veer anderhalve mijl van New-York, ingericht als gouvernements landingsplaats voor emigranten. Want niettegenstaande zij bij het verlaten van Europa en bij aankomst der boot in New-York aan een geneeskundig onderzoek zijn onderworpen geweest, heeft het grondig onderzoek eerst op Ellis-eiland plaats.
Nadat hun boeltje, - bij de meesten alles wat ze aan aardsche goederen bezaten, - door de Custom-House-beambten was onderzocht, konden zij naar het eiland afvaren. Vooraf waren ze allen met een groote witte kaart behangen, waarop een groot nummer, aanduidende de scheepslijst waarop ze voorkwamen en een klein cijfer, het rangnummer op die lijst, benevens hun naam en plaats van bestemming. Dit om het onderzoek spoediger te doen plaats hebben; onnoodig nasnuf felen van ellenlange lijsten wordt daardoor vermeden. Wat die tijdbesparing zeggen wil wordt eerst recht duidelijk wanneer wij weten dat gemiddeld per dag 6000 à 7000 -, er zijn zelfs dagen van 12000, ofschoon niet meer dan 7000 per dag gecontroleerd kunnen worden -, emigranten landen.
Van bijna elke nationaliteit vond je ze er bij. Daar had je Russen en Polen met hun hooge kaplaarzen en jassen met gordelriem, de typisch platte pet voorover op het vlasblonde hoofd; lange plompe kerels, die angstigvragend-nog om zich heen keken, de vrouwen en meisjes, grof en stevig gebouwd, met witte- of kleurige hoofddoeken en gebloemde jakken, hun rommeltje in grauw linnen zakken op den rug, achter hen aansjouwend; Duitschers, meestal flinke pootige lui met groote snorrebaarden, en hun kinderen met zware ulstertjes aan en Tyroler hoedjes op. Syriërs, Hongaren, Roumeniërs, Italianen, Spanjaarden, vlug, vief, bewegelijke gezichten, waarin pittige donkere oogen, overschaduwd door den breeden rand van een flambard; hun vrouwen tenger en afgewerkt, omringd door hun kroost, waarvan de jongste soms nog geen twee maanden oud. Grieken, nog half in nationale dracht. Belgen en Vlamingen, luidruchtige menschen die het gezellig-druk onder elkaar hadden en zich direct bizonder thuis voelden. Een speciaal type was de Poolsche jood, het meest gekleede mensch onder de groep. In een lange gekleede jas, met een zwart strikdasje, een boord -, wit was nu niet direct meer de kleur van dat laatste kleedingstuk -, en een fluweelen kalotje op, had hij wel het minst van een landverhuizer. Ook Hollanders kwamen er onder voor, ofschoon zoo ik hoorde hun aantal in vergelijking altijd zeer gering is.
Wat mij het meest opviel was het groot aantal kleine kinderen dat ik zag. Zich schuchter vastklemmend aan hun moeders' rokken liepen ze mee de gangplank af.
Van allerlei handbagage sleepten die menschen met zich mee, zakken, kisten, doozen, ouwerwetsche spoormanden, moderne valiezen; meer zuidelijke types hadden hun rommeltje in matten gepakt, anderen weer hadden manden op de rug zooals in Holland de Zandvoortsche visschersvrouwen. En allemaal hielden ze gekleurde papieren en kaarten krampachtig in hun hand; 't waren hun passagebewijzen, hun spoorwegbewijzen en het adres hunner bestemming.
Voorgegaan door de vriendelijke- en altijd hulpvaardige beambten der United-States-Immigrant-Service trok de cosmopolitische stoet nu naar den hoofdingang van het kolossale in rood- en wit steen opgetrokken emigrantengebouw. Door een frisch naar carbol ruikende hall, bestegen ze de breede trappen die leidden naar de groote onderzoekingszaal. Deze zaal, enorm van afmeting, verlicht door flinke hooge ramen, en aan beide zijden gedecoreerd met een groote Amerikaansche vlag, was in een groot aantal, - minstens dertig -, afdeelingen verdeeld, die allen door hoog metaalgaaswerk van elkaar gescheiden waren. Sommigen van die afdeelingen liepen uit in een aantal lange- en smalle ruimten, in ieder waarvan aan het eind een beambte achter een lessenaar zat. Andere afdeelingen waren geheel gesloten en bevatten banken; weer anderen waren ingericht voor het geneeskundig onderzoek, voor administratie, voor vrouwelijke beambten e.a.
En zoo waren in een oogwenk de afdeelingen met banken, - soort wachtafdeelingen dus -, door de emigranten gevuld. De gouvernements marine-doktoren, geassisteerd door een vrouwelijke beambte, hadden zich intusschen voor inspectie opgesteld en het onderzoek begon.