| |
| |
| |
Charles-Marie-Georges (dit: Joris-Karl) Huysmans,
een gesprek met Ary Prins, door Herman Robbers.
Het was in Schiedam, de stad der onthutsende contrasten, waar het schemerlicht van oude buurtjes stemmingen oproept, die zacht bedwelmend zijn als de weemoed om
j.k. huysmans in zijn kamer (rue de sèvres 11, parijs), omstreeks 1896/7.
vergangenheid zelf, en waar dan plotsling het harde aspect van versch-roode fabrieksmuren pijnlijk wakker schrikt..., in Schiedam, de jeneverstad, geboorteplaats van Sainte Lydwine..., op de ‘Lange Haven’, al zoo lange tijden de ‘haven’ niet meer, maar een oude, stille gracht - de donker-geöliede huizen staan er in peinzend zwijgen, en over het zwarte water glijdt vredig een schooltje eenden voort -, daar was het, en in het huis van Ary Prins, den vizionairen dichter van het boek ‘Een Koning’ en van ‘De Heilige Tocht’, middeleeuwer in zijn letterkundig werk - als directeur der Stearine-kaarsenfabriek Apollo krachtig levend in het heden....
Wij hadden zitten middagmalen en praten, in gezellige vroolijkheid, aan de ronde familietafel, door een moderne gasgloeilamp scherp belicht - terwijl de zeventiende-eeuwsche schilderijen aan den kamerwand, de antieke bronzen, het oud porcelein, de gothische en
| |
| |
romaansche kerksieraden om ons heen in fluweeligen schemer teruggezonken waren. Vrouwenlach en kindergebabbel, jong-levende liefelijkheid had ons het oude, doode, verdreven uit de gedachten....
Maar toen waren we naar boven gegaan, en daar zaten we nu, in het eenvoudige, kleine werkvertrekje van waaruit De Heilige Tocht - wonder-schoon anachronisme - zijn weg vindt door onze twintigste-eeuwsche hoofden heen naar onze eeuwig-onveranderlijke, oneeuwsche harten..., onder een oude kaarsenlamp
j.k. huysmans in zijn kamer te ligugé. 1901.
- die niet brandde - bij een schrijftafel, waarop een gloei-licht-kous, nieuw systeem..., en tusschen kastenvol boeken, boeken..., en wij praatten, Ary Prins en ik, over Huysmans, Joris Karl, zijn vriend gedurende twee entwintig jaren, die in de laatste Mei-maand gestorven is.
‘Het moet een groot verlies voor je geweest zijn....’
Goudig en fel gloeiden de groot-open oogen onder de hoog opgetrokken zwarte brauwen.
‘Ja!... Dat's te zeggen: vooral om de souvenirs van vroeger.... Als je zoo intiem met iemand hebt verkeerd, sterft er een stuk van je leven met hem mee.... En dat is voor goed weg.... Maar in de laatste jaren had ik hem weinig meer gezien.... En ook onze correspondentie verslapte.... Het was niet meer dát, begrijp je.... Er was als 't ware, in die tweede periode, in de katholieke periode van z'n leven, een nieuwe persoonlijkheid in hem gekomen..., die 'k niet geheel volgen kon.... De tóón van zijn brieven was ook veranderd.... In 1903 al, de laatste keer dat ik bij hem was, drie weken, in Parijs - toen was hij eigenlijk al anders dan vroeger.... Veel kalmer, meer in zichzelf gekeerd.... L'Oblat verscheen in dat jaar.... Vroeger kon hij nogal gauw over iets uit z'n humeur raken, bijvoorbeeld in een restauratie als er
| |
| |
iemand zat te schreeuwen, dan wond hij zich op, dat kon hij niet uitstaan.... Hij sloeg toen ook nog gauwer, wat je noemt, z'n nágels uit.... Ja, als je aan Huysmans denkt, dan zie je ook zijn kat weer, dan denk je aan katten, hij hield er zoo van, hè?... herinner je je niet, die kat in “En Rade”, die daar doodgaat?...’
‘Zeker.... en dan denk je aan Van Looy, en aan Emants' Inwijding....’
maison notre-dame, ligugé.
Ja, een geliefkoosd onderwerp, zou je kunnen zeggen.... Nou maar, Huysmans zat toen meestal kalmpjes op een stoel, een beetje voorover, zóó, met z'n handen om één van zijn knieën gevouwen, dat was zoo z'n gewone houding als je met hem zat te praten, trouwens vroeger óók al..., en hij liep ook wat gebogen, kouwelijk, met opgetrokken schouders, en als hij vergenoegd was, in z'n handen wrijvend, zóó, recht voor zich uit....’
‘Hoe heb-je eigenlijk kennis met hem gemaakt?’
‘Dat zal ik je zeggen, ik schreef kritieken in dien tijd, recensies, van fransche romans vooral, in 't Groene Weekblad. En die stuurde ik dan wel eens aan de lui en correspondeerde er met hen over. Zoo had ik, in '85, over Caze geschreven, en over “A Rebours” van Huysmans, en ik schreef hem... in het hollandsch - ja, ik dacht dat hij Hollander was!... 't Scheelde ook niet veel.... Zijn vader....’
‘Ja - maar zeg, laten we nou voet bij stuk zien te houden -, wat schreef hij je terug. Heb je dien brief nog?’
‘Zeker, die moet er zijn, ik zal zien.... Hij was toen juist uit Jutigny terug, uit het Chateau de Lourps, je weet wel, wat in “En Rade” voorkomt. - Vind-je dat eigenlijk niet zijn sterkste boek? Die boeren, uitstekend hè?... En die droomen, óók heel goed. De eerste was gebaseerd op een schilderij van Gustave Moreau....’
‘Ja, 'n mooi boek, maar geen roman, niet gecomponeerd....’
‘Nee, componeeren kon hij ook niet. Maar hij kon zien, niet waar, hij zág, hij was “un oeil”, zooals Remy de Gourmont zei.... Nou, wacht 's even.... 'k Heb een massa brieven van Huysmans, óver de twee-honderd-vijftig.... Ik zal ze even halen.’
In het portaal, bij de deur van zijn kamertje - daar binnen was er geen plaats meer voor te vinden geweest - hing een kastje aan de muur, een kantoorachtig brievenkastje, met letters op het hout geplakt. Prins sloot het open, en deed er een greep in. ‘Wacht nou maar 's even, ze liggen wel zoo wat op datum; hier heb ik 'm al, dien eersten brief, luister, ik zal 'm je voorlezen. Hij is gedateerd uit de Rue de Sèvres No. 11, 8 Sept. 1885: Mon cher confrère. J'ai reçu à Lourps, au moment de mon départ, votre lettre. Hélas! mais je ne comprends pas le hollandais. Dans
| |
| |
ma très-tendre enfance, je l'ai un tout petit peu parlé, mais aujourd'hui, j'en ignore les premières syllabes. Imprimé, je me guide encore ça et là, et finis à comprendre un sens général, mais écrit en lettre, je ne saisis plus que certains mots. - Ecrivez moi donc en français. Cela me fait si grand plaisir de recevoir de Hollande une lettre littéraire d'un ami. J'en suis singulièrement sevré et cela m'apporte un bon parfum d'un pays où la vie m'a été jadis presque clémente. - Je vois sur le timbre de la poste: Schiedam. J'y ai passé, en allant à La Haye, de doux moments et ai encore devant les yeux la gaieté des moulins battant de l'aile, dans ces beaux ciels nuagés de roux qui sont bien spéciaux à la Nederland. Ça me réveille un tas de souvenirs enfouis. C'est donc une vrai charité de nostalgie que vous ferez, en m'écrivant et en me causant du pays. - Case est décidément parti à Toulouze, retrouver sa femme, chez sa mère. Vous a-t-il écrit? - Je n'ai pu le voir. Il était parti, avant mon départ de Lourps et mon retour à Paris, où je me sens dépaysé et triste, inévitable effet des repos qu'on paye vraiment plus cher qu'ils ne valent, ensuite. Votre bien dévoué, Huysmans.’
Ja..., nu, toen heb ik hem natuurlijk in 't fransch geschreven, en hem o a. gevraagd naar zijn eerste werk, hoe hij er toe gekomen was romans te gaan schrijven..., aha! hier is de brief met z'n antwoord daarop! 't Poststempel van Hamburg,... juist!..., ik was intusschen daarheen vertrokken, voor lange jaren. - 'k Zal je maar weer een stukje voorlezen, hè?
huysmans te lourdes
(bezig met studies voor les foules de lourdes) 1903.
‘Hélas! Je n'ai pas de bien intéressantes informations à vous donner sur ma genèse de romancier. - Il est pourtant un fait, c'est que j'ai appris à me connaître comme littérateur, au Louvre, devant les tableaux de l'école hollandaise. Il me semblait qu'il fallait faire cela à la plume. A cette époque, il n'était nullement question de naturalisme et d'autres drapeaux et quand j'écrivis Marthe, cela sembla si monstrueux - malgré la manifeste chasteté du livre - que le Gouvernement interdit l'entrée de la pauvre fille, parue à Bruxelles, en France. - Je n'ai guère varié d'idées depuis, sauf toutefois une compréhension d'un réalisme avec dessous, d'une philosophie pessimiste se suivant dans tous mes livres, les étayant pour ainsi dire, d'une idée générale, ce qui diffère du naturalisme proprement strict, qui se borne à constater, sans conclusions à déduire. - Au fond, toutefois, je suis un peu revenu de tous les drapeaux. Il y a, de n'importe quel genre, des gens qui ont du talent et d'autres qui n'en ont pas - tout est là’ -
| |
| |
Hier stopte Prins even, keek mij aan met z'n, achter een vochtig waas, fel tintelende oogen. ‘Goed, dat laatste, hè?.. Zoo wás Huysmans.... Moeilijk te voldoen, onmeedoogend in z'n kritiek, maar ruim en breed van opvattingen.... Me dunkt, daar konden sommige Hollanders van tegenwoordig een voorbeeld aan nemen, hm!... Wát?... Nou, verder!...’
bidprentje.
‘... Tout est là. - J'admire fort Barbey d'Aurévilly et Villiers de l'Isle Adam, qui sont pourtant de forcenés romantiques, et je suis de leurs amis personnels. - Ajoutez à celà, une différence immense entre les idées de Zola par exemple et les miennes. Lui aime son temps qu'il célèbre - moi, je l'exècre - et pourtant nous arrivons à décrire les mêmes choses - lui est, en somme, à considérer la chose de près, matérialiste, moi pas. Au fond, je suis pour l'art du rêve autant que pour l'art de la réalité; et si j'ai lancé Raffaëlli en peinture, j'en ai fait autant pour son antipode, Odilon Redon. - Tout celà n'est pas bien clair, mais il faudrait causer et non s'écrire pour expliquer tout celà - ou ce serait un travail d'esthétique de plusieurs tomes.’
Nu, gecauseerd hebben we later genoeg!... In Juni '86 ging ik naar Parijs, hem opzoeken, en maakte kennis met zijn vrienden, Landry, Bloy, Villiers de l'Isle Adam. Iederen Zondag aten die met elkaar.... Huysmans was, zooals je weet, werkzaam op het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, bij de afdeeling Publiciteit. Ja, wat of dat nu precies was!... Hij moest geloof ik over alle anarchistische aanslagen rapport uitbrengen.... Precies helder is me dat nooit geweest.... Later werd hij sous-chef van die afdeeling.... Ja, en dan had hij ook een binderij....’
‘Wát zeg je?... Een boekbinderij?’
‘Zeker, herinner je je niet, uit ‘Les Soeurs Vatard’, dat was zijn eigen binderij, in de Rue de Sèvres.... Maar hij heeft er niet veel plezier van gehad. In '87 trok hij er uit.... Nu..., maar weet je hoe hij toen leefde? Heel geregeld. Huysmans stond vroeg op, werkte wat, ging om tien uur dejeuneeren, ergens buitenshuis, soms in gezelschap van z'n vrind Alexis Orsat, die een hooge betrekking aan 't Ministerie van Oorlog had. Dan bleef hij op kantoor tot 4 à 5 uur en ging daarna eten, in een restauratie. Alleen 's Zondags dineerde hij thuis, met z'n vrinden.... En 's avonds? Dan zat hij te werken, op z'n kamer. Hij ging nooit naar een theater.... Een groote bibliotheek had hij toen al; de de meeste boeken die hij noodig had voor zijn werk schafte hij zich aan; en later heeft
| |
| |
zich die collectie nog enorm uitgebreid. Vooral voor La Cathédrale had hij een massa boeken noodig, oude bijbels, costuumkunde, kerkelijke kunst en architectuur natuurlijk, dan de Bollandisten kompleet... enfin, een kast vol.... Ja, we schoten dadelijk met elkaar op, we werden intiem bij dat eerste bezoek al. Lees maar eens, hier, een brief van 6 Juli '86....
Ik nam den brief aan. ‘Vous n'êtes point oublié, à Paris, mon cher Prins,’ las ik, ‘et il ne se passe guère de dimanches où l'on ne cause de vous. Vous étiez entré dans notre vie et votre absence nous gène....’
‘En dan gaat hij door over Villiers, niet waar? Geef eens hier! Juist, luister, dat's interessant! ‘Villiers est venu dimanche, avec son enfant; imaginez un mioche joli, bien qu'ayant encore le type Kalmouk du père, avec de grands yeux qu'il tient évidemment de sa mystérieuse mère. Ce pauvre petit diable très-gentil - trop intelligent - et un Villiers maternel, plus que paternel. C'était vraiment touchant....’
‘Hm! dan komt er iets over Bloy en Redon, dat van minder belang is..., en over een schilderij van Dubois-Pillet, dat hij gekocht had, een gezicht op de Seine, bij sneeuw, heel mooi!... Daar hangt het trouwens!... Huysmans heeft het bij testament aan mij vermaakt.... Maar dan verder: ‘A part celà, rien de neuf. Vous connaissez la monotonie de ma vie; elle continue - bureau tout le jour, et le soir chez moi, à moins que Bloy ou Orsat ne me viennent prendre au Ministère et que nous ne dinions ensemble. - Pas de bourrasques! mais de l'ennui, de l'ennui, bouillant, chaud - une huile brûlante qui abêtit. - Malgré tout, je travaille toujours ma nouvelle, mais cela ne va pas vite, puis elle est si difficile à mettre sur presse. Enfin, je me contente de moins en moins, et suis de plus en plus convaincu de l'inutilité de tout....’
‘Die ‘nouvelle’, dat was ‘En Rade’.... Verderop in dezen brief klaagt hij nog over zijn gezondheid; hij voelde zich koortsig, zenuwachtig, slap.... Merkwaardig, hè, dat hij toch juist in dien tijd een van zijn sterkste boeken heeft gemaakt!... Nu was 't beroerd, hij was begonnen dien roman te publiceeren, in de Revue Indépendante, vóórdat hij af was. In z'n volgenden brief schrijft hij daarover: ‘Du diable si jamais je redonne un roman à une Revue, avant de l'avoir achevé! J'en suis malade - heureusement qu' En Rade s'annonce comme un succès... d'artiste. Les cauchemars me valent d'étranges lettres.’
‘In '87 ging ik opnieuw naar Parijs.... Och ja, weet je, die jaren in Hamburg - ik had daar eigenlijk niemand, met wien je... eens een woord práten kon, begrijp je wel - al die jaren heb ik aan geen mensch zooveel gehad als aan Huysmans. 't Is vreemd, maar het is zoo. Van Holland stierf ik af. Nu ja, ik kreeg de Nieuwe Gids, maar ik sprak de lui niet en ze schreven me... weinig. Ik wist niet meer wat er omging. Terwijl van de fransche litteratuur... daar bleef ik van op de hoogte, door hém.... In '87 was hetzelfde clubje nog bij elkaar... Descaves was er bij gekomen.... Huysmans voelde zich in den regel onlekker in dien tijd, hij had allerlei pijnen, rhumatiek, kiespijn - voornamelijk zenuwen? natúurlijk! - ook zijn ingewanden waren telkens in de war, van 'n kleine schrik of van de minste buitensporigheid in z'n levenswijs, een reisje of zoo.... Hier heb je 't bijvoorbeeld weer, in een brief van 18 Juni '88, die begint: ‘Voici longtemps que je ne vous ai écrit, mais je viens de passer une quinzaine de jours si atroces que j'en ai les bras et les jambes cassés et que j'ai laissé tout aller à la dérive’. Zoo was het telkens. En toch, werken deed hij altijd door. 't Is een flink stapeltje bij elkaar, zijn boeken, wát? En goed werk, het één mooier dan 't ander, maar álles góed, serieus werk, vind-je niet? Ja hij was eigenlijk wel de laatste van de grooten.... Wie is er nu nog in Frankrijk?... Nu ja, je kunt eenige namen noemen, maar.... Ah! Hier zie 'k nog wat staan, dat je interesseeren zal, over Verlaine. ‘Pour comble Bloy pendant ce temps là est obligé de surveiller Verlaine qui veut se suicider. - Imaginez que ce malheureux homme est retombé dans l'alcoolisme. Il m'avait supplié de le tirer de cela. Une occasion unique se présentait. Un prêtre lui avait offert l'hospitalité, dans un village,
près de la frontière Belge. Etant donnée l'âme réligieuse quand
| |
| |
même de Verlaine, une retraite pouvait peutêtre le sauver au moins pendant quelque temps. On avait de l'argent pour le renipper et l'expédier. Le jour même où avec Bloy nous allions le chercher pour le mettre dans le train, le prêtre envoie un télégramme pour dire qu'il ne peut le recevoir. - La dessus Verlaine se met à pleurer et veut se tuer; obligés de le garder à vue et ça continue. Cet étonnant prêtre ne répond pas aux lettres et ne donne plus signe de vie. Je vous le dis, il y a des moments dans la vie où l'on ne sort pas de la malechance. Je me demande comment tout cela va finir.’
- O ja, en dan volgt er - is dit niet typisch? -
‘Dans tout ce désarroi, hier dimanche, je me suis échappé de mes ennuis et suis allé au Louvre pour voir les nouvelles salles - de la Chaldée et de la Suziane - les objets rapportés par les Dieulafoy. Ce sont des fresques énormes en brique émaillées du palais d'Artaxerxes. C'est curieux - des archers, des lions dessinés avec ces briques - des têtes de taureaux immenses. En somme le grand luxe était fait avec des briques polychrômes, superbes. J'irai rerêvasser là, quand je m'embêterai trop. C'est suggestif. - Je file a mon bureau, cher Prins....’
‘Maar’, vroeg ik, ‘'88, is dat ook niet het jaar van je Duitsche reis met Huysmans?’
‘Juist! Dat was in Augustus van dat jaar. In Juni had hij me daarover geschreven. Hier is de brief al. “Peut-être que, si vous ne veniez pas à Paris, j'irais vous voir, en mois d'Août, si vous êtes à Hambourg. Je sens le besoin de m'éloigner de Paris, de sortir un peu du milieu dont je suis las; ce serait le cas, ayant un peu d'argent, d'en profiter; mais voilà, il faudrait se décider, en dépit de coliques nerveuses, à prendre un bien long train!...” Dat was iets vreeselijks voor 'm, zoo'n lange spoorreis, om de last met z'n ingewanden, begrijp je. Maar, den eersten Augustus, daar was hij dan toch, hoor, in Hamburg. Hij logeerde bij me. En daarna gingen we samen op reis, eerst naar Berlijn, waar behalve het museum natuurlijk, alleen het aquarium hem interesseerde!... Toen naar Weimar, Erfurt, Gotha....’
‘Weimar, was dat om Goethe en Schiller te doen?’
‘Welnee! Wat gaf hij om Goethe en Schiller! Hij kende ze niet eens, geloof ik! Het was alleen om de oude steden zelf, om de middeleeuwen. We gingen natuurlijk ook naar Eisenach, maar de Wartburg viel hem lang niet mee. “Très-refait”, vond hij die. Het museum van Cassel daarentegen, dàt was een genot. Hij zag er ook voor 't eerst die Kruisiging, je weet wel, van Mathaeus Grünewald, waar hij 't over heeft in 't begin van La-Bàs.... Och, z'n heele leven staat in z'n boeken.... Nu, toen zijn we dan verder gereisd, van Cassel door Westphalen, 't oude stadje Soest, naar Keulen.... En toen is hij, 30 Augustus, naar Parijs teruggegaan en ik naar Hamburg.’
‘Hoe was Huysmans op reis?... 's Jongens, reizen met een vrind, het is een vuurproef voor de vrindschap....’
‘Charmant! Hij was een even uitstekend reiskameraad als gastheer, zoo kalm-genoeglijk, zie je. Hartelijk voor z'n vrinden was hij bizonder.... Trouwens, je kón haast geen kwestie met hem krijgen, daar was hij te bedaard voor, te gesloten.... Een bescheiden man, maar toch, je kon merken, innerlijk voelde hij zich supérieur, en op ideeën van anderen ging hij niet gemakkelijk in. 't Was hem de moeite niet waard. Hij voelde z'n kracht, hij volgde z'n eigen lijn, zooals hij die altijd duidelijk voor zich zag, liet zich niet afleiden. Het mooie in de moderne hollandsche schilderkunst bijv. zag hij niet en je kon hem er ook niet toe brengen daar de noodige aandacht aan te geven.... Ja, ééns, herinner ik me nu, heb ik bijna 'n beetje ruzie met 'm gehad; toen werd hij ongeduldig en wou gelijk hebben. 't Liep over een portret van Manet.... Maar dat was iets heel bizonders voor hem.... Nee, hij drong zijn eigen meeningen nooit op.... En hij hield van z'n vrinden.... Daarentegen, ofschoon hij heel graag lekker at, vond hij diners in groot gezelschap, of bij menschen die niet ‘in de kunst’ waren, iets vreeselijks!... Maar dat hij voor z'n vrinden veel overhad is herhaaldelijk gebleken, je hebt het ook kunnen merken aan 't geval met Ver- | |
| |
laine, niet waar?... En toen Barbey dood was.... Juist, dat was in '89..., die brief moet ook hier in de buurt liggen.... Even zien.... Daar heb ik 'm geloof ik al.... Juist! ‘Je voulais vous écrire depuis longtemps. Puis je suis dans un tas de travaux pour des revues d'Exposition; enfin, le pauvre Barbey d'Aurévilly est mort et il y a un tas d'affaires dont il faut que je m'occupe.... Si bien, que j'ai remis de jours en jours une lettre. - A part la funèbre nouvelle de cette mort et le torrent d'imbécillité qu'elle soulève dans les journaux qui ne se doutent même pas qu'un grand artiste n'est plus, il n'y a rien ici qui
vaille. - Je suis allé à l'Exposition, pour une Revue consacrée à cette ordure - c'est inouï - mais ce sera tout de même pour vous curieux. Imaginez un décor, imaginé par des sauvages Caraïbes, de la tôle, tout en bleu ciel et or, avec une ornementation écrasante de génies nus, d'écussons de ville, la hideur suprême de la Tour Eiffel, c'est bien le symbole artistique d'un temps. Mais il y aura de la peinture, et parait-il, les préraphaelites anglais, Burne Jones et autres, ce qui sera intéressant....’
‘Hum! wacht 's even, ik dacht eigenlijk, dat er meer over Barbey moest komen... Neen, dat is over Villiers.... “Quel affreux métier tout de même que la littérature; il y avait 10 fr. chez d'Aurévilly quand il est mort....” Aha, hier in een volgenden brief, over Villiers, dat is ook typisch.... “Je suis allé voir Villiers à Nogent où nous l'avons installé. Il va mal. J'avais amené avec moi un médecin pour le faire ausculter. On ne m'a pas caché qu'il était profondément atteint du coeur, de l'éstomac, du ventre, de partout, et que ce serait miracle, s'il en réchappait”... etcetera.... Ah juist, dat is dezelfde brief waarin hij schrijft over een dokter die geen geld van hem wou accepteeren “étant trop heureux d'obliger un auteur que j'aime!... Comprenez-vous cela? C'est la seule chose propre que m'auront rapportée mes livres!”...
... Is die niet goed?...
Dan, in een brief van 8 Aug.: “Je suis, pour l'instant, accablé de tristesse et d'ennuis. Villiers est perdu et se meurt. Impossible avec cela de le décider à faire un mariage in extremis pour régulariser l'enfant. C'est grave, car, si l'enfant portait son nom, nous pourrions avec Mallarmé le placer à l'orphélinat des arts et obténir de petits secours du ministère de l'Instruction Publique. - Il avait d'abord consenti, puis je ne sais ce qui se passe en lui - à l'heure actuelle il s'enferme dans le silence, si bien qu'il va mourir sans avoir rien fait, et je me demande ce que nous allons devenir avec cette malheureuse femme et l'enfant. Ajoutez à cela que par un tour de force réel, nous avons pu depuis six mois, Mallarmé et moi, payer la pension chez les frères St. Jean de Dieu, entretenir la femme et l'enfant, mais qu'une fois mort, les fonds accordés pour un homme tel que Villiers, seront clos. - Et alors? - Enfin, voilà, mon bon ami, je fais la navette perpétuelle de chez moi, à la maison de santé, m'attendant, chaque fois, à tomber dans une pleine agonie; vous voyez, si cela est gai. - Je travaille toujours, malgré ces ennuis”... etcétera... Je ziet, toch niet álle ongetrouwde artiesten en kunstminnaars zijn de verfijnde egoïsten waarvoor ze gewoonlijk worden gehouden’...
‘Ben je toch nog naar Parijs gegaan, in dat jaar van de Tentoonstelling?’
‘Ja, ik ben gegaan, laat in 't seizoen. Drie weken heb ik bij Huysmans gelogeerd dat jaar. Hij had nu anders niet bepaald z'n best gedaan om me in geestdrift te ontsteken voor die kermis op 't Champ de Mars! Hier heb je iets daarover, in een brief van 14 Mei '89: ‘Vu l'Exposition. Rien n'est prêt, mais absolument rien. La peinture française est encore invisible.... Une rue du Caire assez drôle - puis dans l'Annam, des danseuses, des sortes d'idoles en costumes intéressants, avec des coiffures hiératiques et des pieds nus en sales. C'est amusant - puis quoi? le désert J'ai déjà tâté les restaurants exotiques, bu les Tokai etc.... Médiocre.... L'ignominie de la Tour Eiffel!! - C'est aggravé par une peinture chocolat et vernie à faire se crisper l'oeil’... Verder schrijft hij dan over zijn studies betreffende ‘le monstre en art’.... en Whistler, Rops, Forain.... Hij was bezig aan den bundel ‘Certains’, die in 't najaar '89 verscheen....
| |
| |
In dat zelfde jaar was hij ook naar Bretagne geweest om studies te maken over Gilles de Rais, voor La-Bàs.... Hier is nog iets aardigs! In een volgenden brief, weer over de tentoonstelling. ‘Ce qui me console un peu - à ce, beauté de la littérature et de la réclame! la maison Hulstkamp et Zoon de Rotterdam a installé des dégustations de liqueurs et de schiedam. Elle distribue une brochure où elle vante ses produits, avec des passages d'A Rebours, sur les liqueurs, qu'elle s'adapte! Craignant sans doute que je ne réclame, elle y ajoute mon éloge! - C'est un comble!’
‘Zeg!... Huysmans was toen nog niet geloovig katholiek, is 't wel?’
‘Geen kwestie van! Nog lang niet! Je weet toch, La-Bàs verscheen twee jaar later, in 1891. Nu, en toen was er immers ook nog geen sprake van. Zijn ‘noviciat d'oblat’ begon pas in Maart 1900. Hier heb ik iets over La-Bàs - dat, tusschen twee haakjes, niet zijn beste boek is, vind-je wel?, maar waarschijnlijk, met ‘En Route’, het meest gelezene.... Een brief van Febr. 1891 ‘Ici, rien qui vaille. Mon roman commence à la fin de la semaine, à l'Echo de Paris. Le livre est prêt aussi - au cas où ils interrompraient ce terrible libre. Je m'attends à des huées, à un échange de choses désagréables avec Zola, à une stupeur générale surtout de voir de tels documents et un tel sujet. Je vous tiendrai au courant des avaries qui se produiront’.... Volgen een paar particuliere mededeelingen.... En dan: ‘Et, en dehors de ces nouvelles, je m'ennuie. J'ai des névralgies et depuis la fin de mon livre je suis désorbité. J'ai tellement travaillé là dessus qui j'ai peine à me remettre à un autre sujet, bien que mon prêtre de Lyon m'écrive pour m'inciter au labeur. Ce sont de bien singulières et bien bonnes gens que cette famille de Lyon, tous ces mystiques, vivant hors le temps, ignorant tout, m'écrivant, hommes et femmes, des naïvetés de gens si loin de vous! - Ils vaudraient un vrai livre blanc ceux là! mais on dirait, comme on va dire pour mon livre sur le satanisme, que j'invente des créatures préternaturelles. Elles existent pourtant et ça été une des grandes sottises du naturalisme de les nier’....
‘Je merkt, Huysmans raakte toen al meer en meer van het naturalistische inzicht af, hij zocht naar nieuwe, ongeëxploreerde banen, naar het curieuse, het buitensporige - wat hem trouwens altijd aangetrokken had.... De liefdesgeschiedenissen van den kruidenier op den hoek lieten hem koud, placht hij te zeggen.... Eenzijdig! Ja... och, hij was geblaseerd, dégoûté van al het zoogenaamde ‘gewone’.... Ik geloof dat zijn eerste boeken, toen hij eigenlijk nog niets anders deed dan opschrijven wat hij zelf ondervonden en gezien had, ten slotte de beste zullen blijken te zijn.... Cyprien in ‘Les Soeurs Vatard’, André in ‘En Ménage’ - hij is het telkens zelf!... Zijn zwenking naar den kant van het katholicisme, het monnikschap, wel, ik houd het er voor, dat - met vele andere oorzaken natuurlijk: zijn haat aan z'n eigen tijd, z'n afkeer van het commercialisme - ook het uitgeput-raken van zijn stof er reden toe gegeven heeft. Huysmans schreef nooit over iets wat hij niet precies wist. Hij was eigenlijk veel zuiverder realist dan Zola, die meer romantische fresco's heeft gemaakt.... Maar bijv voor 't eerste gedeelte van ‘Lourdes’, ‘le train blanc’, had hij groote bewondering.... Zelf hield hij zich nauwgezet aan de feiten, aan de documenten. Hij had ook eigenlijk heel weinig fantasie. Toen hij van zijn eigen leven al het interessante had verteld, moest hij wel naar het daar buiten gelegene grijpen, en dat kon hij maar op één manier, n.l. door studie, wetenschappelijke studie. Zijn latere boeken - hij heeft het zelf wel erkend - behooren dan ook meer tot de religie en de wetenschap dan tot de kunst. Toch bleef er natuurlijk altijd veel moois in Hij was nu eenmaal een groot artiest en hij gaf zich ontzettend veel moeite voor zijn stijl. Dat was eigenlijk een aanhoudende, maar onvermoeide worsteling. Hij kon er zelf tegen foeteren, tegen zijn
notaris-stijl, zooals hij zich uitdrukte - zijn opsommingen, begrijp je, van wat hij gevonden, gezien had - maar hij heeft intusschen maar prachtige brokken proza gegeven, ook in ‘En Route’, ‘La Cathédrale’, en die andere latere boeken.
Het aantal documenten, dat hij noodig had voor dat soort van werk, was natuurlijk enorm!
| |
| |
Ze benauwden hem soms. Kijk, hier is een briefje van '92 ‘Avec tout celà, je travaille peu; il est vrai que je suis plongé dans des amas de documents et de notes, que je n'en sors pas, que, cette fois, les documents sont d'un dur à extirper!! J'ai heureusement quelques prêtres qui me sont dévoués et me facilitent autant qu'ils peuvent ma tâche’.
Dat jaar '92 was van groote beteekenis voor hem. Z'n onderzoek naar het monniksleven begon toen. Hij ging naar de Trappisten. Herinner je 't je nog uit de kranten? Er is heel wat over te doen geweest! Huysmans schreef me... Waar is dat briefje?... Ah! hier!... Lyon 8 Août '92: ‘Je vous écris, quelques jours avant mon retour à Paris, pour que vous ne soyez pas inquiet si vous lisez par hasard les journaux de Paris. - Je ne sais comment ils ont su mon départ à La Trappe, mais ça été un amas de commérages insensé, finissant par un démenti du Figaro disant que je n'étais pas reçu moine et d'autres journaux déclarant que j'avais renoncé au monde et quitté pour jamais tous mes amis. - La vérité, dans ce ridicule et indiscret tohu-bohu d'informations, est que je suis sorti de La Trappe, il y a 15 Jours et que je viens de passer quelques jours à Lyon, auprès du Dr. Johannès de La-Bàs. - Je suis en possession, ici, à Lyon, de documents des plus curieux. Et La Trappe, me direz-vous? C'est un endroit délicieux et terrible! La vie y est plus que dure. J'en ai l'âme cassée. Lever 2 heures ½ du matin, silence perpétuel, diner composé d'une soupe à l'eau et à l'huile, d'un oeuf, d'un plat de légumes à l'huile. Ni poisson, ni viande - rien - mais il y a des moments exquis tout de même. Qui parle de mystique, sans avoir passé par cette vie n'en connait rien et j'ajouterai que qui n'a pas vu prier à La Trappe, ne peut même se douter de ce qu'est une prière. - Je m'y suis très-bien porté et y ai trouvé des moines austères mais qui ont été aussi doux qu'ils pouvaient pour moi. - Mais maintenant que j'en suis sorti, je suis comme un oiseau de nuit laché à la
lumière, je viens de si loin et j'ai été si vite façonné à la vie réligieuse, que je reste ahuri dans les rues, regrettant le grand silence du cloître et ses nombreux offices. Chose bizarre! mon estomac qui avait très-bien pris cette continence, se rebelle maintenant que je remange de la viande. Le couvent a joliment du bon et comme on arrive à pénétrer l'âme du Moyen-Age, là dedans. - Zola a déclaré que j'étais fou, Goncourt n'est pas loin de partager cet avis. Je tourne pour les Parisiens à l'état de bête curieuse. Ce qu'ils sont tous incompréhensifs et ce que j'ai trouvé chez de pauvres moines, des idées autrement élevées et autrement larges que chez ces gens qui représentent l'art en France!’
In die jaren na de verschijning van La-Bàs, 1892, 1893, begon Huysmans eindelijk wat je noemt succes te krijgen, men begon zich met hem bezig te houden, vooral in clericale kringen; in 1893 werd hij zelfs gedecoreerd - ja! door een radicaal ministerie waarschijnlijk! Maar het was dan ook eigenlijk niet om zijn boeken. Hij schrijft mij er hier over, 8 Sept '93: ‘Cher ami, je vous envoie deux mots en hâte, car je suis dans une bousculade folle par suite d'une assez ridicule histoire. Je viens d'ètre décoré comme sous-chef de bureau - ce sur quoi, toute la presse dégueule, déclarant que c'est idiot de ne m'avoir pas décoré comme homme de lettres - tête de mon Ministre et ennuis pour moi. Ajoutez des amas de lettres, de cartes, bref un embêtement à haute dose qui n'est même pas compensé par la joie du ruban rouge dont je me f....’
‘Gelukkig, schrijft hij verder, kon hij eenig soulaas gaan zoeken in een kort verblijf ‘chez mes bons Trappistes.’ Je merkt hoe het publieke leven hem meer en meer begon tegen te staan.
‘Het jaar daarop bracht hij tien dagen door bij de Benediktijnen van St. Wandrille, in de buurt van Rouaan. Dat was - schrijft hij me hier, 21 Juni 1894 - ‘un milieu de Bénédictins très érudits et très-intelligents qui travaillent une histoire formidable du Moyen-Age. Ils me disent: venez aussitôt que vous pouvez, comme oblat, chez nous, c'est à dire comme habitant libre du couvent, pouvant sortir quand il me plaît - et ils ajoutent: nous sommes des savants mais nous n'avons pas de talent. Il faudrait restaurer la vieille hagiographie du Moyen-Age, c'est à dire refaire les vies de Saints intéressants, au 15de siècle. Nous vous
| |
| |
ferons tous les travaux sur les manuscrits illisibles pour vous - et vous n'aurez plus qu'à faire vos livres. Cela me tente extrêmement, de vivre dans cette vieille abbaye, en travaillant de la sorte, à une besogne que j'avais souvent rêvé de faire, et j'enrage qu'il faille encore attendre 4 ans, avant que d'être libre! Je sais bien qu'ils me dispensent de payer une pension d'oblat, mais je ne veux pas être à leur charge ou obligé de travailler pour payer mon écot; puis on peut être malade, incapable de produire. Bref, malgré mon dégout croissant du monde, je me résous jusqu'à nouvel ordre à continuer l'inutile vie de Paris. Au reste, je vais avoir une explication avec eux à ce sujet, en y allant. - En attendant je retravaille toujours mon bouquin’ - dat was dus ‘En Route’ - ‘qui est terminé, comme je vous l'ai dit. Il me dégoute. Car forcément, s'il renferme un amas de documents immense sur la Mystique et la liturgie, il est gris et terne plus que des sujets prêtant davantage, au point de vue de l'art.’
‘Dat zag hij dus zelf heel goed in - maar met zijn katholicisme werd het hem meer en meer ernst, zooals je ziet. Intusschen kreeg hij 't over ‘En Route’ met alle partijen aan de stok. Hier is een typisch briefje, 1 April 1895. ‘En Route a éclaté comme un obus à Paris. Et depuis ce temps la presse se rue, toute entière, dessus. La presse catholique s'est jointe à l'autre - si bien que de la Revue des Deux Mondes au Temps, tous donnent furieusement. La note dominante est: le respect de l'art - tous, indistinctement convenant que c'est mon meilleur livre d'art - et avec cela l'ahurissement et l'exaspération contre les idées qu'il soutient. - Le fait est que c'est un de plus jolis soufflets appliqué sur les joues de son temps. - Le résultat de tout celà est une trèsépatante vente. Stock vient de tirer le 10e mille - et il y a un mois ½ qui le livre est paru! - Il a fallu trois ans à “Là-Bas” pour atteindre ce chiffre. En somme, c'est le premier grand succès que j'aie eu, car “Là-Bas” qui avait fait un terrible bruit, est rien du tout à coté de celui-là. Et je ris, parce qu'il me semble drôle d'être arrivé à faire avaler au public les sujets les plus abstraits, la haute mystique, la liturgie, le plain-chant. Je vous avouerai que je croyais à un four et que cet emballement sur ce volume me déconcerte. Car, malgré tout, ça me semble inexplicable.’
‘Pas in '96 ging ik weer naar Parijs, zocht Huysmans op, vond hem in zijn kantoor, op het Ministerie.... Toen was hij geloovig katholiek.... Hij had me geschreven over zijn bezoek aan de Benediktijnen te Solesmes, en over z'n plan om zelf monnik te worden, dáár, ja...; je hadt er ook een nonnenklooster... aan 't hoofd waarvan een abdis stond voor wie Huysmans een groote vereering had. ‘Elle m'a dit un mot assez drôle’, schrijft hij me hier, 23 Aug. ‘Me parlant d'En Route et de la mystique elle a dit en souriant: vous, vous êtes entré dans l'église par le toit. Ce qui est vrai, en somme’. En dan gaat hij voort: ‘Comme vous le voyez, mes affaires sont avancées. Mon entrée à Solesmes est attendue; dans quelques années vous me verrez, après mon noviciat d'oblature, la tête rase avec couronne de cheveux et l'habit noir des fils de St. Benoit. - Le plus content et le plus attristé dans tout celà est le bon Ferret qui a voulu m'accompagner à Solesmes, il me dit que je dois faire celà, les larmes aux yeux, car l'idée qu'il ne me verra plus guères le désole’.
‘Juist, dat was l'abbé Ferret, de man die Huysmans eigenlijk bekeerd heeft.... Ik herinner me hem heel goed.... Hij was toen al ziekelijk, in '96, en 't volgend jaar is hij gestorven, tot groot verdriet van Huysmans, die héél wat goede vrienden begraven heeft in z'n leven.... Dat moet je niet vergeten als je denkt aan zijn plan zich in een klooster terug te trekken....
‘Intusschen werkte hij toen al hard aan La Cathédrale. Hier heb ik een brief van tweeden Kerstdag 1896. Luister nog eens, deze is heel belangrijk. ‘Je trouve votre lettre, retour de Chartres, où j'ai été, comme tous les ans, passer ma nuit de Noël. Il faisait un froid terrible, mais le lever du soleil d'hiver dans les incomparables pierreries des vitraux est un enchantement - et la vieille crypte est un lieu de délices incomparables par une piété de vrai moyen-âge. Mon livre avance tout de même. Il sera fort
| |
| |
ennuyeux pour un lectuur profane, mais je crois que comme travail sur une cathédrale, sur toute la haute symbolique du 13e siècle, sur les églises, la sculpture, les pierreries, les plantes, les bêtes, les couleurs, il sera intéressant comme condensé n'existant pas sur ces choses perdues. - Puis après celà, En Route et La Cathédrale, j'aurai fait le grand art du Catholicisme - et alors, vive la cloître. J'irai auparavant sans doute à Schiedam et à La Haye pour ma Ste Lydwine dont je veux écrire la vie, lorsque j'aurai revêtu la robe et le capuchon noir, et alors, j'espère, Dieu aidant, n'avoir plus que mon baluchon à faire et filer vers les arceaux du cloître’.
‘Ja, ja... en toch is er niets van gekomen.... 't Is bij 't noviciat d'oblat gebleven, zooals je weet.... Maar daar zullen we 't straks nog wel even over hebben.... Hier, in een brief van 2 Febr. 1897 schrijft Huysmans me al over een principieel verschil met zijn brave Benediktijnen. ‘Je suis fort embêté pour l'instant avec les Bénédictins, qui me tirent en tous sens - mais nous ne nous entendons pas précisément sur l'oblature. Ils rêvent de me fourrer sous le joug de fer - et moi, je veux des restrictions -, le plus inquiétant, c'est la question de l'art là dedans. Que je ne puisse plus rien imprimer sans la permission de l'abbé - va encore - que je soumette mes livres pour être examinés au point de vue theologique, je le veux bien encore - mais que l'abbé ait le droit de me changer mes phrases, de patauger dans mon style, ça non, je n'en veux pas!’... Je ziet, hè, n'est pas moine qui veut!... Huysmans hield meer van zijn vrijheid, en van het goeie-leven, dan hij zichzelf misschien wel bewust was. Reisjes maken, mooie en curieuse dingen zien, bizondere menschen spreken.... Aha, hier is z'n brief over z'n reisje naar Schiedam voor Ste Lydwine; 9 Oct. 1897 staat er boven. - Je weet, ik zat toen nog hoog-en-droog in Hamburg, en hij had me niet vooruit over die reis geschreven. - ‘Parti pour Solesmes et avisé par le Ministre que mon congé se trouvait par suite d'une maladie du chef, reduit de moitié, je suis parti subitement pour Schiedam où j'avais mes notes à prendre pour Ste Lydwine. - Ce fut un rêve. Une ville, extraordinaire au point de vue de la ferveur catholique, dans ce groupe, un Curé emballé sur En Route, bref, tous les documents mis à ma disposition avec une bonne grâce parfaite. Il est vrai
que mon départ annoncé par suite d'une indiscrétion, dans le Figaro, avait été reproduit par les journaux de la Hollande, et que j'étais attendu dans cette ville où j'ai vécu des heures charmantes.’-
‘Ondertusschen begon het tijdstip te naderen, waarop Huysmans pensioen krijgen kon; hier, onderaan, vind ik dan ook het volgende P.S. ‘En ce qui concerne mes affaires de retraite, je ne sais rien encore - mais je dois dejeûner, la semaine prochaine, chez mon Ministre, et peut-être, entre le café et le cigare, verrai-je à arranger mes affaires.’
In '98 verscheen La Cathédrale. Soesa, onaangenaamheden, had hij daar weer genoeg van, maar het boek werd kolossaal gelezen! ‘Rien de neuf ici’, schrijft Huysmans, 29 April 1898: ‘nous avons des temps d'orage qui me flanquent de douloureuses névralgies. Je turbine toujours à l'Echo de Paris et ai eu avec les catholiques un tas d'histoires. Ils ont dénoncé La Cathédrale à l'Index, à Rome, espérant ainsi couper la vente. Ces gens sont bien idiots, mais ils me laissent sans étonnement. Ils sont la meilleure preuve de la divinité de l'Eglise, car aucune institution humaine n'eut pu résister depuis tant de siècles à l'imbécillité des siens. Je pense quelquefois que mon pauvre Ferret à bien fait de mourir, car il eut souffert affreusement de tout celà.’
‘Toen ik in dat jaar, 1898, in Parijs kwam vond ik Huysmans niet meer in zijn ouden kring. 's Zondags at hij nog wel dikwijls met z'n vrinden, Landry, Descaves - Forain kwam er eerst later bij - en l'abbé Meunier - dezelfde met wien hij, in 1904, zijn laatste reis heeft gemaakt, naar den Elzas -, maar overigens was hij toen meest met de familie Leclaire, rechtzinnige katholieken. 't Volgend jaar kreeg hij z'n pensioen, en toen vluchtte hij dadelijk uit Parijs weg, maar niet naar Solesmes, neen, naar Ligugé, in de buurt van Poitiers,... Daar nam hij zijn intrek in het ‘Maison Notre-Dame’.... Wacht, ik heb natuurlijk brieven daarvandaan.... Hier is er
| |
| |
een van 4 Januari 1900, Ligugé.... Eerst over 't nieuwe jaar... ‘J'espère que la Providence...’ Dan over Bloy, over den oorlog in Transvaal... ‘puis enfin, par atavisme et pour Ste Lydwine, je suis pour la Hollande.... Les Leclaire sont à Paris, pour les vacances du jour de l'an, et je vis seul, pour l'instant, avec le chien d'un coté et le chat de l'autre... Je buche pour l'instant la liturgie, en vue de mon noviciat d'oblature qui commence le 19 Mars. Il sied que je sois un lapin sur ces questions bénédictines pour ce jour là. J'ai heureusement comme maitre des novices le brave P. Besse que vous connaissez....’ Je ziet, het werd meenens!... en de plechtigheid had inderdaad plaats dien 19den Maart.... Hij schreef er mij over... en over de houding van de pers daarna.... Die was natuurlijk weer, zooals hij vriendelijk opmerkte, ‘d'une imbécillité dont rien n'approche’.... Maar dat hij niet ongestoord in z'n rustige teruggetrokkenheid werd gelaten, daar heb ik 't beste bewijs van, hier, in een briefje van 25 April 1900 over de nalatenschap, en de ‘Académie’, de Goncourt - je weet ze hadden Huysmans tot president benoemd. Hij schrijft dat er ééns in de maand ‘réunion’, zal zijn, maar dat hij niets geen lust heeft zoo dikwijls naar Parijs te reizen.... ‘J'espère ainsi ne pas voir non plus l'exposition. Ce que j'en ai aperçu à Paris m'a fait horreur...’ etcetera.... Die groote tentoonstellingen hadden nu niet bepaald Huysmans' volle sympathie zooals je merkt!... Van de camaraderie onder de leden van de Académie de Goncourt was hij blijkbaar al evenmin verrukt.... Daarbij moet je nu wel in aanmerking nemen dat mijn oude vriend een pessimist was en wel eens een klein weinig overdreef....
‘Maar intusschen, zeg, ik krijg er genoeg van, wil je gelooven.... Wat gaat je dat in je rug zitten.... Gód! Wat ben ik moe.... Laten we 'r uitscheiden, het is nu wel genoeg.... Als je twee-en-twintig jaar als vrienden hebt omgegaan....’
En met een triestig gebaar den stapel brieven op zij schuivend, stond Prins op. Om zich vervolgens, rekkend en geeuwend van nerveuse vermoeidheid, achterover uit te strekken op zijn rustbank.
‘Je hebt gelijk’, kon ik niet nalaten toe te geven. ‘Eerlijk gezegd, ik heb me verbaasd, dat je 't zoo uithield, 'k heb je bewonderd.... Ik ben ook moe, maar voor jou is het nog zoo heel iets anders.... Wat 'n weemoed stijgt er op uit zoo'n stapeltje brieven, hè?...’
‘Ja,’ zei Prins, ‘wát een weemoed, wát 'n weemoed!... Brieven overlezen is eigenlijk een beroerd werk.... Wat heeft die kerel gezocht, gewerkt.... Monnik, in 't klooster opgenomen, is hij nooit geweest. Ook het leven als oblat werd hem op den duur te moeilijk. Hij kon het eten niet verdragen, het bed was te slecht... hij verlangde ten slotte naar zijn oude leven terug.... In 1903 ben ik voor 't laatst bij hem geweest, zooals ik je vertelde. 't Spijt me genoeg, dat het de laatste keer was.... Hij heeft me nog zoo herhaaldelijk genoodigd, geroepen later... maar och, hoe gaat 't!... Ik was hier in Schiedam gekomen, als mededirecteur van de fabriek, en ik kon niet weg!... Toen, in 1903 woonde Huysmans in de Rue Bonaparte, met een huishoudster. Hij was een beroemd schrijver geworden - tot z'n eigen verwondering, geloof ik.... Vooral de geestelijkheid las hem, zijn latere boeken werden druk verkocht....’
‘O ja, van Ste Lydwine moet ik je nog vertellen. Dat was in 1901 verschenen, gedrukt in Hamburg en uitgegeven door het Verlagsanstalt Richter en door Stock, zijn ouden uitgever te Parijs. Ik heb het grootendeels voor hem gecorrigeerd.... Hé! en weet je waar hij ook nog eens plan op gehad heeft? In '87 wou hij een roman gaan schrijven over de Naundorffs. Daar zou de cléricale wereld in komen en Karel XI, en de alchemie, en Péladan, Bloy.... Er is niets van gekomen....’
‘Hoe kwam het eigenlijk dat hij nooit getrouwd is?’
Prins lachte binnensmonds. ‘Hè?.. Trouwen? Och, nee, dat was niets voor hem. De vrouwen wél, maar.... La réalité tue le rêve. Staat dat niet ergens in Là-Bas? ‘Il vaut mieux ne pas vous exposer à d'affreux regrets!’... En dan - maar dat kan je óók in Là-Bas vinden; och, zooals ik al zei,
| |
| |
hij heeft eigenlijk altijd over zichzelf geschreven - herinner je je niet: ‘Autrefois, quand j'étais jeune et ardent, les femmes se fichaient de moi, maintenant que je suis rassis, c'est moi qui me fiche d'elles’. Dat zegt Durtal... tegen zijn kat..., weet je wel?... Ja, die kat in Là-Bas is goed, hè? Weet je nog, dat hij bang is voor Made. Chantelouve?...
‘Dat leek me 'n romantisch trekje.’
‘Hm! Ja!... óf een bijgeloovig, een occultistisch trekje.... Wie zal 't zeggen?... Maar zeker is dat onze vriend in zijn later leven heel wat vereersters had....
‘Zeg me nu nog één ding. In hoeverre was Huysmans eigenlijk Hollander. Waar is hij geboren, en waar heeft zijn vader gewoond?
huysmans' laatste briep aan ary prins, gedateerd 1 februari 1907.
Prins veerde weer op. ‘Goed, ja, dat zullen we nog even opzoeken.... 'k Zal het wel gauw vinden.... 't Staat alles in een briefje van 1903.... Je weet...’ - Prins zocht intusschen al weer onder de brieven - ‘Huysmans heette eigenlijk niet Joris Karl, maar Charles-Marie-Georges. Dat Joris-Karl was een uitvinding van hem zelf, een verhollandsching, dacht hij, van zijn voornamen. Karl moet je Karel uitspreken. Hij schreef Karl omdat hij meende dat die spelling de juiste hollandsche was.... Aha!... hier heb ik het, geloof ik.... Jawel hoor!... ‘En fait de documents sur la famille de Hollande voici tout ce que je possède: Mon grand père Jacques Charles, peintre, se maria à Elisabeth Beens et eut deux garçons: 1o Constant Cornelis, peintre, professeur à l'académie de Breda, décédé à La Haye, le 28 Nov. 1886; 2o Victor Godfried, peintre, mon père, né à Breda, le 8 Juillet 1815; - et cinq filles!!...’
‘Huysmans' vader stierf 24 Juni 1856 te
| |
| |
Parijs. Hij zelf was eenig kind. Zijn moeder heette Badin. Zij is later hertrouwd, die moeder, met 'n mijnheer Og. Vandaar dat hij twee half-zusters had die Og heeten. Hij is in '48 geboren....
‘En wat nu betreft zijn laatste ziekte en zijn dood... hij heeft enorm geleden.... Z'n laatste briefje ligt daar ook bij.... Neem het maar mee, en reproduceer het in z'n geheel, in je tijdschrift, ja, dat is wel goed..., maar laten we er dan over uitscheiden, want ik ben er waarachtig kapot van!... Huysmans!... Wat heb ik hem, terwijl we praatten, voortdurend voor me gezien, in z'n houding, zooals hij daar op dat kiekje staat, voor dat gebouw in Lourdes....
Zóó hield hij ervan te flaneeren, door Parijs, langs de Quai St. Michel vooral,... de boekenstalletjes.... Vind-je niet dat hij een leuke uitdrukking in z'n gezicht heeft?... Iets droog-komieks, de bedaarde opgewektheid van een hypochonder.... Ja, zoo was hij.... Die leuke, kalme geestigheid zit ook sterk in z'n eerste boeken.... Wat hebben we samen al niet beleefd!... In dien tijd toen hij nog lang geen plan had monnik te worden!... God!... Maar hij heeft eigenlijk maar één hartstocht gehad... De middeleeuwen... de middeleeuwen....’
Nov. 1907.
| |
Bibliographie van J.K. Huysmans.
1874 Le Drageoir aux Epices, '76 Marthe, '79 Les Soeurs Vatard, '80 Sac au Dos (Soirées de Medan) '80 Croquis Parisiens, '81 En Ménage, '82 A vau l'eau, '83 L'Art Moderne, '84 A Rebours, '87 En Rade, '89 Pierrot Sceptique (avec Léon Hennique), '87 Un Dilemme, '89 Certains, '90 Les Vieux Quartiers à Paris; La Bièvre, '91 Là Bas, '95 En Route, '96 Félicien Rops et son OEuvre, '97 Là-Haut, '98 La Cathédrale, '99 Pages Catholiques, 1900 La Bièvre et Saint Séverin, '01 De Tout, '01 Sainte Lydwine de Schiedam, '03 L'Oblat.
|
|