Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 14(1904)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 349] [p. 349] Roemeensche ballade. Naar de Proza-bewerking van Hélène Vacaresco. De echtgenoote. Morgen zult gij denken aan de zon van heden, Morgen zult gij zeggen: - ‘Is 't dezelfde zon?’ Het pad dat leidt naar je woning Is met welke bladen bestrooid, Maar 't is altijd nog lente in je woning, Die wordt door je liefde vermooid. Je wiegt er je lieve kinderen Met het lied van je spinnewiel En de bloemen, die kijken je in de oogen, Als waâr je haar zusterziel. O vrouw! wen ik ben gestorven, Laat niet rusten je vlugge spil En als je de bloemen vragen: - ‘Waar is hij? wat is het stil!’ O zeg dan: ‘Hij rust in het graf wel, Maar ik wieg er den slaap van zijn ziel Met het suizende zingende snorren, Met het lied van mijn spinnewiel.’ Want ik ging naar den oorlog henen En ik kuste je op 't voorhoofd toen. En je voorhoofd is bleek geworden, Toen het voelde mijn droeven zoen. En je bent er alléen gebleven Wij zien niet meer ter zelfden tijd, Hoe de pruimen al rijpen en blauwen, Hoe de maïs al geelt en gedijt. [pagina 350] [p. 350] En ver van je zal ik zien vloeien Het roode roode bloed. O zeg aan den trouwen drempel: - ‘Hij ging niet heen voorgoed.’ En zeg aan de lieve kinderen: - ‘Hij keert weer met het morgenrood!’ Maar zeg aan je eigen hart, vrouw: - ‘Mijn lieve man is dood!’ En treur niet luid maar lijze, In de stilte van je eigen hart, Gelijk de tortels klagen, In de stilte van 't woud, hun smart. En geef mij niet veel tranen, Want die banen den weg maar stil Voor ijzigkille vergetelheid, Maar wieg er mijn slaap met je spil. En zing voor mijn slaap van de velden, Waar de maïs zoo wuivend gedijt, Want de aarde waarin ik zal rusten, Die mint de vruchtbaarheid. Dan zal ik met de aarde spreken Wel over haar vruchtbaarheid. En dë aarde waarin ik zal rusten Zal wezen gebenedijd. Hélène Lapidoth-Swarth. Vorige Volgende