Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 15
(1905)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
NEURENBERG
HOUTSNEDE | |
[pagina 75]
| |
J.G. Veldheer.
| |
[pagina 76]
| |
visé
houtsnede een kiezen tusschen bête onverschilligheid eenerzijds en applaudiseerend snobisme anderzijds, en moeielijk is het te zeggen wat voor den kunstenaar ten slotte nog het meest hinderlijk is.
ex libris
houtsnede De schilder, die zich aan de peinture chevalet overgeeft, heeft heden ten dage geen slechte kansen - de algemeene opinie ziet in het schilderij nog altijd het compendium van alle schilderkunst - de tallooze exposities hebben nog altijd hun publiek. Heel anders staat het met den kunstenaar geschapen die zijn talenten stelt ten dienste tier gebruikskunst. Behalve een publiek dat zijn bedoelingen miskent, vindt hij tegenover zich oeconomische en commercieele verhoudingen van zoo perversen aard, dat het op het eerste gezicht schier onmogelijk lijkt, wil men zich oprecht en met geheel den ziel den opgenomen taak wijden, iets tot stand te brengen. Ons lief klein land, waar eenmaal het ambacht op zóó eminente wijze wierd bedreven, dat de nagelaten specimen thans nog heel de wereld in verrukking brengen, is geïnfecteerd door wanproduçten uit het buitenland welker eenige kwaliteit ten slotte de goedkoopte blijkt te zijn. Er wordt een taaie energie vereischt in den man, die, in welke lijn dan ook, den ouden roem van het Hollandsche handwerk te handhaven tracht. Met deze hebbelijkheid nu is toegerust Jacobus Gerardus Veldheer, de houtsnijder, boekverluchter en plaatdrukker, door Jan Veth
ex libris
houtsnede | |
[pagina 77]
| |
eenmaal met zoo juist gekozen term den hardnekkigen kunstenaar genoemd.
* * *
Het is reeds eenige jaren her dat ik Veldheer voor 't eerst ontmoette - hij was pas kortelings aangevangen in hout te snijden en raakte niet uitgepraat over de heerlijkheid van het métier - dat taaie en toch volgzame hout, die heerlijke kracht waarvan elke lijn getuigen ging, de op geen andere wijs zoo intens te bereiken waarden van zwart en wit! Toch sierden nog de wanden van zijn gezellig atelier verscheiden studies in olieverf - herinneringen aan het pas afgesloten tijdperk van zijn schildersbestaan! Maar hoezeer ook schilder in zijn hart, zijn positieve geest, zijn sterk ontwikkelde zin voor architectuur en constructie dreven hem op andere banen dan waarop de schilderijenmaker zich pleegt te bewegen. Was hij eenerzijds geestdriftig bewonderaar van het buiten, van de pracht der zonbeschenen velden en wegen, anderzijds was er een kunst en handwerk tevens waaraan op bijzondere wijze hij zijn hart had verpand. Het boek was zijn charme. Hij had destijds reeds een aardige collectie oude en nieuwe, geïllusteerde en onversierde, Hollandsche en Engelsche en ook een enkel Fransch boek bijeengebracht. Enthousiast kon hij die verzameling toonen en reeds de wijze waarop hij 't boek tusschen de vingers nam toonde metéén van hoe groote beteekenis hem de waarde van een mooi boek ten slotte was. Waren zijn eerste houtsneden dan ook al bedoeld als op zichzelf staande prenten, alras kon hij zijn bedoelingen consequent doorvoeren en werden de houtsneden boekillustraties totdat hij ten laatste bereikte, wat van den beginne zijn streven was geweest, de algeheele verzorging van het boek.
* * *
marken
houtsnede De eerste houtsnee die Veldheer maakte was het gezicht op Visé. Van een zomervacantie aan de pittoreske Maasboorden waren tallooze schetsen en teekeningen meegebracht, maar juist deze werd in 't blok gesneden, en hiermee ons een kijk gegund op des kunstenaars zeer bijzondere liefde voor het architectonisch mooi. Die liefde is hem altijd bijgebleven en zou in zijn latere werken immer volkomener tot uiting worden gebracht. Is er in 't gezicht op Visé nog een zekere ijlheid, een warrige wildheid die storend werkt, men heeft deze prent maar eens te leggen naast het gezicht op Nieuwendam, om te erkennen hoezeer in later periode aan diepte, kracht en rust de arbeid winnen zou. Het werd Veldheer, na de eerste drukken van de plaat van Visé, spoedig duidelijk dat hij eerst dàn zou kunnen geven wat hij te | |
[pagina 78]
| |
brugge
houtsnede
de kuiperspoort
penteekening geven had, wanneer met eigen pers hijzelf ook drukker werd - wanneer conceptie en uitvoering niet alleen van eenen geest bezield zijn zouden, maar metterdaad ook hand in hand gaan. Zoo werd dus op het atelier een plaats ingeruimd aan de pers. Adreskaartjes, monogrammen en ex-libris waren de eerstelingen in deze nieuwe lijn en met grooten ijver werden in dien tijd verschillende specimen afgedrukt.
* * *
Het duurde nu niet lang of een werk van grooter importantie zou aan breeder kringen Veldheer's talenten kennen doen; in samenwerking met den heer Nieuwenkamp werd hem de illustratie opgedragen van de Oud-Hollandsche Steden aan de Zuiderzee. Wij allen kennen de pittige soms hier en daar nog wat wilde prenten - wij allen herinneren ons nog de groote | |
[pagina 79]
| |
vreugde in dit boek weer eens een werk te vinden waar èn druk èn versiering, in nauw verband tot elkander staande, het geheel maakten tot een boekwerk van de goede oude, helaas veel te lang vergeten soort. Het om zoo te zeggen constructief talent van Veldheer kwam hier op bijzondere
durgerdam
houtsnede wijze uit in omslag, titel en initialen die in artistieke kwaliteiten de eigenlijke illustraties toch wel overtreffen. Trouwens hier kon de houtsnijder zich weer geven. In Woord en Beeld en Eigen Haard verschenen nu reeksen van die prettige penteekeningen, waaruit weer blijkt hoe mooie kijk onze kunstenaar op het knusse, typische mooi van Hollandsche steden en dorpen heeft niet alleen, maar ook hoe hij in de genoegelijke manier van teekenen toch immer het illustratief karakter zijner prenten te behouden wist. Eerst in het ten jare 1900 uitgegeven boek Oude Hollandsche Dorpen aan de Zuiderzee vinden we Veldheer in zijn volle kracht. Hier zijn niet alleen de illustraties, het titelblad en de initialen van zijn hand, maar werd het boek ook ganschelijk naar zijn aanwijzingen gedrukt, ja zelfs, was niet het artikel over Volendam van een specialiteit in deze, geheel het werk ware de arbeid van één man, want Veldheer bezorgde hier ook zelf den text. Het is een verheuging in onze dagen op zulk nobel streven, op zoo edel bedrijf met nadruk de aandacht te kunnen vestigen. Hier, in de prachtige houtsneden, komt eerst recht uit hoe oneindig beter dan de zinco's van het eerste boek zich deze werkwijze leent tot boekversiering. Veldheer, die met vermijding van alle goedkoop effectbejag, met zorgvuldig ontgaan der ontaarde houtsnijtrucs van de vorige eeuw, eerlijk en oprecht ons geeft maar ook, waar 't pas geeft, weet te onthouden, dat wat door den aard van 't werk als vanzelve geboden of verboden wordt, heeft door zijn onversaagde werkmanier ons een groote schrede nader gebracht tot het wel waardeeren van het ambacht, wat toch immers in vroeger en betere tijden met kunst door een en denzelfden naam werd aangeduid. De opmerking is gemaakt en wellicht terecht, dat hij zich, door zijn den aard van de houtsnee zoo juist uitsprekende wit in zwarteffecten, soms parten heeft gespeeld en met name zijn zwaarbelijnde luchten schade deden aan de voorstelling. Het wil mij voorkomen, dat onze zoo gewetensvolle werker de juistheid der bewering erkennende, met behoud | |
[pagina 80]
| |
NEURENBERG
HOUTSNEDE | |
[pagina 81]
| |
neurenberg
houtsnede van zijn eenmaal aangenomen juist princiep, de middelen heeft weten te vinden om aan dit euvel tegemoet te komen. Er is namelijk in het hieronder breeder te bespreken werk over Neurenberg een plaat van wondere waarde - van bizarre visie en superbe weergave. We zijn op een torenomgang en in de donkere boogopening staat als in monumentale omlijsting een stuk Neurenberg in vogelvlucht. Daken van huizen, burchten en kerken in vreemde volte op en door en tusschen elkander, maar wèlke daken; daken met de zwierige elegante courbe der laatgothiek, daken met coquette dakvensters, met kleine klokketorentjes als uit een droomgezicht, en het al domineert een hoogstijgend ranke kerktorenspits. Maar met een voortreffelijk kunnen is dit alles weggemaaid in nevelig verschiet van groote geheimzinnigheid en wonderbaarlijke charme. Boven deze sprookjesstad nu kronkelt zich een wolkenlucht zoo teer en fijn, dat het is of Veldheer hiermee voor altijd zijn vroegere soms wat harde luchteffecten wil doen vergeten, maar tevens toch wil blijken doen, dat wit-in-zwart nog juist niet alleen tot hardheid voeren zou.
* * *
Alvorens echter het Neurenberg prachtwerk hier nader besproken word, dient gewezen op een serie houtsneden uit Brugge, die op bijzondere wijze het bouwkundig karakter van Veldheer's-kunst tot uiting brengen en die aanleiding geven aandacht te vestigen op nog een anderen kant van des kunstenaars aard. Die zin voor 't constructieve, voor bouwkunst enfin, verloochent zich niet in zijn dagelijksch leven. Zijn huis en tuin zijn gewoonweg voorbeeldig. Dicht bij Holland's schoonste duinenrij heeft hij door zijn vriend, den architect-ingenieur van der Steur uit Haarlem, zich een huis doen bouwen waar met de meeste zorg elke vorm overwogen, elke kleur is vastgesteld en dat dan ook zoowel in inrichting en stoffeering als in tuinaanleg er voor en er omheen, een harmonieuse schoonheid biedt die zelden zoo door en door compleet betracht gevonden wordt.
* * * | |
[pagina 82]
| |
BRUGGE
ETS | |
[pagina 83]
| |
woning van den kunstenaar te bergen
Het meest grootsche werk totnogtoe Veldheer toevertrouwd is wel de in bewerking zijnde folio prachtuitgave over NeurenbergGa naar voetnoot*) waar, bij de text van den stadsarchivaris Reiche, Veldheer een serie houtsneden maakt, die hem een bijzondere plaats in de geschiedenis der moderne kunst zullen aanwijzen. Hier is in zooverre verschil met de Oud-Hollandsche Steden en Dorpen dat van een eigenlijk boek geen sprake is - de houtsneden zijn alle als losse platen in portefeuile bijeengevoegd, de text afzonderlijk er bij gegeven. Maar elke houtsnee is hier dan ook een geval van beteekenis, de technische gedragenheid is hier van groote kracht, de uitvoering allervoortreffelijkst, terwijl de opvatting blijk geeft van een zin voor 't romantische zooals we dien nog niet in het werk van Veldheer mochten ontmoeten. Ja, wel is zij romantisch die oeroude sprookjesstad van eene voor onze moderne oogen ongeloofelijke schilderachtigheid - zie hoe die boogbruggen zich spannen over het wiemelende water, hoe ze verdwijnen tusschen de huizen, bebouwd soms tot duistere tunnelgangen, welker kleine vervallen raampjes ternauwernood de donkerte daar binnen zullen kunnen wegnemen. Of klim weer op den een of anderen gothischen toren en zie op dien kaduken huizenhoop neder, maar zie dan tevens in die ordelooze dakenmassa de wondere bekoorlijkheid die Veldheer's oog daarin voor ons heeft ontdekt. Bij de tot heden afgedrukte platen is ook een gekleurde houtsnede. Om meer dan een reden zijn de zwarte mij liever, 'k ben namelijk eenigszins in twijfel of hier niet met twee stelsels wordt gewerkt, of hier geen trachten is om zwarte lijnendruk met kleur te overtijgen - zou men, aangenomen dat men nu eenmaal in kleur wil drukken, het resultaat ook niet uitsluitend en alleen met kleur moeten trachten te bereiken? 't Is maar een vraag; wie | |
[pagina 84]
| |
neurenberg
houtsnede weet wat Veldheer in de toekomst ons nog bieden zal.
Afgezien daarvan echter, stemt wat deze kunstenaar ons nu reeds bood, tot groote dankbaarheid, en, is zijn ernstige onverdroten arbeid een verheuging voor het heden, het is een belofte voor de toekomst tevens, een belofte welker eerlijke vervulling wij met vertrouwen dezen nauwgezetten kunstenaar kunnen overlaten. |