid.
s.s. ‘kaiserin auguste victoria’ (hamburg - amerika linie). trap in de rookkamer.
Datzelfde kan gezegd van de interieurs van de P. & O. booten, waarbij ook van frischheid, ruimte, koelte, bijzonder werk is gemaakt en al het mogelijke - ook bij de luchtige inrichting der hutten die bovendeks gelegen zijn - is gedaan om de passage in warme streken dragelijk te doen zijn.
Op sobere, deftige manier zijn de groote eetzaal, de trappen en rookzalen in rustigkleurige houtsoorten betimmerd. Zorgvuldig geprofileerd en met spaarzaam gebruik van ornament of snijwerk.
De lichtkappen van de muziekzalen en de ‘dining-saloon’ hebben den vorm van een tongewelf, waardoor de halfcirkelvormige kopvakken uitmuntende velden voor versiering bieden en dan ook met decoratieve tableaux zijn gevuld, uitgevoerd door den ook ten onzent welbekenden Engelschen kunstenaar Gerald Moira.
Als bekleeding van de zolderingen, is in deze schepen gebruik gemaakt van z.g. ‘Gesso work’, een procédé dat zich met het vlakke relief uitmuntend voor dit doel eigent.
De rooksalons zijn in donker eikenhout, in den geest van de sympathieke oud-Engelsche hall, in den stijl der 17de eeuw betimmerd en hebben iets buitengemeens behagelijks, iets van de eigenaardige huiselijke gezelligheid die de Engelschen in hun intérieurs weten te leggen.
De rechthoekige vensters, ook in de dwarswanden dragen tot den stemmigen indruk bij.
Iets dergelijks zijn de verschillendevertrekken op de nieuwste Red-Star-Liners: ‘Kroonland’, ‘Vaderland’, ‘Finland’ en ‘Zeeland’, welke tusschen Antwerpen en New-York varen, lange slanke schepen van 176 Meter lengte, met twee schoorsteenen en vier masten getuigd en vlug van lijnen.
De betimmering van de vestibules, en trappenhuizen zijn beurtelings in eiken- of mahonie-, noten- of glanzend-lichtkleurig teakhout uitgevoerd, met eenig ornament in den trant der Italiaansche Renaissance.
De eetzalen zijn, voor zoover de wanden en de zolderingen aangaat, in lichte tinten gehouden, wat met het rood dat de meubels bekleedt en waarmede gedeeltelijk de parketvloer belegd is, een opgewekte, fleurige kleurstelling vormt.
| |
| |
Tot versiering enkele wandpaneelen met stadsgezichten uit Vlaanderen en Holland, en in de hoofdbalken van het plafond, kristallen globes van het electrisch licht.
De vele krullen in het glas van de lichtkoepels zijn niet fraai.
Op de ‘Finland’ en de ‘Zeeland’ zijn de bibliotheek - tegelijk conversatiezaal - uiterst smaakvol gemeubeld met boekenkasten, sofa's, schrijftafels, piano, enz. van licht-geel satijnhout in de laat 18 de eeuwsche
s.s. ‘kinfauns-castle’ (union castle line). trap.
eenvoudig strakke vormen. De stoffeering van wandpaneelen en meubelen in gedempt groen, en op den vloer Perzische tapijtjes. Ook deze laatste kamers hebben rechthoekige ramen, gezellig ouderwets in kleine ruiten verdeeld.
De rooksalons zijn van hooge, donkere houtbetimmeringen voorzien, waarboven lincrusta velden en zacht-kleurig glas in de plafondlichten.
Leuke lantaarntjes beschermen de gloeilampen.
De bodem is belegd met het op schepen veelvuldig in gebruik komend doelmatige materiaal: India-rubbertiles, welke in allerlei patronen saamgevoegd worden, behalve de zindelijkheid, het dubbele voordeel biedend van gedruischloos te zijn en stroef.
De IIde klasse ruimten op deze booten zijn aan de genoemde bijna gelijk, vooral op enkele stoomers welke de Red-Star-Line uitsluitend voor reizen IIde klasse heeft ingericht, en die bij geringere passage-prijzen niettemin alle gewenschte comfort bevatten van de hoogste scheepsklasse.
De vertrekken van de ‘Adriatic’, het vroeger genoemde nieuwste schip van de White Star-Line, zijn hoog, luchtig, ruim en op onbekrompen wijze ingericht en versierd.
Intusschen ontbreekt hier een zekere vastheid van stijl, die het werk van één hand: dat van den leidenden architect pleegt te kenmerken.
Het meest spreekt dit bij de leeskamer,
| |
| |
s.s. ‘grotius’ (stoomvaart maatschappij nederland). deksalon, door c.a. lion cachet, uitgevoerd door j.b. hillen.
een zaal met rijke meubels en stoffeering, met pompeuse schouw en kwistig versierde wandpaneelen en zoldering. Vazen en piedestals maken de decoratie nog drukker.
Van de Union-Castle booten zijn enkele met veel smaak versierd.
Afbeeldingen van de schilderachtige feodale verblijven waaraan de schepen hun namen ontleenen, dienen, in tegels uitgevoerd, en van een passende, meest heraldieke omlijsting voorzien, als middenpunt van de wandbetimmering. Bizonder geslaagd is de stoere trap van de ‘Kinfauns Castle’, een waardige navolging van de fraaie trappen in de deftige kasteelen zelven.
De rookkamer van de ‘Kildonan Castle’ is een hooge, met eikenhouten tongewelf overkapte hal, welke door een van boven invallend zijlicht op eigenaardige, stemmige wijze verlicht is.
De stijl van dit vertrek wordt ‘Old-Dutch’ genoemd, hetgeen op het feit duidt dat de schilderachtige toon van ons Hollandsche binnenhuis den ontwerper van deze versiering niet ontgaan is.
In de wanden zijn blauw-en-witte tegeltableaux, speciaal in Holland voor deze boot vervaardigd. De zittingen van de banken en fauteuils zijn van geel leder.
Hoewel natuurlijk in de finesses, op de zuiverheid van dien ‘Hollandschen’ stijl wel iets valt af te dingen, doet ons deze erkenning door den vreemdeling van het schoon in onze nationale opvattingen rechtaf goed; maar zij bevat tegelijk voor ons zelven een wenk.... n.l. om onzen vaderlandschen stijl hooger te houden dan wij doen, wanneer wij in eigen werk ons hoofdzakelijk op voorbeelden uit den vreemde blijven inspireeren!
Tusschen de versiering van al deze buitenlandsche stoomschepen maken de intérieurs van onze Nederlandsche booten, door hun betrekkelijken eenvoud een gunstig figuur.
Zonder bepaalde luxe, maar sober en keurig zijn de nieuwere schepen van de Rotterdamsche Lloyd ingericht: de ‘Sindoro’, de ‘Goentoer’, de ‘Ophir’ en het laatstgebouwde stoomschip ‘Kawi’.
De meeste van de salons zijn door de firma Mutters uitgevoerd in verschillende fijne houtsoorten met inlegwerk. Gekleurde Rozenburg-tegels vormen de wandversieringen. Op deze schepen bevinden de Iste klasse salons zich op het opperdek midscheeps. Deze zijn in blank eikenhout uitgevoerd, waarin vakken gevat zijn van sicamore hout met geschilderde of liever gezegd gebijtste ornamenten.
Dwarsscheeps is een buffet, met in facetten gedeelde ruiten, marmeren blad en koperen grille waarachter de verwarming is geborgen. Ameublement, tafels en scheepstoelen zijn
| |
| |
s.s. ‘vondel’ (stoomvaart maatschappij nederland). trapportaal, door h.p. mutters en zonen.
in overeenstemming met de betimmering.
Het plafond is in caissons ingedeeld en wit geschilderd, met in het midden een dôme van gekleurd glas in lood.
De rookkamer, damessalon en bibliotheek bevinden zich op het promenade dek.
Het eerste vertrek in Hollandschen renaissance stijl op gevat is geheel in oud-eikenhout betimmerd, met een vernuftige verdeeling door schotten, waarmede een aantal gezellige hoekjes en zitjes zijn verkregen.
De damessalon met piano, jardinière en spiegels is uitgevoerd in satijnhout, de houtsoort ons van de 18de eeuwsche meubels wèlbekend, terwijl eindelijk de bibliotheek, die tevens leeskamer is, in mahoniehout met lichtere paneelvullingen is betimmerd.
Ook op de laatste booten van de maatschappij Nederland: de ‘Rembrandt’ de ‘Vondel’ en de ‘Grotius’ is bizonder werk gemaakt van de binnenversiering.
De laatstgenoemde boot onderscheidt zich door een geheel nieuwe opvatting, die van Lion Cachet, welke in medewerking met den beeldhouwer Zyl en den meubelfabrikant Hillen een werk heeft tot stand gebracht van groote fijnheid.
Veel werd hierbij van lincrusta, maar vooral van leder gebruik gemaakt, dat verguld in de wanden en de plafonds toegepast, zéér aan de verlichting ten goede komt.
Voor de hoofdtrap boetseerde Zyl bronzen platen voorstellende Hugo de Groot met zijn geschrift: ‘de Vrije Zee’ en de handhavers daarvan, de Ruyter en Tromp, en Maurits, onder wiens regeering hij leefde.
In het midden de tocht naar Chatham en daaronder het wapen van Maurits.
Rondom zijn de titels van Grotius' voornaamste werken in het hout gesneden.
De hoofdbalusters van de trap zijn eveneens onder Zyl's leiding gemaakt en met olifanten versierd.
De vloeren in grijs, wit en zwart, van het reeds vroeger genoemde India rubber, zijn ingelegd met de wapens van Grotius, van Delft en Rotterdam.
Ook in de eetzaal is goudleder toegepast voor de wanden, tusschen eiken- en palissanderhout.
De geheele indruk van dit alles is oorspronkelijk, en van een buitengemeene distinctie in de vormen en de kleuren, zóó wars van eenige banaliteit, dat men inderdaad de ontwerpers en de uitvoerders, maar zeer zeker ook de eigenaars van dit fraaie schip met het bereikte resultaat hartelijk kan gelukwenschen, als met een welgeslaagden stap op het gebied der ernstig zoekende nieuwere kunstrichting!
| |
| |
s.s. ‘kaiserin auguste victoria’ (hamburg - amerika linie). wintertuin.
De namen van een aantal schepen van de Holland-Amerikalijn zijn u bekend: de ‘Edam’, de ‘Statendam’, de ‘Rijndam’, de ‘Potsdam’, die tot voor een paar jaar het grootste schip van die maatschappij was en toen door de ‘Nieuw-Amsterdam’ overtroffen werd, niet alleen in lengte en tonnenmaat, maar ook door de verschillende vindingen van den nieuweren tijd hier, op dezen bodem, in ruime mate in toepassing gebracht.
Ik mag zeker dit laatste stoomschip bij u als bekend veronderstellen, en zoo niet, dan verzuime men de gelegenheid toch vooral niet er eens een bezoek te brengen.
Het werd in 1905 op de werf van Harland & Wolff te Belfast te water gelaten en heeft sedert reeds verscheidene reizen over den Oceaan met goed gevolg afgelegd.
De ‘Nieuw-Amsterdam’ heeft 8 dekken n.l. bootdek, bovenpromenade- en onderpromenadedek, salondek, bovendek, passagiersdek, en de beide lager gelegen tusschendekken.
De booten van de Holland-Amerikalijn hebben de eigenaardigheid altijd één schoorsteen te voeren, vandaar dat de groepeering van de voornaamste passagiersverblijven eenigszins afwijkt van de indeelingen die wij hiervoor reeds hebben beschreven.
Het bootdek dat tevens dak is van de dekhuizen, bevat ruime wandelgelegenheid en plaats voor een vier-en-twintigtal sloepen. Aan de voorzijde rijst de kommandobrug omhoog met het verblijf voor den kapitein, de kaartenkamer en het stuurhuis.
Het bovenpromonadedek is geheel voor het gebruik van de kajuitpassagiers bestemd.
Vóór den schoorsteen liggen de groote gezelschapszaal met vestibule en hoofdtrap. Tegen den achterkant van de schacht grenzen de theesalon en de Iste klasse rookkamer, door een passage met elkaar in verbinding.
Alle deze vertrekken hebben behalve een groot aantal rechthoekige zijramen eveneens zulke vensters in de kopwanden met vrij uitzicht naar voor en achter. Een verdieping lager, op het onderpromonadedek, liggen onder de conversatiezaal een aantal luxe hutten, gegroepeerd om de lichtschacht van de groote eetzaal welke, de volle breedte van het salondek beslaande, 236-zitplaatsen bevat.
Achter de machines op hetzelfde dek ligt eveneens ter volle scheepsbreedte, de eetzaal IIde klasse, voor 180 gasten, en de rooksalon daarboven.
Behalve de Japansche theesalon, een m.i.: weinig geslaagde mengeling van Japansche en Hollandsche vormen, hebben alle vertrekken op de ‘Nieuw-Amsterdam’ een inderdaad voornaam karakter; vooral de rook-
| |
| |
s.s. ‘adriatic’ (white star-line). gezelschapszaal.
kamer en ook de conversatiezaal munten uit door fraaie behandeling. De eerstgenoemde zaal is in Oud-Hollandschen stijl betimmerd in eikenhout, met palissander- en palmhout afgewisseld.
Tusschen de vensters bevatten de paneelen tegels met voorstellingen van verschillende oude stadsgezichten in Nederland en Amerika. Dwarsscheeps is een groote schouw met rood-marmeren kolommen en een fond van tegels, vuurplaat, enz.
De gezelschapszaal: Social-Hall geheeten, is in donker gepolitoerd mahoniehout uitgevoerd, met ingelegde paneelen en ontvangt licht door een dôme - 's avonds door gloeilampen beschenen - en een aantal dubbele zijramen.
Vergulde ornamenten voor de verlichting, een smaakvolle kroon, een bibliotheek, orgel, een Steinway-vleugel, een in grijs marmer uitgevoerde schouw tegenover den ingang, elegante schrijftafels, fauteuils en rustbanken voltooien dit geheel, dat in Empire stijl is ontworpen.
Wat mij bizonder in deze zaal aantrekt is het glanzende, gladde, het rijke geschitter der stralende glimlichten op hout- en metaalwerk, dat aan alles bij een groote opgewektheid de zeer eigenaardige bekoring van scheepsinterieur geeft. Deze beide zalen zijn het werk van de Haagsche firma Mutters.
Ook de trappenhuizen, op een schip zeker niet de minst moeilijke opgaaf voor den teekenaar en den schrijnwerker, zijn perfect van behandeling.
Al ben ik zelf, zooals uit het voorgaande kan blijken, geen voorstander van het uit den treure blijven teren op het motieven-proviand van verleden, meest Fransche stijlen, vooral dáár waar het zoeken naar rationeele nieuwere oplossingen voor de hand ligt, en kan ik mij dus in dit opzicht met de heerschende opvattingen niet altijd geheel vereenigen, voor de uitvoering van de scheepsintérieurs door de bovengenoemde Nederlandsche firma, die het daarin tot hooge technische volkomenheid heeft weten te brengen, heb ik den grootsten lof.
Van nabij bekend met de eigenaardige moeielijkheden aan het ontwerpen, het detailleeren, de uitvoering van een dergelijke betimmeringen verbonden, waarbij nog de moeielijkheid zich voegt dat deze arbeid slechts naar teekeningen en geschreven maten, vooraf op de werkplaats kan worden pasklaar gemaakt, om eerst later ter plaatse, - in den regel op de buitenlandsche werf - te worden opgesteld, moet ik des te meer dat werk waar-
| |
| |
s.s. ‘ophir’ (rotterdamsche lloyd). rookkamer 1e kl., door h.p. mutters en zonen.
deeren waarbij al deze bezwaren schitterend zijn overwonnen en dat na herhaalde overzeesche reizen niets van zijn oorspronkelijke zuiverheid heeft verloren.
Ook in de goede keuze van fraaie houtsoorten en in de sierlijke afwerking van de meubels en de stoffeering staan deze Nederlanders met het allerbeste in het buitenland op één lijn.
Waarlijk, in kalm-smaakvolle opvatting, in zorgvuldige afwerking kunnen de intérieurs van de Hollandsche schepen, zich meten met de beste in den vreemde, en hiermede is de proef geleverd van wat er bij ons te lande op dit terrein kan gedaan worden.
Het straks reeds genoemde schip van de Compagnie Transatlantique: ‘La Provence’ is, wat van een Fransche boot verwacht kan worden, op elegante wijze en rijk gedecoreerd, al is intusschen deze versiering nog zuiver conventioneel.
De meeste vertrekken hebben een flinke hoogte, maar de groote eetzaal, vlak onder de conversatiezaal gelegen heeft geen bovenlicht en mist den rijzigen dôme in het midden.
Bij haar groote lengte en breedte is de indruk dus laag. Het ontbreken van een hoogen middenkoepel wordt hier echter vergoed doordien deze zaal, niet de volle breedte van het schip beslaand, aan beide zijden door groote vensters op het promenadedek uitkomend ruimschoots wordt verlicht, terwijl men door de handige toepassing van stores en gordijnen, aan deze ramen den indruk heeft weten te geven als waren zij dubbel zoo groot, waartoe ook het gebruik van spiegelruiten bijdraagt.
De wandversiering is gevolgd naar de historische eetzaal van een der Fransche paleizen, met 18de eeuwsche boiseries in groenachtigen toon en verguld snijwerk.
Wandluchters en plafonniers zijn van verguld brons en geslepen kristal, en evenals de gedreven kandelabers en de sierlijke tafel-
| |
| |
s.s. ‘nieuw amsterdam’ (holland - amerika lijn), rookkamer 1e klasse, door h.p. mutters en zonen.
lampen, met hun kleurige kappen, zuivere copieën van Louis XV-modellen.
Fauteuils en divans, met zeegroene zijde gestoffeerd, stemmen bij het zachte kersenrood van de mollige tapijten. De rijk gebeeldhouwde dressoirs hebben dekplaten van glanzend rood marmer, in welk materiaal ook de schoorsteenmantel is uitgevoerd. En op de keurige tafels met hagelwit-damast gedekt, fonkelt te midden van groen en bloemen een keur van kristal.
Tusschen de rijen dischgenooten: bekoorlijke Parisiennes met superbe avondtoiletten of rijzige Amerikaansche schoonen, en heeren in rok, brengen hofmeesters in nette liverei, de uitgezochtste schotels af en aan. Men keuvelt, men praat, men flirt; zachtkens ruischen de tonen van een goedverzorgd orkest.
Op de trap, die naar de conversatiekamers voert, een va-et-vient als op den ‘Escalier d'Honneur’ van de Groote Opera: prachtige verschijningen in de laatste creaties van Worth of Redfern; en bij de opwekkende klanken der wals-muziek vereenigt zich een danslustig gezelschap onder den grooten koepel van de feestelijk verlichte hal.
Met de gemakkelijkheid den Amerikanen eigen, met Fransche wellevendheid wordt kennis aangeknoopt. Musici van talent, zangers, geestige conférenciers zijn in dit milieu spoedig gevonden; en om den grooten vleugel in de weelderige gezelschapzaal heerscht spoedig het algemeen gesprek tintelend van Fransche levendigheid; daar worden soirées beraamd, feesten bedacht, daar vliet als in een sprookje, te midden van weelde en mondaine genoegens, het leven voort des passagiers.
En de overige vertrekken van dit drijvend hôtel zijn naar verhouding. De luxe-hutten bijvoorbeeld. Het is haast niet mogelijk de volmaking op het punt van comfort, hygiëne, doelmatigen rijkdom verder te drijven dan
| |
| |
s.s. ‘nieuw amsterdam’ (holland - amerika lijn). gezelschapszaal, door h.p. mutters en zonen.
hier. Het zijn werkelijk volledige appartementen: salon, slaapkamer, kleedkamer en badkamer.
Alles ‘in stijl’ gemeubeld natuurlijk: in den stijl van Lodewijk den XVIden.
Vooral de badkamer beantwoordt aan de hoogste eischen. De groote kuip van verglaasde steen, de toestellen voor verschillende sproei- en stortbaden, de inrichtingen voor zoet- of zeewater naar keuze, de lavabo van prachtig geel marmer met schitterende blankmetalen kranen voor koud- en warmwater, de groote dubbele spiegels; en eindelijk: de electrische haard - met gezellig zichtbaar vuur - de uitmuntende ventilatie; en dan die gemakken als: een electrisch friseerijzer, electrisch verwarmde baddoeken en mantels, een overvloed van electrisch licht, en een keur van kristal op de waschtafels; wat kan men nog meer eischen? Of wenscht gij wellicht bij uw toilet nòg grooter verfijning? Dan verwijs ik eenige schreden verder naar den kapsalon, waarvan de inrichting inderdaad met de rijkste lavatories van Parijs of New-York kan wedijveren. En zaagt gij de dames-hutten en salons? Nooit hebben de verwende 18de eeuwsche princessen kunnen droomen dat eens haar vorstelijk boudoir in Trianon of Fontainebleau - maar met de hoogste comfort van onze eeuw voorzien - tot voorbeeld zou dienen voor verblijven op den modernen Franschen Oceaanstoomer.
Reeds besprak ik de binnenversiering der Duitsche booten, en de daar veldwinnende nieuwere opvatting van meerderen eenvoud, welke in de plaats begint te treden van de overrijke prachtintérieurs, tot voor enkele jaren nog zoo in zwang; een opvatting die parallel loopt met de opkomst der moderne Duitsche kunstnijverheid, zoo snel in haar groei.
Dit verschil valt het duidelijkst op te merken als men bijvoorbeeld het strakke, ingetogen werk van Bruno Paul - dezelfde die in Dresden zich zulk een wèlverdienden naam vestigde - eens vergelijkt met de
| |
| |
s.s. ‘la provence’ (compagnie générale transatlantique). gezelschapszaal.
overladen architecturen in pralend Neo-Barok, of vermoeiende Duitsche-laat-Renaissance, van den Bremer architect Poppe en den Hamburger Thielen, welke beiden tot nu toe de meeste groote binnenversieringen voor de Norddeutscher Lloyd en de Hamburg-Amerika-lijn ontwierpen.
Eerst: een drukke Louis XV-stijl toegepast in de damessalons van de vroegere ‘Auguste Victoria’ of de ‘Kaiser Wilhelm der Grosse,’ maar onbegrepen en van een hinderlijke volheid.
Dan: de groote eetzalen van de ‘Deutschland’, de ‘Kronprinz Wilhelm’, de ‘Kaiser Wilhelm II’, alle zalen met rondloopende galerijen in twee, later in drie étages als in den schouwburg; met arcaden en gewelven, met beelden en allegorieën, met wapenschilden en trofeeën in zwaar relief, waarbij àlles, àlles versierd is, niet één plekje zonder ornament is gelaten; waar zelfs de assen van de ‘fans’ of de plinten van de lambriseering wemelen van ornament. Waar de pracht en de pronkende rijkdom u overweldigen en verlegen maken, maar niettemin van een bedenkelijk schoon zijn!
En daarnà? Een reactie.
De rustige, niet overdadig versierde gezelschapszaal van de ‘Prinz Eitel Friedrich’, in Empirestijl, wat hard, maar fatsoenlijk, de damessalons van de nieuwe ‘Kaiserin Auguste Victoria’, naar Marie Antoinette's vertrekken gevolgd, deftig en beschaafd, en de trap van de ‘Amerika’ geïnspireerd op Fransche modellen den 18de eeuw, sierlijk en superbe van afwerking.
Vervolgens: op laatstgenoemde schepen de Restaurantzalen, uitmuntend ingedeeld met losse ronde tafels, behagelijk, rustig, voornaam van indruk, met de verfijning uit den korten tijd van het Directoire, in alle onderdeelen verzorgd.
| |
| |
s s. ‘lusitania’ (cunard line). rookkamer.
De betimmeringen zijn in satijnhout uitgevoerd, met inlegwerk en stijlvolle, verguld-bronzen wandornamenten. De meubels: stoelen, buffetten, étagères, zijn van lichtere houtsoort; de vloeren bedekt met Kashmir tapijten naar Oud-Perzische patronen geweven, in stemmige en teêre nuances. Op de vele tafels sierlijk tafelgerei en fijn porcelein en glaswerk. Denk hierbij de beste Fransche keuken en de bediening van het beste Londensche Hôtel: ‘Ritz’ en ‘Carlton’. Een volmaakt geheel.
Eindelijk: de rookkamers van de ‘Amerika’ en de ‘Kaiserin Auguste Victoria’ met al de soberheid, maar tegelijk de warme gezelligheid van de Engelsche ‘Inn’ en de Duitsche ‘Kneipe’, streng in de betimmering, stemmig in de kleuren van oud-eiken en leder. Praktisch ingericht in twee verdiepingen, de bovenste als galerij om de trap, die versierd is met een pakkend jachttafereel uit Canada of het hooge noorden: beren in de sneeuw of tableaux: ‘Oud-Hamburg’ voorstellende.
In de benedenzaal een diepe schouw met Delftsche tegels, vuurplaat en ouderwetsch koper aangekleed, waarin een ècht blokkenvuur met rossig schijnsel dit eigenaardig lokaal verlicht of de diepe hoeken in mysterieuse schaduw hult. Een uitnemend begrepen...... ‘kroeg’ aan boord.
Wie meer van het café houdt met open terras, vindt onder de veranda op het bootdek zijn gading, of in den wintertuin, een luchtige, lichte, blank versierde hal, met sproeiende fontein en frissche planten en bloemen, waarvan de zorg aan een specialen vakman, aan den..... scheepstuinman is opgedragen.
Men weet dat deze betrekking niet nieuw is, daar reeds in de 17de eeuw op de schepen van de O.I. Compagnie, die vreemde planten en gewassen uit de Oost medebrachten, voor de zorg van die verzamelingen aan boord een tuinman was aangesteld.
Ook in de Romeinsche geschiedenis wordt al verhaald van Caligula, die een galei had van cederhout, waarvan de steven van ivoor was met edelgesteenten versierd. Aan boord bevond zich een tuin met boomen voorzien.
Ten slotte rest mij de beide kolossale schepen van de Cunard-Line: de ‘Lusitania’ en de ‘Mauretania’ nogmaals te noemen; schepen welke in alle opzichten èn wegens hun grootte, èn om hun prachtige machines, maar zeker niet het minst door hun sierlijke inwendige inrichting alle tot nu gebouwde vaartuigen in de schaduw stellen; en die thans door hun tot dusver ongekende
| |
| |
snelle vaart het
s.s. ‘mauretania’ (cunard line). bibliotheek, architect h.a. peto.
‘blauwelint’ - het snelheidsrecord over den Oceaan - den Duitschen snelstoomers ontnomen en aan de Engelsche vloot teruggeschonken hebben.
Het was reeds in 1893 dat de beide dubbelschroef-stoomschepen de ‘Lucania’ en de ‘Campania’ grooten opgang maakten.
Deze werden alweder in 1905 door de ‘Caronia’ en de ‘Carmania’, de laatste een boot door turbines gedreven en met drie schroeven, overtroffen.
Met de ‘Lusitania’ en de ‘Mauretania’, nòg zóó veel grooter, met driemaal krachtiger machines en vier schroeven, kunnen geen der genoemde schepen zich meten.
De plannen voor beide stoomers zijn geruimen tijd in voorbereiding geweest, en na zorgvuldig genomen proeven met een opzettelijk daartoe gebouwd model, een electrisch gedreven sloep op 1/16 van de ware grootte, werden eindelijk in 1904 de ‘Lusitania’ op de werf van John Brown & Cy aan de Clyde, en de ‘Mauretania’ op die van Swan-Hunter & Cy aan de Tyne, op stapel gezet.
Beide werden in 1907 in de vaart gebracht.
Getrouw aan de gewoonte om haar schepen te noemen naar uit de klassieke geschiedenis bekende plaatsen, doopte de Cunard Maatschappij de ‘Lusitania’ naar de oude Romeinsche provincie, - een deel van het Spaansche schiereiland - en ontving de ‘Mauretania’ haar naam naar het Fretum Herculeum van de Ouden: Mauretanië, het N.W. deel van Afrika, het tegenwoordige Marocco en het Westelijk gedeelte van Algiers.
Een eenigszins volledige beschrijving der vele zalen en vertrekken van deze drijvende paleizen zou ver mijn plaatsruimte overschrijden. Ik meen te mogen volstaan met slechts omtrent de allervoornaamste iets te vermelden, terwijl ik hoop dat de hiernevens geplaatste afbeeldingen zullen vermogen u eenig denkbeeld te geven van de inrichting, de ruimte, de weelde, maar ook van de inderdaad smaakvolle uitvoering van deze intérieurs.
Vorstelijke entrees, in grootte en rijkdom wedijverend met de royale vestibules van groote landhuizen, geven toegang tot de hoofdtrappen en de liften, welke de passagiersverblijven over verscheiden dekken verdeeld met elkaar in gemakkelijke verbinding stellen.
Aan de versiering van de leuningen dier
| |
| |
monumentale trappen en aan die van de hekwerken der liftkooien is bizondere zorg besteed en deze geven sierlijke proeven te zien van smeedwerk.
Op de ‘Lusitania’ zijn deze werken in blank en verguld smeedijzer uitgevoerd, uitmuntend afwisselend met de witte betimmering.
Op de ‘Mauretania’ is, ter besparing van gewicht, dit metaal door aluminium vervangen, wat in zijn dofgrijze kleur in fraaie harmonie is met de mahoniehouten omgeving.
s.s. ‘lusitania’ (cunard-line). kijkje in de gezelschapszaal.
De Iste klasse eetzaal van het eerstgenoemde schip is een reusachtig, nagenoeg vierkant vertrek, over de geheelescheepsbreedte - d.i. bijna 27 Meter - zich uitstrekkend, en met een daarboven gelegen, rond de lichtopening als promenoir omloopendetweede zaal, tot restaurant ingericht. Daarboven welft zich een ruime, met bloemornament versierde ovale koepel, waarvan de top ruim tien Meter boven den vloer is gelegen.
De beide zalen, in strengen Lodewijk XVI stijl opgevat hebben witte wanden, met eenig verguld verlevendigd.
Recht tegenover de hoofdtrap bevindt zich het buffet, een kostbaar meubel van mahoniehout en paneelen van fijn verguld brons.
Witte zuilen met verguld bronzen kapiteelen steunen plafond en koepel.
Een fraai gesmeede, open balustrade loopt boven om de lichtschacht.
De op dezelfde verdieping gelegen luxehutten - ‘Regal Suites’, - appartementen met afzonderlijken toegang en bestaande uit meerdere vertrekken als: salon, eetkamer, slaapkamer, badkamer met lavatory en bediendenkamer zijn even zoovele specimen van de verschillende stijlen der 17de en 18de eeuw: Georgian, Lodewijk XVI of Empire met hun karakteristieke meubelen uit die perioden: Chippendale, Sheraton, Adam en den specifiek-Engelschen Colonial-style.
De fijnste houtsoorten: satijnhout, mahonie- en notenhout zijn hier op ruime schaal toegepast, en de versieringen copieën van de beste voorbeelden van dien aard in het Petit Trianon te Versailles.
Artistiek gebeeldhouwd zijn de schoorsteenmantels van Fransch marmer, met compleete haardstellen; harmonieus de groen- of heliotropekleurige zijden gordijnen en portières bij het stemmige tapijt.
De suites zijn gescheiden door glazen schuifdeuren met verguld bronzen sluitwerk.
De slaapkamers hebben satijnhouten meubelen met groen ingelegd, de wandpaneelen zijn met rose-zijde bekleed, of gedecoreerd in wit en goud, opgeluisterd door kostbare Wedgwood Cameëen, waarbij dan portières en gordijnen van zachtblauwe gebloemde zijde uitnemend stemmen.
Geen van deze intérieurs zijn overladen
| |
| |
met ornamenten, maar daarentegen met zeer gekuischten smaak ingericht.
Vóór op het sloependek ligt in het hooge, vrije dekhuis de bibliotheek en schrijfkamer. Deze is ontworpen in de verfijnden stijl van de Adams uit het laatst der 18de eeuw, en maakt vóór alles een zeer rustigen indruk.
De wanden zijn goed verdeeld door knap gesneden pilasters en lijstwerken en met vakken in teer-grijs of crême-kleurig brokaat. Voor de vensters,
s.s. ‘mauretania’ (cunard-line). kijkje in de gezelschapszaal.
met geëtst glas voorzien, hangen geborduurde rose zijden gordijnen, naar oude weefsels gevolgd, geheel passend bij het karpet in dezelfde tinten.
Het ameublement van ingelegd mahoniehout bestaat uit banken en gemakkelijke stoelen met gelijke stof als de gordijnen bekleed, en uit zeer bizonder geriefelijke schrijftafels die met fijne geciseleerde lampen zijn toegerust.
Door den elipsvormigen dôme valt een kalm, getemperd licht.
Op het sloependek àchter, uitkomende in de groote vestibule bevindt zich de Iste klasse conversatiezaal, geheel in mahoniehout betimmerd met dito meubels, gegroepeerd met de losse gemakkelijkheid van de deftige ‘drawingroom’ der voorname Engelsche huizen.
Karpet en stoffeering zijn groen en van een allergelukkigste nuance.
Aan beide kopeinden ziet men massieve marmeren schouwen, met mooie geëmailleerde paneelen door Alexander Fisher, den bekenden Engelschen emailleur.
Een gewelfd bovenlicht van gebrand glas met een aantal kleurige figurale medaillons, de twaalf maanden van het jaar voorstellende, geeft aan dit reeds zoo hooge vertrek een indrukwekkende ruimte.
Waant men zich onder dit statige glasgewelf misschien een oogenblik niet meer aan boord, maar binnen de leeszaal van een Cecil- of Carlton-Hotel, de binnenversiering van deze majestueuse zaal is evenwel vandien aard, dat zij uitmuntend het karakter van een echt scheepsintérieur doet uitkomen.
Het geheel heeft hier allerminst het pretentieuse uiterlijk van een vaste architectuur, binnen den scheepswandstrikt genomen misplaatst, maar getuigt van een groote oprechtheid in de opvatting.
Duidelijk valt in het oog, dat noch de bekleeding van zijwanden en schotten, noch de omkokering van balken en stutten, de bedoeling hebben deze uiteraard logisch constructieve samenstelling door architectuurvormen te vervangen.
Maar van de machtige verhoudingen, alleen op een schip van de afmetingen als de ‘Lusitania’ bestaanbaar, is bij de ruimteontwikkeling en de inwendige versiering op de verstandigste wijze partij getrokken
| |
| |
s.s. ‘mauretania’ (cunard-line). eetzaal met koepel, architect h.a. peto.
Een dergelijke vorm als de conversatiezaal heeft ook de rookkamer die bij een lengte van 15 Meter over een breedte van 16 Meter is uitgestrekt. Ook deze zaal is met een hoog, gebogen sky-light overdekt, terwijl de verschillende raamnissen langs de zijwanden allergezelligste zitjes aanbieden.
Dit vertrek is met breede, vlakke, onversierde wandpaneelen van notenhout bekleed en het ameublement bevat een profusie van allergemakkelijkste diepe stoelen en sofa's, waarvan de modellen ontleend zijn aan de Queen-Anne meubelen, door verzamelaars om hun sierlijkheid en comfort zoo gezocht.
Oud-Venetiaansch-rood, de hoofdkleur van de bekleedingsstof, geeft aan het ensemble, door den warmen, rijken maar stil-deftigen toon een gevoel van rustige behagelijkheid.
Op de ‘Mauretania’ is de rooksalon op ongeveer gelijke wijze, maar meer in den geest der 16de eeuwsche Italiaansche Renaissance opgelost en rijker bewerkt.
De aan de langswanden gelegen nissen vormen met de à jour bewerkte, kunstig gesneden houten afsluitingen welke eenigszins aan koorhekken doen denken, meer afgezonderde vertrekjes, door de in erkervorm uitgebouwde groote vensters van eenzelfde bekorende intimiteit als de gezellige, diepliggende raamnissen in oude woonvertrekken. Het schoorsteenstuk in deze zaal is een prachtwerk van groen marmer, naar een origineel van Lucca della Robbia, dat in het South-Kensington-Museum bewaard wordt.
Ook hier een hooge roomkleurige glazen koepel in den vorm van een flauw tongewelf met de beide kopvakken door schilderwerk versierd: Oud-New-York en Oud - Liverpool.
De muziek- en conversatiezaal, de ‘Lounge’ van de ‘Mauretania’ is als een nobele hal van aanzienlijke hoogte, opgevat in den tegen het laatst van de 18e eeuw in Frankrijk heerschenden stijl.
Een aantal rijzige kolommen deelen de ruimte in drieën, waarvan de middenpartij door een ovalen koepel wordt overspannen, en de zijbeuken in half-cirkelvormige vertrekken zijn verdeeld, als 't ware ondergeschikte salons vormend van een meer vertrouwelijk karakter, met ‘cosy-corners’ bij de vensters, welke tot drielicht-ramen gekoppeld als bay-windows naar de buitenzijde rond zijn uitgebouwd.
's Avonds worden deze compartimenten door kristallen lusters beschenen.
Wie hier met de velerlei bestaande moeielijkheden bekend is, die den scheepsdecorateur bij de vrije uitvoering van zijn denkbeelden in den weg staan en hem in de schikking van zijn binnenversiering belemmeren, als: ventilatoren, lichtkokers, stalen stutten en schotten, versterkende deelen als
| |
| |
stiffeners en webs; zware hoofdliggers en dekbalken, of platen, uitspringende bouten e.d., benevens tal van buizen, geleidingen, draden en wat verder tot de inwendige uitrusting van het moderne stoomschip behoort, staat hier vol bewondering voor de vernuftige wijze, waarop niettegenstaande dit alles, de ruimten zijn benut en voor de uiterst smaakvolle, vaak schilderachtige groepeering der onderdeelen.
De schijnbaar op ongezochte wijze aangebrachte betimmeringen en versieringen, nauw verbandhoudend met de geheel stalen constructie daarbinnen, een zuivere aankleeding dus van het naakte geraamte van scheepsdeelen, bewijzen het eerlijke, wèldoordachte van dergelijken arbeid; toonen ook waar voor den intelligenten versierder het zwaartepunt van zijn ontwerp moeten gelegen zijn; en dat hij hoewel afhankelijk van den ingenieur, toch op eigen zelfstandig terrein voor het uitdenken van diverse oplossingen en het in toepassing brengen van rijke concepties ruimschoots veld vindt.
Ziet de eetzaal der ‘Mauretania’. Over twee étages verdeeld door een reusachtigen dôme bekroond van een rijzig effect.
Weelderig in snijwerk en détail - de gekozen stijl: François Imier, bood hiertoe de gelegenheid - is het geheel stil, stemmig en beschaafd gebleven.
De ontwerper behandelde met opzet de lagere, breede benedensalons met meer-, de bovenzaal met minder uitvoerig ornament, en legde den klimax in den van fijnen smaak getuigenden bekronenden koepel.
Deze heeft een spitsen vorm; in het luchtige, lichte, goed verdeelde raamwerk zijn crème- en goudkleurige paneelen gevat. Enkel de kruispunten zijn met medaillons aangeduid die als versiering de teekenen van den dierenriem bevatten.
Heel in den top omlijst een open balustrade met gemaskeerde electrische lampen, een vergulde schijf, welke deze weerkaatsend de zaal in een getemperd, zonnig licht hult.
Schrijfkamer en leeszaal, ietwat kleiner dan de bovengenoemde conversatiezaal, zijn in denzelfden stijl uitgevoerd, maar in een ander kleurenschema. Door de passagiers wordt dit vertrek in den regel voor het mooiste van het schip gehouden, met zijn paneelwerk van zilverkleurig gebijtst doornhout, spiegels en keurige boekenkasten, zijn schouw van wit marmer en zijn kleeden en gordijnen van diep rose, de laatste met omlijstingen van kleurig brokaat.
En wat het succes van deze zaal verhoogt: de glazen vleugeldeuren gunnen kijkjes in de aangrenzende kamers en gangen.
Ook om de jeugdige passagiers is gedacht.
Een frische luchtige kinderkamer met gezellig leuke wandschilderingen is een van de vele aantrekkelijkheden van de ‘Mauretania’.
Door de welwillendheid van den schilder: Edgar Mitchell, die een paar van deze decoratieve teekeningen naar oude kinderrijmpjes geïnspireerd, ter reproductie in ons tijdschrift afstond, kunnen de lezers zich ook hiervan een denkbeeld vormen.
Alle zalen overigens, alle binnenversieringen werden door verschillende der groote Engelsche en Schotsche firma's uitgevoerd.
De ontwerper en leider van het geheel is de architect H.A. Peto. Diens fijne, gedistingeerde smaak, en diens vindingrijkheid hebben alle schijnbaar onoverkomelijke problemen weten op te lossen.
In stomme verrukking starend op al de schoonheden van deze luisterrijke binnenversiering, stelt men zich nauwelijks voor dat onmiddelijk onder dit kostbaar en sierlijk kleed de krachtige stalen bouw van dit grootsche schip is verborgen.
Onwillekeurig vraagt men wat dit alles kost? Welke sommen de groote maatschappijen, aan de steeds toenemende eischen van snelheid, veiligheid en.... comfort moeten ten offer brengen?
Slechts een paar sprekende cijfers tot antwoord:
De Fransche boot ‘La Provence’ kostte 16.000.000 francs.
De ‘Deutschland’ van de Hamburg-Amerika-Linie f 10.000.000 de ‘Kaiser Wilhelm II’ van de N.D. Lloyd f 11.500.000.
De ‘Lusitania’ en de ‘Mauretania’ ein- | |
| |
delijk elk,.... f 18.000.000, zegge.... Achtien-millioen gulden!
Tot zoover heb ik getracht, binnen het bestek dat deze weinige bladzijden mij toestonden, u een vluchtige schets te geven van wat hier en daar op het gebied der inwendige scheepsversiering is tot stand gebracht.
Veel daarvan moest uiteraard onvermeld blijven, en menig belangrijk stoomschip heb ik zelfs niet de gelegenheid gehad te noemen.
Als beschrijving blijft dit oppervlakkig overzicht dus zeer, zeer onvolledig.
Maar wèl mag ik de gevolgtrekking maken dat naast den arbeid van den Scheepsbouwer en den Machine-ingenieur hier nog een ander uitgestrekt veld van werkzaamheid ligt: dat van den Sierkunstenaar, voor wien naar ik hoop meer en meer de woorden mogen bewaarheid worden, van den Duitschen Keizer:
UNSERE ZUKUNFT
LIEGT AUF DEM WASSER.
Delft, Januari 1908.
s.s. ‘mauretania’ (cunard-line). decoratief paneel in de kinderkamer, door edgar mitchell.
|
|