Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16(1906)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 185] [p. 185] Gedichten door Adolf Herckenrath. Alom is de avond lijk een kalm gelaat dat stille draagt de ruste van veel dagen, en 't is ál schaduw dat de boomen dragen - in 't vredig staan - door 't spreidend nachtgewaad. Ik heb de Goedheid van deze avond-wegen in schoone rhythmen als een vrede-bede, en gansch die rust, gelijk een Doode aanbeden, voelt wijdom 't purper gloren op zich wegen. Voel, d'adem van den avond lavend komen, zich langs de breede vrede-weiden breiden die in hun wazig malven weelde doomen. - En langs de schaamle huizen, in de wijde schaûwen-tuinen van de scheemring, zoo gaan de herders met hun schaapjes neuriënd aan. [pagina 186] [p. 186] II. Toen Grootmoeder stierf. Geel-vlammend, in rood koopren kandeleeren, scheen 't zwakke kaarslicht enkel om ons heen.... Vreemd-zwaar hing de avondlucht in 't westen weere waar in matgoud gestraal de zon verdween. O nauw een flauw gezoef was 't ademhalen als van een zacht-lief barensmoede vrouw; ik zag de Goedheid op Haar wang vervalen, die ik in stille hulde aanbidden wou. Ik, die Haar goede woorden heb aanhoord, o, toen ik eenzaam was en stille weende, en weenend droomde van Haar troostend woord, ik weet het wel, toen zang ons ziel vereende, en zij Haar vingren door mijn haar liet gaan... o, Moeder, z'had mijn innig Zijn verstaan. [pagina 187] [p. 187] III. Thans laat ons stil als moede wezens zijn in de avond eêl-sereene ziel, en laat ons gaan langs d'heerlijkheid der avondbaan als kleine kindren met een goed gelaat. O kom, wij zullen in deze' avond-schijn ter blijden dageraad herboren gaan. Wij zulle', in 't vreê-vervulde alleene gaan, de kalte om onze leden voelen glijden, en, lijk een blinde, traag ons voelen leiden door de' avond-tuin bij fulpen zongetaan. En met een goeden lach om 't ongezeide, zoo zullen wij door 't late gloren schrijden. Dan, o dan zullen we, als in enkel dagen, de groote rust in onze ziel omdragen dier landen liggend in den avond-schijn; dan zal wellicht een traan in 't oog ons komen gelijk bij nachte soms, na zoete droomen, een traan van heel-en al gelukkig zijn. Vorige Volgende