Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16
(1906)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |||||||||||||
Luchtvoeding en lichaamshouding
|
1o. | een rechtopgaande gestalte; |
2o. | een niet onregelmatig en vooral niet zijwaarts gebogen ruggegraat; |
3o. | gelijk afhangende schouders, waarbij de schouderbladen niet vleugels gewijze uit mogen steken; |
4o. | een opwaarts gedragen hoofd, waarbij de hals niet schuin vooruitsteekt, of de kin op borst of halsboord hangt; |
5o. | een zichtbaar gewelfde borstkas; |
6o. | geen insnoering van het lijf ter hoogte van het middel, door het dragen van kleedingstukken of banden. |
Er bestaat ook een formule, die van Pignet, welke met vrij groote zekerheid over de lichamelijke ontwikkeling een oordeel geeft wat betreft bijv. bruikbaarheid voor den militairen dienst.
Men verkrijgt het, door het lichaamsgewicht in K.G. en den borstomtrek in cM. uitgedrukt, bij elkaar op te tellen en dit bedrag van de lichaamslengte, in cM. gemeten, af te trekken. Als het gewicht b.v. 70 K.G. en de borstomtrek 90 cM. is, dan is de som van deze beide waarden 160. Bij een lichaamslengte van 172 cM. is het verschil dus 12. Hoe grooter het verschil is, des te ongunstiger de ontwikkeling. Verschillen van meer dan 25 wijzen in vele gevallen op onvoldoende wasdom.
Bij een normalen groei behooren, behalve zekere lengte en een bepaald gewicht, behoorlijk ontwikkelde spieren, zonder overdreven dikte of magerheid, en natuurlijk ook een paar goed gevormde beenen, wat zich weer vooral uit in de wijze van gaan.
Nu zijn er weinig volken in Europa, die leelijker loopen dan het Nederlandsche. Hoe betrekkelijk weinig Nederlanders een behoorlijken gang hebben of, juister gezegd, zuiver hun beenen gebruiken, kwam uit, toen, als onzalige nabootsing van Pruisen, in het Nederlandsche leger den paradepas werd ingevoerd. Deze werd door onze miliciens, en niet door onze miliciens alleen, bij parades dikwijls uitgevoerd op een paskwillige manier, omdat voor een zuiveren paradepas behalve langdurige, inspannende oefening ook een paar normaal ontwikkelde en behoorlijk gebouwde loopwerktuigen noodig zijn. Let men op het loopen van het straat-publiek in onze steden, dan zijn er, ook onder de vrouwen en meisjes, velen, die geen zuiveren gang hebben. Dit treft ons reeds, als men kijkt naar het neerzetten der voeten. Platvoeten, loopen met beide voeten naar binnen gekeerd, met twee zoogenaamde linksche of rechtsche beenen, sloffend, met doorgezakte knieën of zonder zich, met behulp der kuitspieren, voldoende met den voorvoet op te geven, zijn de voor ieder in het oog vallende verschijnselen. Met de wijze van loopen, alleen wat den voet betreft, staat gewoonlijk de ontwikkeling der beenen dermate in verband, dat men daaruit, zelfs bij een vrouw, in vele gevallen kan nagaan, in hoeverre de beenen zuiver gevormd zijn. Bovendien is de mate van kracht en elasticiteit bij het loopen vaak een aanwijzing voor de lichamelijke gesteldheid. Niet alleen slecht ontwikkelde, maar ook zwakke menschen, hebben een slappen, zwiependen gang. En modeheertjes, die zich dien gang kunstmatig aangeleerd hebben, zijn zich dus waarschijnlijk slechts zelden bewust, hierdoor ‘la grâce des choses fânées’ ten toon te spreiden.
Men vergelijke daarmede eens den harmonischen gang van Isadora Duncan en van vele Oostersche volken.
geraamte van de menschelijke borstkas.
* * *
Wonderlijk mag het genoemd worden van een opvoedkundig standpunt het tegendeel van een goede houding te hooren aangeven door het woord schoolhouding; een uitdrukking nog wel uit school-opvoedkundige kringen afkomstig. Het uitkomend voorbeeld daarvan geeft figuur 1.
Bij de schoolhouding is de borst ingevallen, steekt de hals schuin vooruit, waarbij de kin rust op boord of kraag; de schouderbladen steken als vleugels uit en de wervelkolom
heeft zich min of meer naar de schoolbank of de schrijfhouding verbogen. Soms gaan een flets uiterlijk, magerheid of scheefheid er mede gepaard
Dit laatste is echter niet altijd het geval en soms heeft de kleermaker of ‘modiste’schoolhouding van een zestienjarigen knaap.
op voortreffelijke wijze medegeholpen de ellende te bedekken.
Kenmerkend is echter, dat bij de schoolhouding over het algemeen onvoldoende geademd wordt. Daarvan geven vorenstaande afbeeldingen, aan de schooljeugd ontleend, kenmerkende staaltjes te zien. De zestienjarige jongen in figuur 2 heeft beter ontwikkelde spieren dan zijn gekleede makker van figuur 1, maar beiden ademen onvolkomen. Nog sterker is dit met het zestienjarig jongmensch in fig 3 het geval. Aangekleed schijnt hij een bijzonder krachtig voorkomen en een flinke houding te hebben. De ademing geschiedt echter bijna geheel met het middenrif, van een welving of uitzetting der borst is nagenoeg niets te bespeuren. Deze knaap vertoont een veelvuldig voorkomend geval der schoolhouding. Bij lichaamsinspanning, bijvoorbeeld bij het beoefenen van den looppas, is hij spoedig, wat het volk noemt: ‘zijn asem kwijt.’ Iets dergelijks is het geval met den zestienjarigen knaap van fig. 4. Hij is, evenals de anderen, gefotografeerd bij diepe inademing. Hij heeft de slechte gewoonte aangenomen daarbij de schouders omhoog en vooral den buik onnatuurlijk ver in te trekken en kàn niet anders. Bij hem had stelselmatige beoefening van adem-gymnastiek goede resultaten, wat blijkt uit fig. 5, dat denzelfden knaap weergeeft, nadat hij zich een meer volkomen ademing tot gewoonte had gemaakt. Volkomen evenwicht tusschen de werking der ademspieren is er echter nog niet, wat blijkt uit een naar voren treden van den buik bij uitademen.
Men behoeft slechts een menschelijk geraamte te bekijken om ervan overtuigd te worden, dat de borstkas ter hoogte van de schouders geenszins ruimer is dan van onderen (vgl. fig. 6 op bladz. 177). Toch wordt dit ruime en belangrijke onderste gedeelte der borstkas juist door den mensch met behulp van corsetten, snoerende kleedingstukken, koppels en riemen buiten werking gesteld of naar binnen gedrukt, waardoor de onnatuurlijke lijnen ontstaan, die men zoo vaak als idealen van vrouwelijk schoonschoolhouding bij diepe inademing.
of van een ‘schneidige’ militaire houding ziet vertoonen. In sterke mate komt dit uit bij den turner, in de figuren 7 en 8 weergegeven. De grenslijnen der borst loopen van de lendenen, na een inzinking, naar boven uiteen. Daar voor turners en vooral
voor militairen een volkomen ademing bepaald noodzakelijk is om van een meer dan gewone lichaamsinspanning geen schadelijke gevolgen te ondervinden of deze te kunnen volhouden, blijkt daaruit het verkeerde van een zoogenaamde ‘schneidige’, ‘stramme’ militaire houding met een ‘wespen-taille’. Deze toch geeft aanleiding tot onvolkomen ademen.
Dat een dergelijke houding nog verdedigers vindt, behoeft ons echter niet zoo te verwonderen, als wij weten, dat het ideaal van een militaire houding omschreven wordt door het ‘buik in, borst vooruit’ en dat er moderne artisten gevonden worden, die deze insnoering ter hoogte van het middel beschouwen als een uiting van modern schoon.
Men stelle zich het antiek beeld in fig. 9, dit klassiek, geïdealiseerd lichaam voor, omkneld door een snoerend korset, een gewatteerde jas, een sabelkoppel of een turngordel en daardoor onvolkomen ademend.zestienjarige knaap van voren gezien.
Niet alleen zou het klassiek schoone hiermede verdwenen zijn, maar ook de attributen, kracht en gezondheid, die onafscheidelijk bij het waarachtig schoonheids-begrip behooren.
Dat echter ook tegenwoordig de natuurlijke, normale lichaamslijn bestaanbaar is, toont ons de foto in fig. 10, zij het ook, dat deze door stelselmatige adem-gymnastiek is verkregen.
* * *
Op het Eerste Internationaal Congres voor
verbeterde ademhaling.
Schoolhygiëne te Nürnberg gehouden, is dat wonderlijke woord: schoolhouding in verband met onvolkomen ademing dikwijls ter sprake gekomen in de afdeeling der Lichamelijke Opvoeding, en is ook over de zaak zelve in den breede van gedachten gewisseld.
Een heuglijk verschijnsel voor ons land was het, dat juist in deze afdeeling die uitstekende lezing over: ‘Richtig atmen in der Schule’, gehouden werd door den Nederlandschen arts, Dr. Steijn Parvé uit Brummen. Van diens voordracht is reeds vroeger een en ander medegedeeld. Ditmaal wordt de aandacht der lezers van dit tijdschrift verzocht voor de voor leeken zoo duidelijke, uiterst belangwekkende en leerrijke bespreking, welke Dr. Hoffmann, leeraar bij het middelbaar onderwijs te Lübeck, met behulp van een serie photographieën, hield over het verband tusschen de lichaamshouding en een volkomen ademhaling. Men zou wenschen, dat alle ouders en opvoeders in Nederland daarmede kennis maakten.
Door de groote hulpvaardigheid van Dr. Hoffmann is schrijver dezes in de gelegenheid gesteld de belangrijkste dier afbeeldingen hier
aan te bieden, tot opheldering van hetgeen te Nürnberg over deze quaestie verhandeld werd.
Bij de bestudeering van dit gewichtig onderdeel der lichamelijke ontwikkeling heeft Dr. Hoffmann zich op een zuiver ‘objectief’ standpuntslechte ademing van een goed turner. hij trekt bij het inademen den buik in.
gesteld. Hij heeft zich gehouden aan hetgeen van buiten af zicht- en meetbaar viel waar te nemen. Daarbij kwam hij tot het resultaat, dat al degenen met de schoolhouding één gebrek gemeen hebben: een onvolkomen ademhaling. Doch tevens leerde de ondervinding hem, dat genoemde gebreken, door het beoefenen en tot gewoonte maken van de volkomen ademing, dikwijls hersteld kunnen worden, mits daarmede tijdig wordt aangevangen. Nu hebben echter de meeste menschen deels een onjuiste, deels in het geheel geen voorstelling omtrent het gewicht van volkomen ademen. Dr. Hoffmann ontdekte dit in de eerste plaats aan zichzelf. Tot voor ongeveer vier jaar had hij verkeerd geademd, toen de gevolgen daarvan zich kenbaar maakten op een wijze, die gevaar deden ontstaan voor de mogelijkheid, dat hij zijn betrekking vaarwel zou moeten zeggen. Een van de bijkomende omstandigheden van een onjuiste ademing schijnt namelijk het spannen van zekere spieren bij het spreken, die daarvoor niet bestemd zijn, waarvan het gevolg is, dat ze op den duur ziek worden. Het toeval bracht Dr. Hoffmann in aanraking met een leerares in stemvorming, die hem op dit euvel wees en, om hem te genezen, aanving hem op een andere wijze te leeren ademen.Ga naar voetnoot*) Als Dr. Hoffmann inademde, trok hij den buik in en schouders
de turner van fig. 7 van voren gezien bij diepe inademing.
en ribben omhoog, wat bij een zuivere ademing niet geschieden mag: de buik moet niet ingetrokken worden, evenmin als de schouders omhoog gehaald, maar de geheele romp moet zich bij het inademen gelijkmatig uitzetten en als 't ware invallen, wanneer uitgeademd wordt. Dus ademend kan ook van de uiterste hoekjes der borstholte partij getrokken worden en de beide longen kunnen zich zooveel mogelijk met lucht vullen, wat uitwendig waarneembaar is aan een gelijkmatige welving der romp van de lendenstreek tot de sleutelbeenderen (fig. 11 en 12). Bovendien worden geen spieren overmatig ingespannen, die bij de ademhaling geen arbeid te verrichtten hebben. Dit is een der normale wijzen van volkomen ademing. Wij zeggen hier één der normale wijzen, omdat wij gaarne aannemen, dat er verschillende wijzen van ademen kunnen bestaan, die ieder op zich
zelf goed zijn, indien zij ook werkelijk een volkomen ademhaling mogelijk maken d.i. een zoodanige, waarbij telkens de grootst mogelijke hoeveelheid lucht opgenomen en weer uitgeademd wordt.
Zeker is, dat in het algemeen de behoeftegedeelte van een antiek beeld. (polykletes 500 v. chr.).
aan diep ademen opgewekt moet zijn, eer men verlangen kan dat diep geademd zal worden. Ieder, die bijv. rustig op zijn stoel zit, ademt in het algemeen oppervlakkig, omdat de prikkel tot meer lucht niet aanwezig is. Zoo is één der groote voordeelen van open-lucht spel, dat daarbij die prikkel tot diep ademen opgewekt wordt. Maar als dit noodig wordt, bijv: door lichaamsbeweging, moet zoo iemand ook tot volkomen ademen in staat zijn.
Bij het stelselmatig beoefenen der volkomen ademhaling moet deze prikkel niet te hulp worden geroepen, omdat daarbij juist een rustige hartslag en een kalme ademhaling noodig zijn.
De vraag ligt nu voor de hand of een volkomen ademhaling, zonder kunstmatig aangeleerd te zijn, bestaat? Daarvoor behoeft men maar eens een dier, bijvoorbeeld een hond of een paard, waar te nemen, waarbij de ademprikkel is opgewekt, bijvoorbeeld na een snellen gang. De ribben bewegen zich heftig zijwaarts, maar daarmede gaat geen vooruitbrengen der schouders gepaard. En toch zou dit moeten gebeuren, als geademd werd op de wijze van het meerendeel der schooljeugd en volwassenen na groote lichaamsinspanning. Geen dier maakt op dit gebied zulke doellooze, overbodige bewegingen als vele menschenherstelling der natuurlijke lichaamslijn tusschen heupen en schouders door stelselmatige ademgymnastiek.
en evenmin zal het bij het inademen, door het intrekken van den buik, de adem-ruimte op zoo nadeelige wijze aanzienlijk kleiner maken. Maar geen dier ook, dat bij ongewone lichaamsinspanning of beweging, andere organische gebreken buiten beschouwing gelaten, zoo spoedig buiten adem is.
Ook bij den mensch was dit oorspronkelijk het geval niet. Men neme maar eens een klein kindje waar en houde dit rechtop of legge het vrij achter over. Niettegenstaande het nog zoo uiterst zwakke rugjeGa naar voetnoot*) is de houding prachtig zuiver en legt men de vlakke hand op het lijfje, dan is gemakkelijk waar te nemen, dat het buikje zich bij het inademen niet intrekt, maar het geheele rompje zich integendeel naar buiten welft.
Ook bij minder jeugdige kinderen en bij volwassenen treft men enkele malen de zuivere, natuurlijke ademhaling aan, vooral bij degenen, die de roeisport beoefenen. Zoo vertoonen
fig. 13a en 13b de volkomen ademing bij een tienjarigen knaap. De eerste opname na inademen, de tweede na uitademen. In den eersten toestand heeft de romp zich gelijkmatig naar alle zijden - ook naar achteren - uitgezet, wat op het plaatje te zien is door de schaduwplekken ter hoogte van de lendenstreek.
Dr. Hoffmann kwam bij de schooljeugd tot minder gunstige resultaten dan bij de liefhebbers van roeisport. Van de honderd leerlingen waren er geen tien in staat zuiver en volledig te ademen. Volgens hem is het ontwijfelbaar, dat daardoor de lichamelijke ontwikkeling benadeeld wordt. Wat wij gaarne aannemen in verband met het feit, dat ademen een der belangrijkste levensverrichtingen is.
Bijna alle kinderen zitten voorover gebogen als ze lezen, schrijven of prentenboekjes kijken. Maar hoe meer zij voorover zitten, des te minder kan het onderlijf zich uitzetten, het wordt eerder ingedrukt. Daardoor wordt de werkzaamheid van het middenrif tot een minimum beperkt, terwijl sommige spieren, die door de natuur voor andere doeleinden bestemd zijn, door bovenmatige inspanning trachten moeten de taak van het middenrif over te nemen. Het gevolg is, dat de schouders bovenmatig omhoog gaan. Daar het kind, bij dit alles, in het tijdperk van sterken groei verkeert, is de kans groot, dat zonder maatregelen, de misvormingen min of meer blijvend worden en naast het groeien van vèrgroeien sprake kan zijn.
Bovendien is dit langdurig aaneen stilzitten in een school- of kamer-atmosfeer, oorzaak, dat de prikkel tot diep-ademen te weinig wordt opgewekt. Ook op dien grond roepen wij dus uit: ‘leve de vrije middagen en het vrije kwartiertje’, n.l. wanneer die niet in een stoffige of tochtige straat of binnenskamers worden doodgeslagen.
Als er nu maar algemeen dagelijks een uur of twee gelegenheid bestond om de kinderen onder leiding buiten te laten spelen en ravotten, of gymnastiek te laten doen, dan zou die verkeerde houding gedurende den groei niet zooveel invloed kunnen hebben. Het verbroken evenwicht wordt in de jeugd weder zoo gemakkelijk hersteld en het kost dan niet zoo veel moeite aan verwaarloosde spieren hun natuurlijke werking terug te geven, dus ook niet aan die der ademhaling. Daar echter aan het vrije spel, de gymnastiek en, in het algemeen, aan de geheele lichamelijke opvoeding door het onderwijs nog steeds volstrekt onvoldoende aandacht besteed wordt, geraakt men, wat den lichamelijken volkomen en gezonden wasdom betreft, op dit gebied in een ‘circulus viciosus’: uit overdreven zorg voor geestes-ontwikkeling ontstaat de schrijfhouding; deze verstoort de natuurlijke, volkomen ademing, welke op haar beurt een normale ontwikkeling en een goede, natuurlijke lichaams-houding belemmeren, wat ten slotte weer de geestes-ontwikkeling benadeelt.
gelijkmatige uitzet ting van den romp bij uitademing.
* * *
Een zeer krachtig middel om de houding onwillekeurig, als 't ware vanzelf, te verbeteren, is o.a. ongetwijfeld een systematische beoefening der zuivere, volkomen ademhaling. Daar de borst dan over haar geheelen omvang verruimd wordt, kan de rug onmogelijk krom blijven. De borstkas zal niet meer en meer invallen, maar zich gaandeweg natuurlijk welven. Daar men, om de longen geheel te vullen, de schouders een weinig rugwaarts moet trekken, verdwijnt tevens geleidelijk het vleugelsgewijs uitsteken der schouderbladen. De spieren der ademhaling, die naast de hartspieren tot het verkrijgen van levenskracht en levensenergie een gewichtige rol spelen, worden stelselmatig versterkt. Eveneens is diep ademen voor den bloedsomloop en de bloedverversching een krachtige prikkel, zoodat ten slotte het geheele organisme er door gebaat wordt.
De lucht, die wij inademen, is een groote warmtebron des levens, zij is een der eerste zuiveraars van ons bloed en daarmede alweer van het geheele lichaam. Het ligt natuurlijk
voor de hand, dat op diep inademen een volledig uitademen moet volgen om zoo min mogelijk verontreinigde lucht in de longen te doen achterblijven.
Bij volkomen ademing nu, komt belangrijk meer zuurstof met het bloed in aanraking en, is de atmosfeer niet bedorven, dan zal daardoor de samenstelling van ons bloed ook verbeteren, waarvan alle edele organen, o.a. het hart, de maag, de lever, de nieren en vooral ook de hersenen, de heilzame gevolgen zullen ondervinden.
invloed van onvolkomen ademing en nauwsluitende gordel, koppel of broeksband.
Een volkomen vulling der longen met zuivere lucht is van niet minder gewicht dan een goede voeding voor de maag.
Toch is een voldoende luchtvoeding der longen bij onze schooljeugd minder algemeen dan een behoorlijke spijsvoeding der maag.
Vele kinderen krijgen melk en eieren, die van een volkomen ademing, door lichaamsbeweging in de buitenlucht, waarschijnlijk evenveel baat zouden hebben. En niettegenstaande een soms overdadige voeding uit zich dit benadeelen der longen ten koste van de maag in onvolkomen wasdom, in lusteloosheid of matheid bij geestelijken arbeid.
* * *
De arts Dr. Kolb, een bekend roeier, schreef reeds in Wassersport, jaargang 1888, pag. 302, in dit verband een belangwekkend opstel. Deze ‘medicus’ is er van overtuigd, dat de beschikking over goed ontwikkelde ademspieren slechts één der voorwaarden is voor een behoorlijke ademhaling. Een veerkrachtige borstkas en ruime uitzetbare longen zijn daarvoor niet minder noodzakelijk. Van nature zijn bij nagenoeg alle menschen de voorwaarden daartoe aanvankelijk aanwezig. Maar volgens Dr. Kolb neemt de bewegelijkheid der borstkas ‘infolge des spieszbürgerlichen
doorsnede van den romp: a. bij inademing; b. bij uitademing.
Lebenswandels, sehr schnell ab und macht einer starren Verknöcherung Platz.’
* * *
Wij hebben het reeds dikwijls verklaard en herhalen het hier op nieuw: de school en vooral de ouders hebben de middelen ter verbetering, of liever tot herstel, in handen.
Gezin en school moeten ook hier samenwerken tot herstel van het schreeuwend onrecht, dat het lichaam door den geest wordt aangedaan.
Hygiënische kennis, kennis van de voornaamste verrichtingen van het lichaam en van zijn organen is daarvoor noodig. Aanstaande ouders moet geleerd worden, afwijkingen in de lichamelijke ontwikkeling hunner kinderen
tijdig te kunnen waarnemen. Zij moeten daarom weten, wat men onder een normaal lichaam verstaat en een begrip hebben van de eischen van den wasdom op bepaalde leeftijden. Ook de beteekenis en het belang der voornaamste levensverrichtingen moeten hun bekend zijn. Zij behooren er van overtuigd te worden, dat niet alleen kennis noodzakelijk is om in het leven te slagen en tevreden te zijn. De overtuiging moet zich mede vestigen, dat met frissche buiten lucht vaak meer bereikt wordt dan met versterkende middelen, eitjes of kleeren. Moeders, die zich abonneeren op mode-tijdschriften om op de hoogte te blijven van de nieuwste modellen der kinderkleeren, behoorden zich, de uitzonderingen niet te na gekomen, op gelijke wijze te wapenen tegen mogelijke achterlijkheid in lichamelijke ontwikkeling, wat nog altijd van meer belang is, dan achterlijkheid in mode.
De aanstelling van schoolartsen is tegenwoordig in Nederland een brandend vraagstuk. Wij verwachten daarvan echter geen afdoend resultaat zoolang ouders en onderwijzers ongeveer geen hygiënische kennis bezitten.
Al die bestraffende uitroepen als: ‘Zit toch recht!’ ‘Je bederft je oogen!’ ‘Borst vooruit en rechtop!’ ‘Goed eten!’ zullen geen gevolg hebben, zoolang het meerendeel der ouders en onderwijzers er weinig begrip van heeft, waaròm het kind niet recht zit, ja niet rechtzitten kàn, waaròm de honger slechts matig is, en zoolang zij niet weten, wat wel de gevolgen van dit kromzitten of voorover loopen, van dit inproppen zonder honger, kunnen zijn!
volkomen inademing bij een tienjarigen jongen.
Meer kennis! zij ook hier het wachtwoord. De overtuiging moet veldwinnen, dat een gezond en krachtig lichaam in dit leven van evenveel waarde is als het slagen voor een examen, of een hoogstaand moreel en dat een kind in het algemeen meer heeft aan een goed ontwikkelde, sterke, elastische borstkas dan aan de kennis der wetten en formules van den vrijen val of de jaartallen van troonsbestijging der Graven uit de Hollandsche of Bourgondische Huizen.
Voor onze meisjes - de aanstaande moeders van een toekomstig geslacht - komt het er nog meer op aan. Zonder gezonde moeders geen gezond geslacht, geen gelukkig gezin, is een axioma, dat in weinig gezinnen in waarde wordt gehouden. Zoolang het middel der vrouwen ingesnoerd blijft op grond van een ‘aesthetica,’ die aan natuur en logica vreemd is, zoolang het in veler oogen fatsoenlijk blijft, dat vrouwen en meisjes netjes thuis zitten met een handwerkje of een boekje, zullen pogingen tot verbetering op dit gebied falen. Een vrijmaking der vrouw zij niet slechts een geestelijke, maar in de eerste plaats een lichamelijke, uit de slavernij van een onaestetische, onnatuurlijke, onware mode, uit bekrompen vooroordeel, uit schijn-fatsoen.
volkomen uitademing bij een tienjarigen jongen.
- voetnoot*)
- Dergelijke gevallen worden door de beroemde zangeres, Lilly Lehmann, medegedeeld in haar werk: ‘Meine Gesangkunst’, eveneens door Müller-Brunow in ‘Tonbildung oder Gesang Unterricht’, en door Leo Koffler in: ‘Die Kunst des Atmens.’
- voetnoot*)
- Hoe dikwijls nog beschouwt men een zwakken rug als eenige oorzaak van een slechte houding.