Aesthetiek in drukkunst.
Gangbaar is nog steeds de meening, dat drukken een zuiver technisch bedrijf is, en goed drukwerk slechts daarin bestaat, dat het er zoo precies en accuraat mogelijk uit ziet, wat wij strak zouden kunnen noemen. In de oogen van het publiek is dan ook die drukkerij de beste waar men van de nieuwste uitvindingen op zet- of drukgebied geprofiteerd heeft, waar het grootst mogelijk aantal persen draaien en zetmachines in beweging zijn, waar men spoedig kan leveren, en zonder veel fouten de meest onleesbare kopij zetten.
Dat er voor den drukker nog iets van aesthetiek bestaat, ik geloof dat velen het betwijfelen, misschien verklaarbaar, daar ook de eigenaars van drukkerijen dit dikwijls beschouwen als iets buiten hun sfeer liggende. Trouwens, evenals in vele zaken, is de eigenaar, of de directeur eener drukkerij uitsluitend voor het administratief beheer. Hij is de zakenman en staat dikwijls geheel buiten het essentieele van het vak. En praat men soms van schoonheid in hun bedrijf dan vinden zij dit meest gelijkluidend met technische virtuositeit. Het passen en goed aansluiten van randen uit kleine stukjes saâmgekoppeld, het hierin drukken van een andere kleur, zóó dat het zuiver binnen de vakjes blijft, het juist toestellen van een autotypie enz. enz., dit is het, wat door vele drukkers als het mooiste in hun vak wordt aangemerkt. Niet dat wij de belangrijkheid van goed-cliché-drukken, nòch van zuiver kleurinvoegen willen onderschatten, maar voor waarlijk goed drukwerk stellen wij onze eischen hooger, hiertoe is niet alleen accuratesse noodig maar ook smaak, aesthetische ontwikkeling.
Wij willen de aaneengesloten boekpagina, thans buiten bespreking laten, daar de aesthetiek van het drukkersbedrijf voor oningewijden meer uitkomt bij het kleine drukwerk, bij adreskaarten, uitnoodigingen, programma's, menu's, titels enz. enz.
Bij dit soort werk toch, waar de zetter te maken heeft met regels, ongelijk van lengte niet alleen, maar ook ongelijk van belangrijkheid, sommige immers moeten boven de andere den aandacht vragen, waar vignetjes of filets het geheel moeten veraangenamen, daar wordt meer van 's mans capaciteit gevergd dan men oogenschijnlijk vermoeden zou, ten minste indien hij zijn taak goed opvat, en niet al de verschillende lettertypen ter drukkerij aanwezig maar onder elkaar zet, wat eenigen tijd terug, nog zeer gebruikelijk was, in een dergelijk geval.
Vele voorwaarden moeten hier samenwerken: het papier zoowel als de inktkleur, en beide weder geheel in overeenstemming zijn met het gekozen lettertype, dat, gezet tot regels, een vak moet vormen, goed van verhouding en verdeeling.
Meer echter nog dan kleurtegenstelling, zit het goede en slechte van een zetseltje, in de wijze, waarop de regels verdeeld zijn, in de lengte ervan ten opzichte van de geheele drukspiegel, in de tusschenruimten en ten laatste in de juiste toepassing van ornamentaties, in verband met de zwaarte van de letter.
Het zijn vooral deze dingen, waarop vroegere meester-drukkers acht hebben geslagen. Hunne persen mogen niet zoo volmaakt geweest zijn als men thans heeft, hun papier niet zoo'n onberispelijken druk geven als het kunstdruk- van heden, hunne letter niet zoo zuiver van snede zijn, als onze gieterijen ze tegenwoordig leveren kunnen; maar wat zij met hunne hulpmiddelen bereikten zag er vrij wat aangenamer uit, dan wat men ons in dezen tijd meestal voorzet.
Voor de herbloei onzer boekkunst, geloof ik dan ook, dat men niet beter kan doen, dan het werk der groote voorgangers uit vroeger tijden, te bestudeeren. Deed ook Morris, de man der Kelmscott-press niet alzoo? zocht hij geen steun bij de meester-drukkers van Venetië uit de laatste helft der vijftiende eeuw, waren niet Nicolas Jenson en Jacobus Rubeus zijn geestelijke vaders? Het is hier echter geen nabootsing der vijftiend' eeuwsche resultaten, die wij willen prediken, maar een bestudeering ervan, om weer te komen, door het begrip van evenwicht en verhouding tot de noodzakelijke voorwaarden voor schoonheid.
Bij dit al, zal men wèl doen, rekening te