Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17
(1907)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 300]
| |
het kasteel amerongen van de noordwest-zijde gezien. foto marie bijl, assen.
| |
[pagina 301]
| |
amerongen. naar een oude waterverfteekening. foto marie bijl, assen.
| |
Nederlandsche lustverblijven
| |
[pagina 302]
| |
Ook mochten wij inzage nemen van menige belangwekkende oorkonde en van andere oude stukken, zooals o a. het ‘Memoriaal Bouck van de Goederen specteerende aan de Huyse en de hoge Heerlickheyd van Amerongen, gemaakt in den jare MDCLXXVI,’ waarin door Godard Adriaan Baron van Reede, eigenhandig allerlei gebeurtenissen, op Amerongen betrekking hebbende, zijn opgeteekend. Zoo bevat het archief een uitgebreide particuliere briefwisseling tusschen Vrouwe van Reede en haren gemaal, tijdens diens verblijf als afgezant van de Staten-Generaal in het buitenland. Uitvoerig wordt in deze brieven, in keurigen stijl, bijna van dag tot dag den herbouw van het kasteel beschreven.
De oudste stukken in het archief zijn van 1286 en daarin worden als eigenaren van de Riddermatige Hofstede Amerongen genoemd: Hendrick en Diederick Borrekyn; na door Graaf Floris V verklaard te zijn: ‘mannen van den huyse dat si doen timmeren te Amerongen en van het erve daar si het op doen timmeren.’ Van de heerlijkheid van het dorp Amerongen wordt reeds vroeger gewag gemaakt, want in het jaar 1126 heeft Godebaldus, bisschop van Utrecht, ten bate van de Domkerk beschikt over de tienden en moerassen om Amerongen. In 1232 deed Floris IV met groote kosten een zwaren dijk aanleggen van Amerongen tot Schoonhoven. De naam van het dorp moet toen Emmeringen geluid hebben, of volgens anderen: Hemur-Enge, terwijl het ook voorkomt onder den naam van Lote- Later- of Luterveld, zooals nu nog een gedeelte van het dorp heet. Over het rechtsgebied van dit dorp, en over verscheidene eigendommen, hofdiensten, huizen, landen en tienden is in de 12de eeuw en later menigmaal verschil ontstaan tusschen bisschop Godebald, Heer Gijsbert van Abcoude en anderen, totdat eindelijk de Domproost zwoer - om aan de geschillen een einde te maken - dat hèm alleen het rechtsgebied toebehoorde en het, op dien eed, naar het gebruik dier tijden ook verkreeg. In dien eed waren evenwel heel wat bepalingen vervat, welke den Domproost groote persoonlijke voordeelen aanbrachten. Hij zwoer dat niet alleen het wereldlijk rechtsgebied van Amerongen aan de proostdij van Utrecht toebehoorde, maar ook dat den gemelden proost... drie-vierde deelen toekwamen van al de dienstmannen, hoeven, huizen, gebouwen, wegen, bebouwde en onbebouwde landerijen en veenen, benevens de waterwegen. En met dien eisch viel toenmaals niet te spotten, daar de eed eens priesters gerekend werd meer dan ‘verscheiden eeden van wereldsche personen.’ ..... ‘een priesters eed geldt so veel als de eed van 120 schattingboeren; de eed van een Diaken geldt so veel als de eed van 60 huisluiden, en de eed van eenen monnik so veel als die van 30 schattingsboeren; doch dit geldt maar in halszaken, maar indien er getwist wordt over de palen en scheidinge van landerijen, zal een priester de magt hebben om het landgoed van eenen schattingboer, onder de betuiginge van zijnen eed, onder den eigendom der kerke te brengen.’ Een gemakkelijk middel om een geschil ten einde te brengen, zoo men ziet.
Na gedurende twee eeuwen van bezit te hebben gewisseld in de geslachten van de Borrens, de Bastaarden van Culenburgh, de Nyenrodens, de Zwietens, de Hemerts, is het Huis Amerongen in het midden van de 16de eeuw door koop overgegaan aan Godard van Reede, Heer van Saesveld. Tot 1879 is het in deze familie gebleven, en bij den dood van Lady Elizabeth Villiers geb. Gravin van Reede-Ginkel - die kinderloos overleed - bij familie-contract gekomen aan haren neef, den tegenwoordigen eigenaar.
Onder de Reede's zijn er verscheidene geweest welke door de Staten-Generaal van het Gemeenebest meermalen tot gewichtige bezigheden binnen de provinciën, of tot zendingen buitenslands gekozen werden. Godard Adriaan, Baron van Reede, Vrijheer van Amerongen werd in 1672 als Gezant | |
[pagina 303]
| |
het kasteel amerongen met de brug, van de noordoost-zijde gezien. foto marie bijl, assen.
| |
[pagina 305]
| |
naar het Hof van den keurvorst van Brandenburg gezonden om uit naam der Staten met dezen te onderhandelen en hem, zoo mogelijk, hunne partij te doen kiezen. Het was in dit zelfde jaar dat de Franschen in Utrecht en tot Amerongen waren doorgedrongen, en dat zelfs de koning op het kasteel zijn kwartier koos.Ga naar voetnoot*) Intusschen was er strikt order gegeven, dat noch aan het huis, den hof en den tuin, noch aan de goederen en plantsoenen, den Heer van Amerongen toebehoorende, eenige schade mocht worden gedaan.
de opgang van de brug. foto marie bijl, assen.
Door de fransche officieren die er verblijf hielden of passeerden, werd echter bij herhaling gevraagd waar de Heer van Amerongen zich dan wel ophield, hetgeen door de bewoners telkenmale ontwijkend werd beantwoord. En toen naderhand de bewoners zich bij den secretaris van den Hertog van Luxemburg om een vrijbrief vervoegden, vroeg deze opnieuw naar den Heer van het kasteel. Zijn afwezigheid had bij de Franschen de aandacht getrokken en weldra lekte het uit dat de heer Van Reede zich op last van de Ho. Mo. d. Heeren Staten-Generaal in Duitschland bevond, wat door den koning, ‘of wel sijne onbarmhartige ministers, soo hoogh en chocquant werd opgenomen.’, zooals in het vroeger genoemde Memoriaal-Bouck staat opgeteekend, dat dit leidde tot de algeheele vernieling van het kasteel en zijn omgeving, wijl de Heer van Amerongen ‘tegen de Interesse van den Koninck van Vranckrijk ageerde.’ Op den 27sten Februari van het jaar 1673 meldde zich een officier van de lijfgarde van den hertog van Luxemburg, la Fosse, met een 12-tal ruiters op het kasteel, zeggende van den koning in last te hebben het huis | |
[pagina 306]
| |
te ruïneeren en te verbranden en gelastte den bewoners te vertrekken. En niettegenstaande door hen een groote som gelds geboden werd, om den brand te voorkomen, werden door de soldaten bossen hout en stroo naar binnen gedragen tot in de torens, waar deze werden aangestoken, zoodat het geheele gebouw van boven tot beneden totaal uitbrandde. Zoo hevig woedde de brand dat de zware buitenmuren door het felle vuur, en door het vallen van balken en binnenmuren, tot den grond toe gebarsten, naar binnen en naar buiten uitgeweken waren en in de grachten gevallen.
foto marie bijl, assen.
Toen werden des nachts de woningen en getimmerten op het voorplein geheel afgebrand en werden eenige honderden karpaarden, omtrent 50 à 60 ossen en ettelijke duizenden schapen op de goederen en weilanden van den Heer van Amerongen geweid, onder voorwendsel dat deze den intendant Robert - in het memoriaal boek met verachting ‘een parsoon van vile afcomste’ genaamd - toebehoorden. Ten slotte werden de bosschen en de plantsoenen van Amerongen gekapt.
In de correspondentie van Mevrouw Van Reede, vinden wij vermeld, dat de keurvorst, begaan met het ongelijk den Heer van Amerongen aangedaan, van zijn sympathie blijk gaf, door het zenden van 800 zware boomen timmerhout, ‘zoo Eycken als Greinen, uit sijne Bosschen omtrent Berlijn,’ welke in een groot vlot, langs de Elbe over Hamburg, naar Amsterdam gevoerd werden. De Staten Generaal gaven f 40.000 aan obligaties terwijl door de andere mogendheden eveneens aan den wederopbouw van het Huis Amerongen geldelijk werd bijgedragen.
De verdiensten van Godard van Reede zijn oorzaak geweest dat, op den 4den Augustus 1676, het Huis en Heerlijkheid van Amerongen van alle pandschap ontheven, en tot een Hooge en Vrije Heerlijkheid verheven werd, met erfelijk recht voor hem en zijn nakomelingen, te eeuwigen dage te kunnen oefenen: alle soorten van rechten ‘niets uitgezonderd, dan alleen de misdaad van gekwetste majesteit;’ m.a.w. het hooge recht van beschikking over leven en dood van de onderhoorigen, welk recht tot de invoering van onze tegenwoordige grondwet is van kracht gebleven. Een prachtig geschreven oorkonde met groot-zegel, en vervat in een kostbare massief-gouden doos, waarop de wapens van Utrecht, Reede en Amerongen, wordt in de verzameling van Amerongen bewaard, en van Graaf Bentinck verkregen wij de toestemming een afbeelding te maken van dit unieke stuk (zie hierboven). Godard van Reede overleed te Kopenhagen in 1691. | |
[pagina 307]
| |
Zijn lijk werd naar hier overgebracht en rust in de kerk van Amerongen.
De bezitting ging thans over op zijnen zoon Godard, Luitenant-Generaal Baron van Reede-Ginkel, welke met Willem III naar Engeland gegaan zijnde, door zijn moed, in 1691 een einde aan den oorlog met Ierland maakte, en voor welk feit hij verheven werd tot Graaf van Athlone. Gehuwd met Ursula van Raesfelt, was hij eigenaar van het Kasteel Middachten, en de stichter van den schoonen koepel aldaarGa naar voetnoot*). Evenals dit kasteel is het Huis Amerongen een massief vierkant gebouw in een slotgracht gelegen, en door een breede brug met het als tuin aangelegde voorplein verbonden, dat door een poortgebouw, waaraan de bouwhuizen grenzen, is afgesloten.
pad langs de gracht. foto marie bijl, assen.
Behalve 't sousterain, drie verdiepingen hoog, in baksteen opgetrokken, zonder noemenswaardige uiterlijke versiering heeft dit bouwwerk het echte karakter van het deftige laat-zeventiende-eeuwsche heerenhuis, en maakt door zijn fraaie proporties, en simpele lijnen, zich spiegelende in de slotgracht, een indruk van bizondere statigheid, waartoe door de hooge brug - met twee kloeke vrouwenbeelden geflankeerd - en kwistig met klimplanten begroeid, niet weinig wordt bijgedragen. Zooals op de afbeelding te zien is, werd deze brug in twee verdiepingen aangelegd, waarvan de benedenste naar de in het sousterain gelegen keukens voert. Een zonnig pad loopt tusschen de hooge - met klimrozen weelderig begroeide - wallen van het voorplein en een rij welriekende bloemstruiken langs de gracht, onder de brug door, en vormt een ideale beschutte strook bloemtuin van een intensieve bekoring, sterk herinnerend aan den ‘border garden’, het geliefkoosde motief in de Engelsche bloemtuinen: ‘My Garden sweet, enclosed with walles strong,
Embanked with benches to syth and take my rest.’
Voeg ik er nu bij dat èn de oude grachtmuren, èn de gebouwen om het voorplein - met een gazon en eenige bloemperken benevens een vergulden zonnewijzer en een paar elegante gesmede lantaarns gesierd - volop met klimop en klimplanten begroeid zijn, en dat het geheel door hoog opgaand geboomte omsloten is, dan zal de lezer zich, hoop ik, een denkbeeld willen maken van de passende omgeving welke het kasteel omlijst. Een eigenlijk geometrisch aangelegde binnentuin heeft Amerongen niet, maar het | |
[pagina 308]
| |
park sluit zich direkt om de binnenste slotgracht aan, op zulk een wijze echter dat tusschen de wijder uiteengeplaatste boomgroepen, of afzonderlijke boomen, de ornamentaal aangelegde tuin met gazons en bloembedden, met hier en daar beelden en tuinvazen, zich geleidelijk in den park aanleg oplost en zoodoende een uiterst gelukkige combinatie vormt van den meer formeelen Franschen met den meer vrij- en Engelschen landschaptuin. Dit geheel wordt door, - als lanen beplante - dijken vierkant omsloten; openingen tusschen het geboomte laten hier en daar schoone vergezichten vrij op de zonnige uiterwaarden van den Rijn en den toren van het naburige Renen.
het kasteel amerongen. voorzijde. foto marie bijl, assen.
Een houten brug terzijde van het kasteel leidt naar den moes- en kweektuin, een grooten meer taludvormig aangelegden hof, vol heerlijke bloemen en prachtige gewassen en met kassen, oranjerie en tuinhuis en door muren omsloten. Hier is het dat oog en reukorgaan te gast gaan aan het schitterend palet en aan de kostelijke geuren van bloemen en heesters in velerlei verscheidenheid. In dezen tuin vindt men ook een ‘berceau’, een gewelf van groen; koele, beschaduwde doorgang temidden van de zonnige bloembedden, welker kleuren gezien van uit den donkeren tunnel van gebladerte, daarmede een verrassend sterke tegenstelling vormen en combinaties doen zien van ongeloofelijken gloed. Onwillekeurig wekte die berceau bij mijzelf herinneringen op uit mijn kinderjaren: aan den goeden ouden tuin van onze pastorie, - het ‘Boerhaave-Huis’ te Voorhout - waar een dergelijke overdekte laan van zéér oude, in boogvorm geleide - maar in allerlei fantastische kronkels gegroeide - linden de trots van mijn vader, de lust van ons kinderen was. Hoeveel meer hecht men aan zulk een ouderwetschen tuin, hoeveel meer souvenirs knoopen zich aan zulk een plek vast, dan aan den banalen, van alle zijden open liggenden aanleg van menige moderne villa. De eigenlijke Tuin is dan ook oorspronkelijk de afgesloten ruimte en is een plek gronds, tusschen muren of heggen, waar bloemen, groenten, vruchtboomen en sierheesters broederlijk te samen staan, op zijn beurt van een even groote schoonheid, als het uitgestrekte park, bosch of dal. Ommuurd waren de tuinen in de middeneeuwen. Het waren de monniken, in die veel bewogen tijden als van zelf aangewezen om een zoo rustig en vreedzaam bedrijf als den tuinbouw te beoefenen, die ze aanlegden. | |
[pagina 309]
| |
In hun ongestoorde afzondering konden zij al hun aandacht wijden aan het kweeken van bloemen en planten en zich bekwamen in het bereiden van kruiden, medicijnen... en likeuren. Middeneeuwsche miniaturen - die klare spiegels van het verleden - leeren ons hoe die tuinen er moeten hebben uitgezien. De 15de eeuwsche kloostertuinen waren vierkant en door heggen en lanen zoodanig ingedeeld, dat zij het best aan de doelmatige plaatsing van moesbedden en boomgaard beantwoordden. De smalle voetpaden werden met zand bestrooid en in het midden bevond zich meestal een fontein of put - vaak met smeedwerk gesierd - of een kleine vijver voor het houden van visschen. Geen indrukken van de buitenwereld drongen hier door, daar de tuin omgeven was door zware muren, die behalve als veilige afsluiting ook dienden tot het leiden van vruchtboomen en wijngaard en het daartusschen kweeken van kruiden en bloemen, welke bizondere beschutting behoefden. Ook in den Amerongschen tuin zijn het juist weder die ouderwetsche bloemen: bonte stokrozen, teer-blauwe riddersporen, witte margerieten of gindsche matte violieren, en duizend-schoonen - violet-rood en purper - welke zoo harmonisch passen bij het witte latwerk en de stijve leiboomen tegen de gezellig-oude muren. Baksteenen pijlers, waarop brokkelige leeuwen met adellijke wapenschilden prijken, met klim-rozen en clematis weelderig omrankt, staan als ernstige wachters bij de ingangen, en geven in juiste mate aan het geheel een ietwat historisch aanzien, de passende schakel vormend met den ouden dorpstoren op den achtergrond, en waarmede deze zich in huisgewaad vertoonende tuin, - als ik dat zoo noemen mag - minstens even veel stijl vertoont als de meer ‘gekleede’ parterre-aanleg of de meer gekunstelde parktuin.
het voorplein. foto marie bijl, assen.
Noordwaarts strekken zich tot op aanzienlijken afstand de gronden van Amerongen uit: glooiende akkers, en over de heuvelen groote dennenbosschen; - verderop nieuwe aanplantingen, en in het verschiet, blauw en wazig, de golvende heide. Wijd opent zich ten Zuiden het vergezicht op de Betuwe en den Tielerwaard en de groene landerijen; ettelijke torens doemen op uit de verte. Het kasteel ligt grootendeels verborgen achter het hooge geboomte, waarboven alleen de blauwe standaard met het witte ankerkruis, - de vlag van het geslacht Bentinck - uitsteekt. | |
[pagina 310]
| |
Op korten afstand ziet men de peervormige torenspits glinsteren van het oude slot Zuylestein, het fraaie 16de eeuwsche kasteel eveneens aan graaf Bentinck behoorend en waarvan de geschiedenis met die van het kasteel Amerongen nauw is verbonden.
een muur met stokrozen. foto marie bijl, assen.
En op den voorgrond de slanke baksteenen toren van de Amerongsche kerk, welke de adellijke grafkelders bevat. Een groot aantal gebeeldhouwde en zeer rijk gepolychromeerde wapenborden en naamtafels - werkelijk prachtige voorbeelden van heraldieke compositie en smaakvol letterschrift - versieren de witte wanden in dit kerkgebouw, en de vele kleuren van de wapens en hun gouden of zilveren velden vormen een passende tegenstelling met het oudeikenhout van betimmering en meubilair, het dof groen van de bekleeding en de lederen ruggen van de oude bijbels. Inderdaad is hier nauwelijks een gelukkiger versiering denkbaar dan die reeks van gebeeldhouwde cartouches, waarop de vele schilden even zoovele herinneringen aan vroegere tijden wakker roepend, als het ware in sprekende taal van de grootheid van vroegere geslachten getuigen. Want ware uitsluitend ornamentaal schilder- of beeldsnijwerk - rijker wellicht en veel zwieriger - in dit eenvoudig kerkje aangebracht, met figurale voorstellingen of allegorische groepen, zooals wij vaak in zelfs kleinere kapellen aantroffen, dan ongetwijfeld zou van een dergelijk opgesmukte omgeving het onbeteekenende in het oog springen nevens dit zinrijk heraldisch ornament, voor den ingewijde zooveel meer zeggend dan louter versieringsvormen alleen. Zonder ophef, maar in simpel, decoratief werkend letterschrift staan hier in korte zinnen velerlei voorname gebeurtenissen opgeteekend, vormend voor een deel de kroniek van het Huis Amerongen. Ontwend als wij zijn aan handschrift- en letterversiering, onze smaak grootendeels bedorven door banaal drukwerk, zonder schoonheid, zonder ziel - het resultaat van mechanisch zetwerk en de ongevoelige snelpers - beseffen wij thans nauwelijks meer de bekorende schoonheid welke gelegen is in de letters van oude handschriften op perkamentbladen, van geschilderde opschriften of in steen gebeitelde gedenksteenen en in metaal gegraveerde grafplaten. Wedijveren niet de rijk verluchte initialen der middeneeuwsche manuscripten in schoonheid met de beste onder de schilderijen?Ga naar voetnoot*) | |
[pagina 311]
| |
Rekent men niet de miniaturen van een Rogier van der Weyden of de Gebroeders van Eyk tot de beroemdste kunstwerken? Werd ooit een schooner boek verlucht dan het Breviarium Grimani.Ga naar voetnoot†)
de familiewapens in de kerk. foto marie bijl, assen.
Teekende Albrecht Dürer niet met even groote toewijding de letters als de tafereelen in de prachtige illustraties van Keizer Maximiliaan's Gebedenboek?Ga naar voetnoot§) En waren eindelijk, in de 16de eeuw, niet de uitgaven van de ElseviersGa naar voetnoot**) om de schoonheid van hun letter door heel Europa gezocht? Is het nog noodig behalve op de beteekenis van de Heraldiek als wetenschap ook op het decoratiefschoon ervan te wijzen. Rijzen bij het zien van die blazoenen en hun versierselen niet de riddertijden voor uw verbeelding met hun schitterende tournooien? Gij kent de kapel van Hendrik VII, lezer, in den Westminster te Londen. Zaagt ge ooit schooner, stemmiger geheel dan die ernstige ruimte met dat heerlijk gewelf; kantwerk van steen, wonder van fijnheid, mysterieus zich oplossend in den wazigen toon van die spaarzaam verlichte kapel! Maar heeft u dan niet getroffen, hoe dáár de heerlijkheid van de heraldieke kleuren: blauw, rood, goud, van die geëmailleerde wapenplaten in de koorbanken, van het kunstig gesneden lofwerk van helmen en helmkleinodiën in de bekroning, en de rij van oude vaandels daarboven, een ontroerend schoon geheel vormden van groote voornaamheid! En kent gij het Gemeenlandshuis te Delft? Is er in héél ons land één gekleurde gevelversiering aan te wijzen als die omlijsting van wapenschilden? Ziet, al deze voorbeelden, welke ik hier aanstipte, kwamen mij in het Amerongsche kerkje in de gedachte, zóódanig werd ik getroffen door de waarlijk bizonder decoratieve werking van dit overigens sober, maar innig smaakvol geheel, - stemmig beschenen door een zacht groen licht, dat door de omringende boomen getemperd, in een aantal glimlichtjes van de koperen kaarsenkroonen wordt teruggekaatst, aan de ge- | |
[pagina 312]
| |
kijkje in den kweektuin. foto marie bijl, assen.
heele omgeving een gepaste levendigheid bijzettend. Ik mag ieder, die Amerongen passeert, aanraden dit mooie kerkje te gaan bezoeken.Ga naar voetnoot*) (Wordt vervolgd). | |
[pagina 313]
| |
het inwendige van de kerk te amerongen. foto marie bijl, assen.
|
|