Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16
(1906)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 308]
| |
kasteel voorzijde. foto marie bijl, assen.
| |
Nederlandsche lustverblijven
| |
[pagina 309]
| |
rood stipje - het plaatsje Delden als een goedaardig parasietje tusschen al dat groen: de bosschen, de landerijen van Twickel, welke het stadje - dat nagenoeg zonder eigen grondbezit is, en door de onmiddelijke nabuurschap van enkel fabrieksplaatsen den landbouw heeft moeten opgeven - aan drie zijden eng omsluiten, waardoor het zich dus slechts aan één kant een weinig ont-twickelen kan, zooals men dat daar ter plaatse gelieft te noemen. 'n Aardig plaatsje echter, dat Delden met zijn oud begroeid kerkje en waarvan de geschiedenis zoo onafscheidelijk met die van het Huis Twickel is sâamgeweven. Het grijze kerkje dateert reeds van 1464: ‘Int - jaar - ons - here. Zoo staat het gebeiteld boven den Oostelijken ingang en het was een van de eerste Heeren van Twickel: Johan, die de kerk te Delden bouwde. Dit vonden wij aangeteekend in een oude oorkonde, terwijl op den toren van de kerk weêr te lezen is dat: ‘Int - jar - ons - herr. Hoe het zij, om van de vroegste geschiedenis van Twickel iets te vinden blijft niet anders over dan de oude aanteekeningen te raadplegen en moet men het er dus wel met de betrouwbaarheid op wagen. En de papieren van Twickel zijn vele! Door de opvolgende rentmeesters van het goed zorgvuldig bewaard, door den tegenwoordigen titularis en zijn voorganger keurig gerangschikt vindt men in het archief nog al de rekeningen, kwitanties, koopacten en pachtbrieven, benevens kostbare en zeldzame handschriften vergaard. Op lange rijen, vier hoog, staan doozen en doozen vol bescheiden en rusten daar stapels oorkonden, waarvan de echte oude zegels - nù zwart geworden klompjes was op bruin verweerde perkamentstrooken - in dikke trossen afhangen. Er lag een stuk van... 1287, een dorre koopacte, maar met dat prachtig-zwierige, zoo echt-decoratieve letterschrift uit dien tijd.
hoofdingang van het kasteel. foto marie bijl, assen.
Wij zagen pachtboekjes - begonnen in den aanvang der 18de eeuw - waarin jaar in, jaar uit de pachten werden afgeschreven op een zelfden naam... dien van de boeren die elkaâr van vader op zoon opvolgden als pachter van éénzelfde hoeve. En met een treffende gelijkmatigheid over een tijdperk van bijna twee eeuwen in éénzelfde boekje, telken jare zóóveel guldens, zóóveel schellingen, zóóveel duiten afgeschreven; altijd één zelfde bedrag. Maar nevens die onaanzienlijke, beduimelde | |
[pagina 310]
| |
voorplein. foto marie bijl, assen.
pachtboekjes, zagen wij ook kostbare perkamentbladen met koninklijke zegels.... Daar lagen nog oorkonden uit den Spaanschen tijd van Karel V... van de Landvoogdes Margaretha van Parma... van den Hertog van Alva - die zich Duc d'Alwa teekent - Ginds vonden wij brieven van de Prinsen van Oranje.... Een bescheiden gebonden ‘vreemdelingenboekje’ dat op een der tafels in de bibliotheek van het kasteel ligt is gevuld met eigenhandig geschreven herinneringen door de aanzienlijke personen die de gasten van Twickel waren. Die schriften gaan veelal vergezeld van zorgvuldig geteekende familiewapens, sommige daarvan waarlijk heraldische prachtstukjes. Op een der eerste bladen van dit zeldzame boekje... de handteekening van Maurits Prince van Oranjen, in 1621 verblijvend op Twickel! En snuffelend in de doozen van het archief lazen wij dat in 1347 Herman van Twickel van Munster in Westphalen, het Huis to Eysinc kocht en daaraan den naam Twickel gaf. Zonder in meer uitvoerige geschiedkundige opsommingen te vervallen, mogen, geput uit de kostbare stukken in Twickel's archief, hier eenige zéér beknopte aanteekeningen volgen welke tenminste de meest sprekende feiten vermelden die op het kasteel betrekking hebben. De straks genoemde stichter van de kerk van Delden: Johan van Twickel wordt in 1494 door bisschop David van Utrecht als Drost van Twente aangesteld. Niet langer dan twee eeuwen heeft het goed den Twickels toebehoord, maar ging in 1537, door huwelijk aan het geslacht Raesfelt over en door Goossen van Raesfelt is in 1551 met den bouw van het tegenwoordige kasteel begonnen, welks hoofdgevel van baksteen met horizontale steenen banden, nog een vrij intact voorbeeld is uit den eersten tijd der Hollandsche Renaissance. Dit front is zeer eenvoudig en bestaat uit | |
[pagina 311]
| |
detail van het kasteel met oranjerietuin. foto marie bijl, assen.
een middenpartij met twee zijvleugels en een nuchteren, weinig sierlijken toren. Tusschen twee op kraagsteenen uitgebouwde erkers in natuursteen, waarboven dakvensters met eenigszins rijker toppen, verrijst de eenvoudige puntgevel. De hoofdingang - waarheen van af het voorplein een massieve steenen brug over de slotgracht toegang geeft - is in rond-boogvorm en wordt ter weerzijden geflankeerd door zandsteenen zuilen met basement en kapiteel waarop de ongeveer levensgroote beelden van Adam en Eva staan. De ingang is bekroond door een hoog fronton, dat tot halfweg de vensters van de eerste verdieping reikt en boven welks tympan, in hoog-relief gebeeldhouwd, de boom uit het paradijs met de slang. Het met prettig vroeg-Renaissance ornament versierde fronton, is gevuld door een epitaphium, dat met sierlijke kolonnetten omlijst de wapenschilden der familiën Twickel en Raesfelt bevat, en de volgende inscriptie: IN T JAAR MV.L YNDE EIN HEFT GELAGHT GOSSEN VAN RAESFELT IN DER TIT DROEST 'S LANTS VAN TWENT VND ANGHES VAN TWICKELOO SYN ELIGE HVSFROV AN DESSEN PORT DEN ERSTEN STEEN In het laatst van de 17de eeuw ging Twickel opnieuw in een andere familie over, daar de laatste erfdochterGa naar voetnoot*) van Adolph Hendrik van Raesfelt in 1676 in het huwelijk trad met Jacob van Wassenaer,Ga naar voetnoot†) den zoon van den welbekenden admiraal van Wassenaer van Obdam, die in den Engelschen Zeeslag in 1665 door het in de lucht springen van zijn admiraalschip het leven gelaten had. Tot 1850 blijft Twickel aan de Wassenaers behooren toen bij den dood van Maria Cornelia | |
[pagina 312]
| |
Gravin van Wassenaer, - de laatste erfdochter uit het geslacht van Wassenaer-Obdam - haar echtgenoot: Mr. Jacob Dirk Carel Baron van Heeckeren als haar universeel erfgenaam in het genot van de bezitting trad. De tegenwoordige eigenaar van het landgoed: Dr. Rodolph Frederic Baron van Heeckeren van Wassenaer is zoo bereidwillig geweest, behalve zijn kostelijk park, ook zijn prachtige woning voor ons open te stellen, waardoor wij den lezer van Elsevier's een menigte afbeeldingen kunnen aanbieden, tot het maken waarvan de heer van Heeckeren ons met bijzondere voorkomendheid heeft in staat gesteld.
Waar Delden tegenwoordig des zomers nog al door vele logés wordt bezocht, durf ik toch te veronderstellen dat er menigeen onder u is voor wien deze plaats en Twickel nog onbekenden zijn; en ik wil gaarne bekennen dat ik zelf nog pas een paar jaren geleden voor het eerst in de gelegenheid kwam daar een bezoek te brengen. Ik was n.l. per rijwiel op weg gegaan met de bedoeling des avonds Bentheim te bereiken. Het was een warme dag en na een langen, stoffigen rit over den Holter- en Markelerberg en door het zonnige Goor, zeeg ik te Delden in het Hotel de Zwaan dorstig neer.
kasteel achterzijde. foto marie bijl, assen.
gezicht in het binnenpark. foto marie bijl, assen.
Het duurde niet lang of de spraakzame hotelier informeerde vol belangstelling naar mijn plannen. ‘Of ik nog vèrder ging?’ en ‘of ik Twickel al gezien had?’ ‘Twickel?’ Ik had er wèl aan gedacht, dat ik daar langs zou komen, terloops ook een kijkje nemen, maar het buiten tot doel van mijn dagtochtje te maken, hier had ik eigenlijk geen plan op gehad. ‘Is Twickel te zien?’ vroeg ik, meer uit beleefdheid tegenover den hotelhouder dan wel uit overgroote belangstelling. De herbergier staarde mij met groote ronde oogen aan: ‘Weet meneer dàt niet!’ met zóó'n lange klemtoon, dat mijn heele lange rit, mijn afgelegde kilometers waarop ik zoo trotsch was erbij in het niet slonken... en in het diep besef van mijn buitengewone onnoozelheid, spoedde ik mij, zoo gauw ik | |
[pagina 313]
| |
gezicht in het binnenpark. foto marie bijl, assen.
kon, door een zijlaantje naar het Buiten. Gewapend met een klein plattegrondje, mij in het hotel verstrekt, doolde ik het park in... vergetend geheel en al het verdere doel van mijn rit... en ik doolde en raakte meer en meer onder de bekoring van dit verrukkelijke wildpark. Konijntjes en eekhorentjes sprongen in het rond, de vogels zongen hun hoogste lied en tot ver in het rustige bosch - verblijfplaats van ontelbare faisanten - drong het eigenaardig droefgeestig geluid door van de klokjes der koeien. Door dicht woud, langs eerbiedwaardige boomen, over beken, voorbij open plekken met een ruim uitzicht over malsche weiden, dwaalde ik voort... om op eenmaal op het onverwachtst vlak voor het eigenlijke kasteel terecht te komen. Die kronkelpaden, die slingerwegen, zij waren dus volgens een bepaald plan aangelegd en het bleek de ontwerpende hand van een begaafden tuinarchitect te zijn, die met zooveel verfijning den eersten blik op het kasteel en zijn onmiddellijke omgeving had voorbereid.
Imposant is de eerste indruk van het Huis Twickel niet. Maar open en frank ligt het in zijn volle gevelbreedte, aan een ruim zonnig voorplein, voor u. Een buitengracht, welke echter in de schaduw van de ‘bouwhuizen’ onder het diep neerhangend gebladerte in een vreedzaam beekje verloopt, hooge steenen wallen - maar met een profusie van bloemen bezet - dat alles ademt vriendelijkheid en rust, en zelfs een paar geweldige bronzen kanonnen - mooie 18de eeuwsche stukken - welke ter weerszijde van de brug op de wallen prijken, vermogen niet den indruk van vrede en kalmte te verstoren, zoo vertrouwelijk staan zij daar te midden van de bloemperken en in gezelschap van welgevulde bloemvazen. Aan weerszijden van het voorplein, in welks midden een achthoekig gazon met een fontein, - óók rondom met bloemen beplant - staan de beide bouwhuizen: stallen, koetshuizen en tuigenkamers; eenvoudige met klimop begroeide huizen en met een goedig klokketorentje als van een klein dorpskerkje. Maar van binnen keurig in orde! Ik kon een kijkje nemen in den paarden-
geschut op het voorplein. foto marie bijl, assen.
| |
[pagina 314]
| |
gezicht in het binnenpark. foto marie bijl, assen.
stal, welke geheel op Engelsche wijze is ingericht: tegelvloer, gelakt grenenhouten zoldering en een 20-tal ruime glad-betimmerde boxes, met soliede glanzend koperen fittings; en alles frisch, luchtig, uitmuntend geventileerd. En aan de overzijde, in het koetshuis een keur van rijtuigen van allerlei type en stijl: de Engelsche mail-coach, een Russisch rijtuig, en ook koetsen van verouderd model... maar in de hoogste mate schilderachtig, herinnerend aan den leuken tijd van de diligence. Daartusschen blonk een geheel kant en klaar ingerichte brandspuit. Het was alles in de puntjes. Als mijn oog toevallig viel op een paar donkere vlekken in den overigens helder geschrobden vloer, schudde de koetsier bedenkelijk het grijze hoofd: ‘Van de benzine, meneer, onmogelijk er uit te krijgen: zóó geschuurd en geboend! Lam goed, meneer!’ Ik heb er den goeden man maar niet over laten uitspreken... ik begreep genoeg... zijn meester had tegenwoordig een auto... en ik las in den blik van den trouwen dienaar, trotsch op zijn mooie paarden, trotsch op zijn goed onderhouden stal waarin hij 50 jaar van zijn leven was bezig geweest... een moeielijk te onderdrukken antipathie tegen het modernste der voertuigen.
‘Het Twickelsche park is te zien,’ had de hotelhouder mij gezegd en werkelijk heeft de bezitter, met groote vrijgevigheid toegestaan, dat behalve het groote park, ook den om het kasteel aangelegden tuin, met diens heerlijke bloemperken, vijvers en gazons en uitgestrekten hertenkamp - waarin een 150 herten grazen - voor bezoekers toegankelijk is. Men heeft slechts aan te schellen aan het naast de bouwhuizen gelegen hek, om door een der tuinlieden rondgeleid, zich te kunnen verlustigen in een wandeling door dit waarlijk zeldzaam fraaie park. Ons laatste bezoek aan Twickel, toen wij in den tuin rondwandelden was in de eerste dagen van November. | |
[pagina 315]
| |
oranjerietuin. foto marie bijl, assen.
Het had wat ruig-gevroren; rijp verzilverde hier en daar de heesters en planten. Het loof van de boomen was al wat gedund en opende daardoor kijkjes in het dampig, blauwe verschiet. Geele, roode, bruine bladeren waren zachtkens neergedwarreld en vormden op de voetpaden, de gazons, de nog groene gewassen, en op de bemoste daken in den hertenkamp, één laag van verguld. En als met goud bespikkeld geleken de spiegelende oppervlakken van vijver en plassen. De reeds bijna geheel ontbladerde takken van sommige alleen staande boomen teekenden - als het rag-fijn craquelé van kostbaar porcelein - zich af tegen de ijle herfstlucht, of vormden, zich buigend over de vijvers, fantastische silhouetten, als van Japansche waterverfteekeningen. De stilte werd slechts gebroken door het gefluit van meezen of den scherpen kreet van een opvliegenden ijsvogel, waarvan men het sterke pauwblauw, - als even een valsch nootje tusschen de harmonische bruinen en groenen - zag flikkeren. Bloemen waren er nu niet veel meer en de oranjeboomen, welke 's zomers als plechtige wachters om het parterre staan geschaard, waren bij de nadering van de eerste koude dagen reeds naar hun logis: de oranjerie gebracht. Behalve dit eenigzins laag gelegen parterre voor de oranjerie, en een paar rechthoekige gazons tusschen taluds, terzijde van den oprit, is in den Twickelschen tuin den Franschen stijl weinig toegepast. Nog vindt men aan de achterzijde van het kasteel, binnen de gracht een plein of perron dat op regelmatige wijze is beplant, alsook op de bastions naast de brug enkele, in bolvorm gesnoeide heesters, maar voor het overige is de tuin geïnspireerd op den Engelschen Landschaptuin. Voor zoover den Franschen aanleg betreft is deze, naar plannen van den Franschman André, uitgevoerd door Hugo Poortman, | |
[pagina 316]
| |
terwijl het overige gedeelte van den achtertuin: de Wildbaan, de Hertenkamp, de Vijvers, - binnen het raster tesamen nog een oppervlakte van 25 bunders - oorspronkelijk van de hand van Zocher is. De groote ruimte veroorloofde hier een breede aanleg en op kunstvolle wijze is hier van de gegevens van het terrein en de aanwezigheid van water partij getrokken, terwijl zéér oude boomen òf tot massieve groepen vereenigd, òf als buitengewone specimen geisoleerd zijn gelaten.Ga naar voetnoot*) Deze kostelijke groepen van ware woudreuzen, met klimplanten, kamperfoelie of klimop tot in hun kruinen doorsponnen, aan hun voet met struikgewas omplant, vormen een van de vele schoon heden van het Twickelsche park; want overal is zóó veel ruimte dat ook de afzonderlijk staande boomen, - alle prachtexemplaren - van verschillende plaatsen goed te overzien zijn, nu eens als grillig gevormde poorten, lanen en voetpaden overspannend, dan weêr een statige, goed geproportioneerde omlijsting vormend om het daartusschen gelegen kasteel, welks profiel naast de hoog opgaande stammen uiterst tot zijn recht komt. Waar elders, zich aanpassend aan den statigen eenvoud van het 17-eeuwsche huis, de le Nôtre tuin van zoo'n decoratieve werking is, komt hier, om het meer pittoreske Twickelsche huis - onregelmatiger van plan en door herhaalde bijbouwing meer bewegelijk van contouren - juist de Engelsche aanleg volkomen daarmede in overeenstemming. En waar in den Franschen tuin volgens een te voren op papier uitgedacht stelsel, in de vormelijke beplanting, geen enkel deel van de tuin-compositie aan het toeval is overgelaten, is daarentegen in den hier aanwezigen tuin-aanleg die in landschap-stijl is opgevat het uitgangspunt geheel verschillend en werd partij getrokken van de aanwezige gegevens: terrein, water en bosch.Ga naar voetnoot*)
buitengracht. foto marie bijl, assen.
De gesteldheid van het terrein is bij den aanleg van het park van den allergrootsten invloed en de kunstenaar hield dit in de eerste plaats in het oog. Een heuvelachtige bodem is uit den aard der zaak een dankbaarder gegeven bij ontwerpen van grootere uitgestrektheid. De holle terreinvorm: een dal door heuvels omgeven vertoont groote oppervlakten, omdat elk deel daarvan zichtbaar is zonder perspectivische verkorting, terwijl deze vorm met begroeide hellingen, als een amphitheater van groen een natuurlijke beschutting vormt van een groote bekoring. Het uitzicht, wel is waar, is rondom beperkt maar juist dit geeft een karakter van grootere intimiteit omdat de blik zich niet in het vage van een ver verschiet verliest. En is de vorm van het terrein convex | |
[pagina 317]
| |
dan blijft altijd een groot deel van de omgeving aan het oog onttrokken, welke eigenlijk alleen van een veel hooger gelegen punt goed te zien is. Dàn eigent zich de situatie bij uitstek tot den aanleg van terrassen, dan is de meer architectonische aanleg de aangewezene, dan is de natuurlijke aansluiting van tuin en gebouw betrekkelijk vrij geleidelijk. Maar in het grootste deel van ons land is het terrein vlak en juist dat vlakke, en zelfs het eentonige is van een groote charme. Die groote horizontale lijnen geven den indruk van rust en kalmte en oefenen een zeer bepaalden invloed op de gemoedsstemming uit. Wie blijft ongevoelig voor de grandeur van de zee of van de verre, uitgestrekte heide!
kasteel. zuid- en oostzijde. foto marie bijl, assen.
Ja, een Fransch aestheticus gaat zelfs zoover voor het flegma van ons Hollanders de verklaring te vinden in het vlakke van onze polders. Zoo stelt de vlakke gesteldheid van den bodem ook aan den tuinarchitect geheel bizondere eischen en verbiedt hem - als man van smaak - tot kunstgrepen zijn toevlucht te nemen: heuvels, kunstmatige rotsen, ongemotiveerde verhoogingen van den grond; en daarmede is ook de toepassing van het terras voor hem uitgesloten. Maar het vlakke landschap vergoedt hem dit alles ruim en breed doordien hij hier gebruik kan maken van den meest decoratief-werkenden factor in de tuin-compositie: water. ‘Een tuin zonder water is gelijk een paleis zonder spiegels.’ Hetzij beek of waterval, hetzij poel of oceaan, water heeft in een landschap bepaalde aantrekkelijkheid. Hier schitterend, als breede plas in het zonlicht verlevendigt het den omtrek; ginds onder het lommer in het duistere woud, als een diep-zwarte poel wekt het de somberste gedachten. Stil water: een spiegelend meer, een vijver, een plas is den ontwerper een even welkom hulpmiddel, als den schilder de schitterenste kleuren op diens palet. Bewegend water: beken, rivieren of fonteinen en watervallen geven leven aan zijn arbeid. En zoo hij ook het bosch, de beplanting, met zijn conceptie in overeenstemming weet te brengen, te overzien weet wat de natuur hen aan gegevens biedt; juist dáár weet te kappen, te snoeien, te verplaatsen, waar de lijnen van zijn landschap dit eischen; zich eindelijk in het gebruik van kunstmatige elementen: vazen, beelden, sieraden, weet te beperken; in het kort: als ontwerpend kunstenaar over het terrein meester blijft, dan bereikt hij als tuin-architect zijn hoogste triomf.
De begaafde kunstenaar die den Twickelschen Parkaanleg schiep was Eduard Petzold. In 1885 naar Twickel geroepen begon Petzold in den winter van '86 aan de ten uitvoerlegging van zijn plan, waaraan hij gedurende vijf jaren met groote liefde werkzaam was. | |
[pagina 318]
| |
gezicht in het binnenpark. foto marie bijl, assen.
Petzold was al geen vreemde meer bij de Nederlandsche aristocratie: ‘Park- und Garten-Director’ van het Muscauer Park welk aan Prins Frederik toebehoorde, waren hem door zijn vorstelijken meester reeds sedert '54 verschillende werkzaamheden hier te lande opgedragen en gaf hij bij menigen park-aanleg zijn adviezen.Ga naar voetnoot*)
gezicht in het binnenpark. foto marie bijl, assen.
Twickel was zijn geliefkoosde werk. Er voer een schrik door die streek toen Petzold voor het eerst de bijl in het hout zette, den over het kasteel gelegen moes- en kweektuin raseerde en naar een ander gedeelte van de Plaats verlegde, een groot deel van het te dicht opeen gegroeide bosch kapte, overal ruimte, licht en lucht brengend maar.... met | |
[pagina 319]
| |
gezicht in het binnenpark. foto marie bijl, assen.
grooten tact schoone groepen en afzonderlijke stammen sparend! Vol waardeering schrijft Petzold in zijn ‘Levensherinneringen’, hoe de bezitter van | |
[pagina 320]
| |
Twickel - een kunstlievend man - hem in alles tegemoet komend en ter zijde staande, met groote onbekrompenheid den kunstenaar de vrije hand liet, en zich steeds een belangstellend medewerker toonend hem den arbeid aan den avond zijns levens tot een zijner belangrijkste werken deed zijn. De vruchten van zijn arbeid zou Petzold niet meer aanschouwen. Een herhaalde rhumatische aandoening - ‘de kwaal van den tuinman’ zooals hij zelf schrijft - noopte hem eindelijk tot rust. Hij overleed in 1891.
gezicht in het binnenpark. foto marie bijl, assen.
De eigenaar van Twickel blijft echter persoonlijk in Petzold's geest voortwerken, en onderhoudt zijn aanleg met veel zorg en smaak.
En met groote piëteit voor den genialen kunstenaar, gedurende de trouwe samenwerking hem tot een vriend geworden, liet Baron van Heeckeren in zijn Park, op een steen aan Petzold gewijd, diens eigen woorden griffen, door hem geschreven in het vroeger genoemde boek in de Twickelsche bibliotheek: 1885-1890. Januari 1906. (Slot volgt.)
binnengracht. foto marie bijl. assen.
|
|