in grijze, blauwe en teêrbruine kleuren op schotels en vazen geschilderd, maar zóó persoonlijk als die beestjes, is dit niet.
beer, ontworpen door e. nielsen.
Het heeft wel een eigen type, deels gebazeerd op de weinige kleuren, waaraan het door de hooge ovenhitte gebonden is, een type, dat reeds in Duitschland navolging gevonden heeft, en een kom door den leider Prof. A. Krog geschilderd, of een schotel van miss B. Nathanielsen of miss M. Høst, zij dragen één zelfde grondgedachte, die ze dadelijk als Kopenhaagsch-aardewerk of daaraan verwant, doet onderkennen; maar zij vertegenwoordigen ons inziens toch niet zóó de koninklijke Deensche fabriek als de ijsbeertjes van Bonnesen en Engelhardt, het olifantje van Chr. Thomsen of de hondjes van E. Nielsen. En al zijn deze beestjes door verschillende kunstenaars ontworpen, één zelf de opvatting spreekt eruit; wel bepaalt het materiaal ten deele den graad vanacheveering, maar zooals hier, is het niet alleen het materiaal, doch wel een vooropgezet bewust zoeken, om in groote eenvoudigheid het karakter der dingen weer te geven.
katten, ontworpen door e. nielsen.
Het is opmerkelijk hoe dìt alles beheerscht, en het fel-glanzende, gladde glazuur niet hindert zelfs bij het weergeven van pluizige dierenvachten; de katten, de aapjes, het beertje zij hebben evengoed hun vlokkige pels als de olifant zijn in plooien hangende leer-huid, of de zeehond zijn druipnatte vel.
Het is dan ook het type, waarop zich hier alles geconcentreerd heeft; de houding en stand, de eigenaardigheden der beweging, het meest marquante in uitdrukking, is als het ware samengenomen tot eenige eigenschappen, die, vereenigd, den volmaakten indruk van het beest geven, afgescheiden van kleine individueele verschillen. Het sterkste komt dit uit bij de dieren die in één kleur zijn, waar dus het modelé alles moet weergeven, en niet de decorateur er het zijne kon bijbrengen.
Voortreffelijk is het logge in den gang van den ijsbeer, de lange hals met den zoekenden kop, en het tragische, dat een olifant dikwijls in houding van kop en uitdrukking van oogen heeft, niet minder het peinzende in het katje, dat met opgeheven poot zijn plan zit te overdenken of die heerlijke rust bij de andere, in elkaar gerold als een hoopje zacht bont.
Al de overtollige kenmerken zijn hier op-