Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 14
(1904)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||
De kantvervaardiging in Nederland en België.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||
point-coupé. vervaardigd voor de hofdames van hendrik iii, naar ontwerpen van vinciolo.
de borduur- en kantwerkpatronen tot bundels te vereenigen en uit te geven. Zie hier de overdruk eener geestige plaat, die de titelplaat vormt van een dergelijk werk, met toestemming van Z.H. den Paus uitgegeven. Zij draagt een oud-duitsch onderschrift, dat luidt als volgt: Zij die van borduren houden, Hans Sibmacher, de samensteller, geeft ons door eene zinnebeeldige voorstelling de zedelijke strekking, die hij met het uitgeven van zijn werk beoogde, te kennen. Industria (de nijverheid) afgebeeld als ijverig jong meisje, is in een sierlijk aangelegden tuin, aan den voet van eenen boom, gezeten, geheel in haar geliefd borduurwerk verdiept. Zij wordt dan aangesproken. Een lichtzinnige jonge vrouw, Ignacia geheeten, op weelderige wijze getooid, treedt op haar toe en tracht haar over te halen hare genoegens te komen deelen. Doch terwijl Industria weigert, verschijnt Sophia (de wijsheid) onverwachts, die in een ernstige toespraak Industria aanmoedigt en Ignacia duchtig vermaant, die, geheel onthutst, zich gedwongen ziet zich te verwijderen. De ontwerper, gesticht door dit tooneel, dat hij, achter eenen dichten rozenstruik verborgen, ongezien bijwoont, haast zich Sophia's wijze lessen ten uitvoer te brengen. Hij zet zich onverwijld aan het werk en ontwerpt dadelijk honderd zeventig patronen, bestemd om de ledigheid, door den Heiligen Ambrosius des duivels oorkussen genaamd, te bestrijden door die liefhebberij voor handwerken, door koning Salomo in zijne spreuken, den roem van het schoone geslacht genoemd, te onderhouden. Deze plaat, den kamermeisjes der XVIde eeuw opgedragen, is voornamelijk daarom belangwekkend, omdat zij ons met haar kleederdrachten en met de wijze, waarop in dien tijd de tuinen werden aangelegd, bekend maakt. Het eerste boek, uitsluitend aan kant gewijd, werd op aansporing van Catharina de Médicis in 1589 uitgegeven. Het was aan de Koningin opgedragen en had tot titel: ‘Les singuliers et nouveaux pourtraits du Seigneur Fredéric Vinciolo, vénitien, pour toutes sortes d'ouvrages de lingerie.’ De kanten uit dat tijdperk zijn er naar bewerkt en nemen een steeds sterker uitkomend karakter van oorspronkelijkheid en van kunst aan. Sommigen hebben met hun loofwerk en hunne bladeren en bloemen uit de noordelijke plantenwereld een zuiveren duitschen stijl behouden, terwijl bij anderen, met hunne gothische bogen en hun los gebladerte, waartusschen mythologische visioenen, minnegodjes, van pijlen voorzien, en engelen, die afwisselend de fluit en den vedel bespelen, geheel de Italiaansche stijl gevolgd is. De Mediciskanten maken den meesten opgang ten tijde van Hendrik III. Door den Koning, steeds zinnend op vertoon en opschik, werd hun gebruik aan de dames van zijn hofhouding voorgeschreven; hij liet kantpatronen teekenen met de wapens en cijfers van zijn huis; en dreef de ijdelheid zoo ver, dat hij er toe overging, zelf de halskragen van zijn vrouw met een plooiijzer te pijpen. De sedert de XVde eeuw bekende Veni- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||
tiaansche steken werden: ‘a reticello’, ‘a tagliato’, ‘in aria’, ‘tagliato a flogliami’, ‘a grappi’, ‘a maglia quadre et burato’ genoemd. Van deze kant werden aanzienlijke bestellingen gedaan door Blanca Capello, ter gelegenheid van haar huwelijk met François de Médicis, in 1578. Onder de beschermsters der venitiaansche kant-industrie behooren genoemd te worden Dandola, echtgenoote van den doge Pasquale Malipiero, en Morasina Morosini, vrouw van den doge Marino Grimani. Toen Cosmus III, hertog van Toscane, in 1664, het klooster van ‘San Zaccaria’ bezocht, werden hem sierlijke altaarstellen en prachtige kanten, voor een fransch edelman bestemd, door de kloosterzusters vervaardigd, getoond. De geschiedenis der kantvervaardiging met de naald kan men bijna geheel terugvinden in de reeks van mooie venetiaansche portretten der hovelingen van beider geslacht met hunne in orgelpijpen geplooide halskragen, ‘als krulkool geplooid en als een molensteen zoo groot,’ die den dragers beletten het hoofd om te wenden. Ja, men vertelt, dat koningin Margot eens op een diner zijnde, zich verplicht zag een, van een tweevoet langen steel voorzienen lepel te doen halen, ten einde de soep te kunnen eten.... Ten tijde van Hendrik IV ondergaan de
oude naaldkant van 1643 (geteekend elisabeth hinde).
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||
kanten een merkbaren invloed der vlaamsche schilderkunst. De kragen ‘gelijkende op krulkool en zoo groot als molensteenen,’ worden tot platte randen verkleind, eene nieuwigheid, die gedurende de geheele regeering van Lodewijk XII in zwang blijft.
klosjespassementwerk uit de 15e eeuw.
Onder Lodewijk XIV eindelijk, begint de eeuw der groote decoratieve kanten, het tijdperk der in majestueuse plooien neervallende beffen. Gedurende de minderjarigheid van den grooten koning begaf zich een rijk Engelschman naar Venetië ten einde daar een kanten kraag te bestellen, die voor de kroningsfeesten moest dienen. Dit werk werd in twee jaar voltooid en kostte de niet onaardige som van twintig duizend francs. De val der alvermogende Republiek had het verval der kantindustrie ten gevolge. Lodewijk XIV, bijgestaan door Colbert, liet enkele werksters naar Frankrijk komen. Zoo schiep de Venetiaansche - de Fransche steek, die de Parel der Adriatische zee grootendeels te niet deed gaan, Vorenstaande plaat geve een begrip van de kantvervaardiging in de Nederlanden te dien tijde. Dit fraai bewerkte stuk draagt de onderteekening der bewerkster: Elisabeth Hinde. Het herinnert aan den gothischen stijl door zijne regelmatige rozetten, terwijl de loofwerken en de drachten der figuren het vlaamsche karakter dragen. De XVII eeuw mag als het schoonste tijdperk der kanten met de naald beschouwd worden en werd gevolgd door dat der kanten met het klossenwerk vervaardigd, blijkbaar in België uitgevonden. Het overheerschende karakter der kanten met klossen vervaardigd, is volgens Charles Blanc in ‘l'Art de la Parure,’ het ineensmelten der omtrekken; de naald staat hier tot de klos, als het potlood tot den doezelaar; de teekening, die door het klossenwerk verzacht wordt, komt door de bewerking met de naald beter uit. De uitvinding van het klossenwerk dagteekent reeds van de XIe eeuw, doch eerst in de XIVe eeuw zien wij deze bewerkingswijze tot een zekere ontwikkeling komen. De oorspronkelijke kanten op deze wijze verkregen, stonden onder den naam van passements bekend; zij waren slechts een verbetering van het passementeriewerk, want het vlechten van de talrijke koorden door middel der vingers bracht de werksters op de gedachte van het klossenwerk. Men begon met het kantnet door middel van kussens en klossen te vervaardigen om de ‘jours’ door de naald uitgevoerd na te maken; daarna werden er door middel van een naald grofgaren bloemen opgeborduurd, die met ‘toile en jours’ gevuld werden; vervolgens kwam men er toe het toile en de jours, tegelijkertijd met den grond op een kussen voort te brengen en eindelijk werden de entoilages, insgelijks door middel der klossen, met een groven draad omgeven. Karel V stelde het kantonderricht in scholen en kloosters verplichtend; hij zelf droeg onder zijn kroon een muts van netwerk, die men in het Cluny-museum te Parijs tentoongesteld vindt. Na den dood van Philips II, zoon van Karel V, in 1598, en daarna sedert de Oostenrijksche heerschappij in 1714, strekte de kantvervaardiging in de Nederlanden zich uit van Brugge tot Rijssel en van Valenciennes tot Brussel. Het kenmerk der plaatselijke flora zal niet meer uitgewischt worden tot op den dag waarop de revolutie, met het vernietigen der oude maatschappij, tevens de kunst der kantvervaardiging in hare verdere ontwikkeling plotseling stuit. Geen hommen, geen halsdoeken, geen lobben meer, geen hoofdpach- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||
ters, geen altaars! De Vrijheid, op antieke wijze gedrapeerd, zegeviert, en de kant, dat luchtige modekind, verbergt zich als eene bannelinge! | |||||||||||||||||||||||
II.De kantvervaardiging is tegenwoordig in België gemonopoliseerd. Men telt er tot 48.000 kantwerksters, waarvan zich twee derden in Vlaanderen bevinden en de anderen in de omstreken van Brussel, in de provincies Antwerpen en Henegouwen, verspreid zijn. In die streken hebben schier alle dorpen een weeshuis of een werkplaats, waar kant vervaardigd wordt. België alléen bezit 160 van zulke instellingen, die bijna uitsluitend door nonnen bestuurd worden. De meisjes worden er van hun prilste jeugd af toegelaten; het is daar, dat zij onder het stamelen der eerste letters, hun teere handjes tot het maken van steken en netten ontwikkelen. De getrouwde vrouwen werken thuis voor rekening van een klooster of van een factoor. Hieronder verstaat men personen die de werksters en de fabrikanten in betrekking met elkander brengen; volgens de laatste industrieele volkstelling, zijn er tegenwoordig niet minder dan 919 van zulke lieden. Sommigen hebben zich met der woon in de dorpen gevestigd, waar zij den handel in kanten, met die in kruidenierswaren bijv. vereenigen. Anderen leiden een zwervend leven en bereizen de groote steden ten einde er de bestellingen der fabrikanten af te leveren of te ontvangen. Veel tusschenpersonen, wij erkennen het, zijn een der oorzaken van het verval der kantindustrie, want zij verkoopen zonder kennis van zaken, verlagen den marktprijs, onderdrukken de werksters, en vernielen de kunst van het kantmaken in haren oorsprong hetgeen men aan de middelmatige voortbrengselen kan zien. Geheel anders toch zou hun rol moeten zijn, daar echte kant in zooverre slechts reden van bestaan heeft, dat zij zich door meerdere schoonheid van de fabriekskant onderscheidt. Ongelukkerwijze verzet zich de inrichting zelve der industrie tegen het afschaffen dezer tusschenpersonen. De groote fabrikanten hebben ze noodig, teneinde in verafgelegene plaatsen hunne bestellingen stipt en prompt te doen uitvoeren. Deze concentreeren trouwens de kantproductie en hebben buiten het bezit van eigendommelijke scholen ook nog gevestigde en zwervende tusschenpersonen in gebruik. De meeste kantwerksters zijn in alle soorten bedreven, zoodat de specialiteit, waarin de Brusselsche werksters zich indertijd mochten onderscheiden, in onze dagen gedeeltelijk verdwenen is. Het loon der kantwerksters is slechts gering en bedraagt gemiddeld zelfs niet 1. - franc per dag. In Vlaanderen legt men zich voornamelijk op het vervaardigen van torchons, cluny's, guipures, duchesses, binches en valenciennes toe; in Brabant en in de andere provinciën
brugge. de droomenstad. is bij uitstek het land der kantwerkkunst.
worden vooral lilles, malines, points à l'aiguille, applications, points de Paris bewerkt. Brugge, de eens zoo bloeiende stad, is bij uitstek de streek der kantvervaardiging. Zes à zevenduizend vrouwen en meisjes, werken er in de oude wijken. Men ziet er slechts werkplaatsen in de open lucht, waar jongen | |||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||
bij de wallen. werkplaats in de open lucht.
kantwerkster van brugge met de lokale mantel.
en ouden in groepjes gezeten op den drempel hunner armzalige huisjes de klossen met jeugdigen ijver om honderden spelden winden. Op het land, zijn het voornamelijk de bejaarde vrouwen, die in België de artistieke overleveringen der kantvervaardiging handhaven. Die goede oudjes bewaren die kunst, als het ware in het bloed; zij prenten haar hunne kinderen en kleinkinderen in. Ver leven zij van het geroezemoes der groote steden, onder strooien daken, naast de oude molen van een onbezorgden molenaar of rond om den ouden klokketoren, die hunne voorouders zag leven en sterven. Zij zijn bescheiden, onbewust van haar talent, maar hare werken getuigen er van. In hare dunne stoffen japonnen, tegen lagen verminderden prijs bij een opkooper gekocht en met hunne kleine geplooide mutsen zien zij er diep rampzalig uit en haar zonderlinge opschik wekt somtijds medelijden. Met mistig weêr dragen zij een langen zwarten mantel, waarvan de kap herinnert aan die, welke door de vrouwen der Azorische eilanden gedragen wordt. Hun woningen zijn uiterst eenvoudig ingericht; enkele stoelen, een houten tafel, een kast en een groote klok maken gewoonlijk | |||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||
de geheele meubeleering uit. Soms zijn de wit bekalkte muren, door eenige oude verweerde lijsten met heiligen of verwanten versierd, die het vertrek een ietwat vroolijker aanzien geven; maar tot zoover strekt zich ook de weelde van het huisraad uit. In deze schamele woningen schaart zich in de lange winteravonden het heele gezin rond om een olielamp, waarvan het schijnsel door een bokaal water speelt, ten einde het licht, dat op de kantkussens valt, te verzachten. Hier is het, dat onder het toezicht der oude grootmoeder de wonderfijne kanten en ragfijne weefsels, die men door feeënhanden vervaardigd zou wanen, gesponnen worden, en terwijl het regelmatig getik der groote klok eentonig de uren telt, huppelen de klossen onafgebroken, in gelijkmatig geklepper, lustig door elkander. Men zou vele schilderachtige bladzijden kunnen schrijven over de zeden en gewoonten der kantwerksters.... Alles is even teer in het spinnen van kant: de keus van teekening en draad, het overzetten op het karton en het opprikken der spelden, de wijze van aantrekken en het winden der steeken, de wijze waarop de ‘reliefs en jours’ verkregen worden zijn zooveel uiterst nauwkeurige handelingen die de kunst uitmaken, en waarin kunstenaressen zich nimmer vergissen. Wij hebben reeds gezien, dat de kunst der kantvervaardiging twee groote afdeelingen omvat nl. de kanten met de naald, en de kanten met het klossenwerk vervaardigd. Om de eersten uit te voeren, is slechts weinig gereedschap noodig: een naald, spelden, een schaar, garen, een stuk perkament en een stuk vrij stevig papier zijn toereikend. Eenmaal hiermede toegerust, begint de werkster de teekening op perkament of op papier over te brengen. Is deze echter te groot om in één stuk uitgevoerd te worden, zoo verdeelt zij het patroon in bewerkbare stukken, die later, als zij eenmaal in kant zijn overgebracht, langs de motieven aan elkander worden gehecht. Nu gaat zij een aantal gaten in het papier of het perkament prikken, die als uitgangspunten voor het samenstellen der steken zullen dienen, om vervolgens onder het patroon een stuk linnen te naaien, dat het eerste rijgsel moet ondersteunen, en tevens dienen moet om het werk los te maken, door het tusschen het perkament en het linnen door te knippen, als de kant eenmaal voltooid is. Deze methode stelt de Belgische kunstwerksters in staat door het samenstellen der steken, prachtige kanten voort te brengen, welke in voorkomen verschillen naar gelang van de steken, die men voor de vervaardiging gebruikt. Zoo verschillen de point de Venise, perles de Venise, points de rose en ‘points de de Burano’ van de gewone points à l'aiguille, door met kunst en behendigheid geschikte reliefs, bevallig doorvlochten met grootsche, goed uitkomende bladeren, steelen en bloemen, waaruit rijk vertakt loofwerk, door ontelbare trensses à points pleins verbonden, zeer schoon te voorschijn treedt. In het begin der XVIIde eeuw, begon men de kanten in dezen geest te bewerken en sedert dien tijd is het steeds in zwang geweest. De ‘point de Burano’ is als doorweven met ‘cordonnets,’ die hem een zeer karakteristiek uiterlijk geven. Hij wordt in stijl uitgevoerd en past uitmuntend bij de statige en majestueuse donker fluweelen toiletten, die vrouwen met godinnengestalten voegen. Op achterstaande plaat ziet men een prachtig altaarkleed der XVIIIde eeuw, uit ‘point de
doorgeprikt patroon voor naaldkant.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||
Burano’ vervaardigd. Deze kant van zeer artistieke teekening stelt de Heilige Theresia voor en behoort aan den heer Forges. De laatste tentoonstellingen hebben ons nog enkele goede namaaksels getoond, van echte points de Burano, op het kleine eiland
altaarkleed van point de burano uit de 18e eeuw (de middenfiguur stelt de heilige theresia voor).
van dien naam uitgevoerd. Men staat soms verbaasd van den fabelachtigen prijs, die rijke Amerikaanschen voor deze kantsoorten betalen. Zoo kocht mevrouw Celia Wallace onlangs een japon, waarvoor zij, zooals dagbladen gemeld hebben, 200,000 francs betaalde. De hedendaagsche points de Venise komen, wat de teekening en den geest van bewerking betreft, geheel met de vroeger vervaardigde overeen. De points de rose of perles de Venise zijn kanten, met de naald vervaardigd, die op koraal-kralen gelijken. Wil men geloof hechten aan eene Venetiaansche legende, dan heeft deze kant een zeer treffenden ooroorsprong. Een jonge matroos bood aan zijne
strook van point de rose of perles de vénise.
verloofde een takje zeewier ‘Mermaids lace’ (feeënkant) genoemd, aan: het meisje, door de bekoorlijkheid dezer zeeplant getroffen, bootste haar met de naald na, en slaagde er in, de fraaie kant uit te voeren, die sedert steeds in de mode is gebleven. Volgens Zénon d'Odine, werd in de XVIIIde eeuw, door keizer Joseph II, een stel dezer kant besteld, waarvoor 30,000 florijnen werd betaald, en het merkwaardigste moet zijn geweest, dat ooit vervaardigd werd. De points de France en de points Colbert verschillen slechts door hun stijl van de points de Venise en de points de Burano. Het zou een oningewijde, van kunstbegrippen ontbloot, lastig vallen ze te rangschikken. De points de Burano en de points de Venise zijn de eenigste, waarvoor soms van paardehaar gebruik gemaakt wordt ten einde de reliefs meer vastheid en stevigheid te geven. De points gaze, points d'Alençon en points d'Argentan, bestaan uit een luchtig tullen net, geheel met de hand vervaardigd, met motieven en bloemen van allerlei soort ingelegd. De point d'Argentan onderscheidt zich van den point d'Alençon, waaruit hij is voortgekomen, door zijne kleinere bloemen. Want kantwerksters der in 1665 door Colbert gestichte werkplaats van Alençon richtten die van Argentan op; de uitvoering dezer twee soorten is bijgevolg dezelfde. De point d'Alençon is decoratiever dan de point d'Argentan; zijne bloemen zijn dichter en zijn dikwijls versierd met motieven en bloemen ‘en relief’, ten einde de waarde der teekening te verhoogen en beter te doen uitkomen. De japon die door de hertogin van Orléans, bij gelegenheid van haar huwelijk gedragen werd, was van point d'Alençon vervaardigd en kostte meer dan 30,000 francs Het garen, dat voor de uitvoering dezer | |||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||
kanten gebruikt wordt, is soms ongeloofelijk fijn. Men verhaalt, dat de kantwerksters van Venetië, toen zij voor een kraag, die voor Lodewijk XVI bestemd was, geen paardehaar van voldoende fijnheid konden vinden, hun eigen haar gebruikten; voor deze kraag betaalde men niet minder dan 250 gouden kronen. Mevrouw de Sévigné schrijft in een harer brieven naar aanleiding van een toilet van point à l'aiguille, dat door mejonkvr. de Blois gedragen werd, dat zij was: ‘Belle comme un ange avec un tablier et une lavette en point de France.’ De verzameling van mevrouw de Montéfiore Lévi in het musée du Cinquantenaire, te Brussel (afdeeling kunst-nijverheid) en die welke zich in het Grunthuse te Brugge bevindt en door Baron Liedts aan de stad vermaakt werd, bevatten fraaie voorbeelden van allerlei points à l'aiguille. Men zou ze met een vergrootglas moeten onderzoeken om te kunnen begrijpen tot hoever de kunst der naald reiken kan. De points de Burano en de points de Venise met cordonnets worden voornamelijk gebruikt om japonnen en altaarkleeden te sieren, de points à l'aiguillle met tullen grond, ofschoon zij door hun teerheid niet geschikt zijn om
zakdoek van alençon-kant.
artistieke naaldkant.
over zwaar linnen gedragen te worden, zijn wellicht in de vrouwelijke kleeding nog meer in zwang. Er worden pélérines, oplegsels, berthes, dassen, sjerpen, kragen, borststukken, zakdoeken en vooral waaiers van groote waarde van gemaakt. Beroemde teekenaars en schilders hebben dikwijls hun talent ten dienste dezer bevallige versierselen van het toilet der vrouw gesteld. Zoo kan men er vinden die door Watteau, Lancret, Moreau, Fragonard, Eisen, Gravelot geteekend zijn. Mevrouw de Rothschildt bezit een door Watteau beschilderden kanten waaier van onschatbare waarde. De hedendaagsche waaiermakers hebben die kunstoverleveringen niet verloren, en ook nu nog zien wij dikwijls onze meest bekende schilders (door fraaie schilderstukjes) de verdienstelijke voortbrengselen onzer kantwerksters, versieren en aanvullen. Een voorbeeld vindt men in den prachtigen waaier van point à l'aiguille van Belgisch fabrikaat, waarvan wij hier eene afbeelding buiten den tekst inlasschen. De compositie en de uitvoering van dit stuk, dat op de tentoonstelling van 1900 met een gouden me- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||
kantkussen.
daille werd bekroond, toonen ons de vermaardheid van het huis Duvelleroy te Parijs, waaraan het toebehoort. Aan deze firma werd de vervaardiging van den waaier opgedragen, die bij gelegenheid van het bezoek van het Russische keizerpaar aan de keizerin werd aangeboden, en die een waarde van 12,000 francs vertegenwoordigt. Doch het fraaiste en het fijnste stuk, dat ooit van point à l'aiguille vervaardigd werd, behoort aan koningin Margareta van Italië. Het is een zakdoek, ter waarde van 150,000 francs, waaraan drie kunstenaressen gedurende een tijdperk van twintig jaar gewerkt hebben; hij is zóó licht, dat men met gesloten oogen de aanraking met de hand niet bemerkt en zóó fijn, dat hij in een gouden koker van den vorm en de grootte van een snijboon, geborgen kon worden. Het voornaamste middelpunt van de vervaardiging der points à l'aiguille is Brussel en zijne omstreken.
cylinder.
| |||||||||||||||||||||||
III.Het vervaardigen van kant door het zoogenaamde klossenwerk maakt den gewichtigsten en den belangwekkendsten tak der kantindustrie uit. Men bewerkt ze op een soort weefstoel, die den vorm heeft van een afgeplatten bol van 30 tot 45 cM. middellijn. Deze weefstoel, bekend onder den naam van kantkussen, bestaat uit een vierkante of langwerpige opgevulde bank of tafel, die met stof overdekt is, welke in het midden van insnijdingen is voorzien, ten einde den cylinder te kunnen opnemen, welks as door een aan de beide zijden van een houten doos, het middenstuk, aangebrachte opening heen steekt. De houten cylinder is met op elkander gelegde stukken laken omwonden en door een strak gespannen stuk linnen of stof overtrokken, alzoo een kussen vormende, waarop de werkster de spelden prikt.
klosjes.
Deze kussens verschillen van naam en vorm naar de streken, waar ze in gebruik zijn. De Portugeesche kantwerksters uit Vianna, Castillo en Péniche werken op groote langwerpige kantkussens, die zij in een korf plaatsen ter hoogte van hunne blanke en vlugge handen. In Frankrijk, voornamelijk in het departement Haute-Loire, bedienen zij zich van sierlijk opgevulde kussens. In Italië en Saksen is een rolvormig kussen in gebruik. In België is het kantkussen plat en rust het op een houten voet, waardoor het eenigszins op een tafel gelijkt. Elk kussen is voorzien van een grooter of kleiner aantal klossen. Deze kleine werktuigen bestaan uit drie deelen: n.l. het handvatsel, het middenstuk en het kapje. Het handvatsel is, zooals de naam aanduidt, het gedeelte dat vastgehouden wordt; het kapje, dat waarom de draad wordt opgewonden en afgespannen; het middenstuk eindelijk bevindt zich tusschen de beide deelen in. De Italianen noemen deze benoodigdheden ‘fusilli’; in Noord-Frankrijk worden ze ‘bloquets’ of ‘broquelets’ genoemd; de Engelschen duiden ze met ‘bones’ of ‘lobins’ aan.
kantkussen met opgezet patroon.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||
‘guipure’, genaamd ‘torchon belge’.
Wanneer de teekening van de kant eenmaal op een patroon geprikt is, rolt de werkster dit op den cylinder, en prikt zij er zooveel spelden in, als er steunpunten in de gaatjes aanwezig zijn. Door op deze wijze de steken van de kant te tellen, weet zij hoeveel klossen noodig zijn om ze te vervaardigen. Daar het patroon zich op den cylinder tot in het oneindige toe afwint, volgt daaruit, dat zij er zooveel meter kant op kan weven, als zij zelf maar wenscht. Steeds winden op dat patroon de draden der klossen zich om de spelden heen, die er door de kantwerkster ingeprikt zijn en kruisen zij elkander om de inslagen te vormen, waarvan de teekening slechts het ontwerp is. Naarmate zij haar kunst meer lief heeft, zal zij zich beijveren de bijzonderheden fijner en bevalliger te bewerken; de schaduwen beter in elkander vloeiend en levendiger voor te stellen; en met geduld en behendigheid zal het haar gelukken de rijkste en fraaiste kanten te weven. De kanten die door middel van het klossenwerk vervaardigd worden, noemt men:
Wij zullen trachten, met behulp van enkele figuren, elk dezer bevallige sieraden te beschrijven. De ‘guipures de fil’ zijn van alle kloskanten het gemakkelijkst uit te voeren; hiermede beginnen de leerlingen zich te oefenen. Zij worden weder in ‘guipures tirettes,’ ‘torchon du Puy,’ ‘torchons belges’ en ‘cluny's’ onder verdeeld. De ‘tirettes’ vormen een kantsoort met enkelvoudige slagen vervaardigd, waarvan de uitvoering niet meer dan 25 klossen behoeft. De ‘torchons du Puy’ worden van sterk garen gemaakt, en zijn van eene middelmatige kwaliteit. De ‘torchons belges’ onderscheiden zich door het fraai witte garen, dat voor hun vervaardiging gebruikt wordt. Men verstaat onder ‘cluny's’ de guipures, die uit enkelvoudige en dubbele staafjes zijn samengesteld, welke haar een bevallig, het oog streelend uiterlijk geven. De steken die bij de vervaardiging der guipures kunnen voorkomen zijn: de gewone slag, de spin, de ‘réseau nid d'abeilles,’ de halve slag, ‘point d'esprit,’ enkelvoudige en dubbele stokjes, ‘points de boutonnière’ of ‘picots.’ De Fransche kantwerksters werken voornamelijk met sterk garen, terwijl Belgische zich een gerechtvaardigden roem verworven hebben met het bewerken van fijnere artikelen. Puy, het centrum van kantfabricatie in Frankrijk, bezit een museum, aan ‘guipures’ gewijd, waardig om bezocht te worden. Men verstaat onder ‘point de Milan’ een soort ‘guipure’ met eenigszins rondgaande aderen en ontloken bloemen, die aan den stijl
milaneesche netkant.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||
bedsprei van brugsche kant (duchesse de bruges).
der ‘points de Venise’ herinnert. Die steek, afkomstig uit Cantes, verscheen in Vlaanderen omstreeks de XVIIIde eeuw. Aanvankelijk werd hij bewerkt zonder netwerk of grond, doch tegenwoordig worden zijne ‘arcanes’ door een ronde steek verbonden, eenigszins overeenkomend met de valenciennessteek. Enkele fabrikanten duiden deze kant met de namen van ‘vieille Flandre’ of ‘dentelle Renaissance’ aan. De ‘duchesse’ is een kant met bloemen en ruikers bezaaid, waarvan het versieringsthema aan een enkele bloem ontleend is. Dikwijls komen elliptische schikkingen uit den overvloed van bevallige bladeren te voorschijn. Deze kant verdient haren naam in den echten zin van het woord. In de omstreken van Brugge en Brussel worden verschillende soorten ‘duchesses’ bewerkt. Die van Brugge onderscheiden zich van de Brusselsche door de dichtheid der ‘mats.’ Aan het Venetië van het Noorden komt de eer toe, reeds in den aanvang der XVIIde eeuw, deze bekoorlijke kant uitgevonden te hebben. Verscheidene werksters werken mede aan hare uitvoering; de eenen: de ‘drocheleuses’ belasten zich met de gronden; anderen: de ‘plateuses’ vervaardigen de bloemen en de platte gedeelten; de derden: de ‘founeuses’, de versiering; de vierden de ‘attacheuses’ schikken het werk aan elkander. Deze verschillende werkzaamheden worden opgegeven door de ‘patronneuse’ die met de pen de teekeningen schetst, welke in kant overgebracht moeten worden. Zij prikt daarna de motieven op het perkament, knipt dit in later weer aan elkander te voegen stukken, en deelt deze stuk voor stuk aan elke bijzondere werkster uit. De bloemen der duchesse worden door gevlochten ‘brides’ of ‘barrettes à point de boutonnière’ aan elkander verbonden. De ‘duchesses’ uit Brussel worden dikwijls met een door middel van de naald vervaardigd netwerk ingelegd; zij vormen dan zoogenaamde gemengde ‘duchesses’ die met tweeërlei soort steken vervaardigd zijn. Andermaal plegen de werksters de bloemen met een ‘cordonnet ficelle’ te omgeven ten einde de kant meer bestendigheid te geven. De menigvuldigheid der verrichtingen, noodig om groote stukken uit te voeren, noodzaken meestal de tusschenkomst van een frabrikant. De ‘applications de Bruxelles’ of ‘points d'Angleterre’ vormen een samenstelling van bloemen op fabriekmatig vervaardigde tulle gelegd. Eertijds kochten de Engelschen te Brussel versierselen, die door middel van het klossenwerk uitgevoerd waren en die zij ten
fleur duchesse a cordonnet.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||
einde hunne fabrieken te bevoordeelen, op handige wijze op mechanisch vervaardigde tulle wisten te leggen en ze daarna als eigen fabrikaat verkochten. Hiervan is afkomstig de naam van ‘points d'Angleterre’ voor ‘applications de Bruxelles.’
waaier van brusselsche application.
Vóór de uitvinding der mechanische weefstoelen werd de tulle, waarop deze met klossenwerk vervaardigde versierselen gelegd werden, geheel met de hand uitgevoerd; deze tulle stond bekend onder den naam van ‘drochel.’ Omstreeks een eeuw geleden had de stad Tulle, hoofdstad van het departement van Corrèze, nog de specialiteit dezer weefsels. De ‘applications de Bruxelles’ worden met dezelfde verscheidenheid van werksters uitgevoerd als de ‘duchesses’ De verschillende versierselen worden afzonderlijk bewerkt en naarmate zij voltooid zijn, van het patroon losgemaakt om daarna op tulle, gewoonlijk netvormige, aan elkander gevoegd te worden volgens de lijnen der teekening. De samenstellingen, die men verkrijgt door motieven van ‘duchesses’ op tulle te leggen zijn zeer verschillend. Men kan ze vermengen met ‘points à l'aiguille’ en ‘point de Venise,’ in één woord, toepassingen van allerlei soort en vorm voortbrengen. De schatkamer der St. Nicolaaskerk te Brussel bevat een prachtigen sluier van ‘application,’ die haar door het gilde der kantwerksters der parochie, aan het einde der XVIIIe eeuw geschonken werd. Een kantsoort, die in de provinciën Antwerpen en Henegouwen sedert de XVIIIe eeuw vervaardigd wordt, en waaraan de uitvinding, aan de stad Parijs, die haar in zwang bracht, moet worden toegeschreven, is de ‘point de Paris.’ Deze kant bestaat uit een duidelijk geruit net; het thema is sober en hare eenvoud toont aan, dat haar eerste doel is, praktisch te zijn. Zij wordt vervaardigd van gebleekt of ongebleekt linnen, garen of van zwarte zijde. Enkele soorten van gemengd netwerk gelijken op het spaansche kanttype door de gebogen lijnen, die aan de versierselen der kleederdrachten van dit land herinneren. De stad Binche heeft haar naam geschonken aan eene ‘guipure’ met stervormigen grond, van een sneeuwachtig voorkomen. De vroegere ‘binches’ bestonden uit kleine rondjes, die ‘fond de neige’ vormden. Later werd deze grond door de vlaamsche kantwerksters in een dubbel geruite steek veranderd. Deze wijziging gaf den ‘binches’ den naam van ‘point de Flandre’ waarmede zij in onze dagen wel eens verward wordt. Omstreeks een eeuw geleden, schijnen de ‘binches’ zeer in zwang te zijn geweest. Men vertelt zelfs, dat de Gilden er hun carnavalkleederen mede versierden en dat aan deze gewoonte de carnavalfeesten van Binche voor een deel hunne vermaardheid te danken hadden. Tegenwoordig telt Binche nog slechts een tiental kantwerksters, die reeds meer dan 60 jaar oud zijn. Deze industrie heeft opgehouden te bestaan. Een andere kantverscheidenheid die in België insgelijks op groote schaal vervaardigd wordt, vormen de ‘valenciennes.’
point de paris).
Eerst in de XVIIIe eeuw verkregen de ‘valenciennes’ haar eigenlijken naam. Ziehier enkele aanteekeningen betreffende haar oorsprong en hare geschiedenis. In 1646, begaf zich een bedreven kant- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||
binche of vlaamsche kant.
werkster, mejuff. Badar, met eenige jonge meisjes van Antwerpen naar Valenciennes ten einde aldaar een kantschool op te richten. Na menigvuldige goedgeslaagde pogingen, nam de inrichting op aansporing harer Directie een bijzonderen grond aan, die weldra eene billijke gunst genoot. Dank zij het uiterst fijne garen dat men er gebruikte en waarvoor soms meer dan 3000 francs per pond werd betaald, was de school weldra wijd en zijd beroemd. Dit garen dat getwijnd was, kon zich niet losdraaien, daar de werksters in kelders en lage vertrekken werkten. Deze bijzonderheid verklaart ook het zoo dikwijls aangehaalde verschijnsel, dat de kanten die binnen de stad uitgevoerd waren, zichtbaar mooier waren, dan die welke uit de omstreken kwamen en bastaarden genoemd werden. Ongehoorde prijzen werden er voor besteed; voor een bef van echte ‘valenciennes’ betaalde men 2000 livres, voor een paar handlobben 4000 livres.
entredeux van valencienne-kant.
Als oude ‘valenciennes’ zijn er twee vooral zeer merkwaardig, de eene door Pierre Chauvin, de andere door Ignace Hareut uitgevoerd. Als geschiedkundige stukken gewaagt men van een koorhemd, uit de XVIIe eeuw, dat eenen franschen kardinaal werd aangeboden en door de nonnen der Visitatieorde te Puy in Haute-Loire bewaard wordt. Tot de nieuwerwetsche valenciennes behoort het kapsel, door mejuff. Glairo vervaardigd, en in 1840 door de stad aan de hertogin de Nemours bij gelegenheid van haar huwelijk aangeboden. De laatste kantwerkster van Valenciennes die levende voor haar kunst, voor hare vroegere liefdesmart afleiding zocht, is eenige jaren geleden gestorven. Met haar verdween voor goed uit Frankrijk de industrie der valenciennes. In Vlaanderen wordt nog door een twintig duizend werksters Vallencienneskant gemaakt. Men kent vier soorten valenciennes: de valenciennes met ronde steek; de valenciennes
mooie en rijke valencienne-kant op vierkante mazen.
met vierkante steek; de gemengde valenciennes Brabant à relief. De valenciennes met ronde steek onderscheiden zich: 1o. door den zeshoekigen vorm van het netwerk; 2o. door het matte der motieven of bloemen, die minder uitkomen dan bij de valenciennes met vierkanten steek. De valenciennes met vierkanten steek kenmerken zich door hare ruitvormige steken, het doorschijnende der ‘àjours’ en door de vastheid der ‘mats’. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||
brabantsche valengienne-kant met relief. wordt als berthes en als strooken vervaardigd.
De gemengde valenciennes vertoonen zooals de naam aanduidt, zoowel de eigenschappen van het ronde als van het geruite netwerk; het zijn fantasie valenciennes, gemengd met netwerk aan andere soorten ontleend. De valenciennes Brabant à relief verschillen van de anderen door de versieringswijze der motieven waarop de reliefs gelegd worden. Deze kanten dragen den naam van Brabant, doordat zij door fabrikanten dezer provincie uitgevonden werden, omstreeks een vijftig jaar geleden. Zij zijn vooral geschikt voor groote stukken. Om ze uit te voeren maakt de werkster eerst het loofwerk, daarna de steken, die de tusschenruimten vullen. Is het bekend dat deze bevallige sieraden door wanklinkende namen aangeduid worden? Geschiedkundigen leeren ons toch dat in de XVI eeuw de bijnamen ‘heks’ en ‘doodshoofd’ gegeven werden aan zekere kanten met meer dergelijke verwijten overladen. Waarom die verwijten? Een feit is het dat onze kleine onschuldige valenciennies nu nog bestempeld worden met de namen van: zaag, garnaal, nier, pastoorshoed, vischoog, en viool! En fraaiere valenciennes met de namen van appel, boer, wiel en pluim! Maar, het waren daar vrij platonische verwijten, want kwam een nieuwe erfgenaam een huisgezin vermeerderen, dan was het de gewoonte, dat de gehuwde kinderen aan de grootmoeder een wielpalm of pluimkant, met zooveel ‘semés’ als ze kleinkinderen had, ten geschenke gaven. Zou dit de reden zijn waarom onze grootmoeders zich met valenciennes van zulke achtenswaardige afmetingen kapten? Men mag het veronderstellen.... Wat er van zij, de strooken en ‘berthes’ kwamen ter juister tijd om al te veel gemaakte mutsen te voltooien. Er worden nu nog zeer fraaie valenciennes vervaardigd. Nochtans wat zijn wij ver van de prachtige valenciennes, die ten tijde van Lodewijk XV gedragen werden! Men kan er zich van overtuigen in het museum van Versailles waar zich het door Nattier geschilderde portret van Mejonkvr. de Beauplais bevindt, die op haar hoepelrok een boezelaar van valenciennes droeg, waarvan de bloemen en tuilen, zoo nauwkeurig nagewerkt zijn, dat men ze voor echte bloemen zou aanzien. Is het reeds zoo gesteld met de ‘valenciennes,’ wat dan te zeggen van de ‘malines,’ die om haar wonderfijne bewerking door de dichters der XVII eeuw, de koningin der kanten genoemd werden. Het netwerk, even doorzichtig als Boheemsch kristal, is bezaaid met rozen, jasmijnen, seringen, en leliënruikers naast de luchtigste figuren, als waren zij minnegodjes! Ten einde de
mechelsche kant van artistiek patroon.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||
omtrekken van dit weefsel even onvoelbaar als een wolk, te doen uitkomen, heeft het vernuft der kantwerkster de vormen met een platten eenigszins glimmenden draad omgeven, die de teekening verheft; zoodoende verkrijgt zij licht- en schaduwgedeelten gelijk aan die eener schilderij. Deze prachtige kant had tot bakermat het oude begijnenklooster der stad, wier naam zij nog bewaard heeft. Slechts één werkster voerde haar uit. De edelen der XVIIIe eeuw hielden haar in groote eer, zooals de dichter Eustache Lenoble ons leert in een zeldzaam gedicht, waarin hij de kleeding van een ver van het hof levend saletjonker beschrijft.Ga naar voetnoot*) Hij laat een aap optreden, die zich als meester wil verkleeden: Révant donc aux moyens d'en prendre le parure,
Après avoir rôdé chez cent jeunes galants,
Enfin chez un d'entre eux, il vit par aventure
La garde-robe ouverte, et, se glissa dedans.
Après qu'une fine chemise
Riche d une malines à patron tout nouveau,
Eût couvert sa vilaine peau,
Bas rouges bien tirez, et la culotte mise
D'une veste à fonds d'or, l'estomac fût paré.
C'est-à-dire qu'au dos ce n'était pas de même:
Dessus just' au corps bleu très bien fait et doré,
D'une magnificence extrême.
L'ondoyante steinkerkqueGa naar voetnoot†) enfin passa ses bouts
Par la sixième boutonnière;
Et la perruque de bon goût,
Retroussée à la cavalière,
Pût, à noeuds allongez, se rejetter derrière.
‘lille fleurie’.
Wie zou ooit gedacht hebben, dat dit voorval het schaduwbeeld van het zonderling dier, dat er de held van was, om zoo te zeggen historisch zou maken doordat enkele fabrikanten, die een aanprijzingsmiddel zochten, het als fabrieksmerk aannamen? Zoo ziet men op sommige firma's, een aap afgebeeld met een grooten hoed met veeren, statig gezeten op een verwarden hoop kanten.
curieus fabrieksmerk.
De vervaardiging der ‘malines,’ die ten tijde van Lodewijk XV zeer in zwang waren, schijnt op het oogenblik onvermijdelijk verloren te gaan, bij gebrek aan vaardige patronneuses. Soms ontwaart men nog in de zand- en heidestreken Van de Kempen, een dier kunstenaressen, door den ouderdom gerimpeld, wier witte muts als een laatste overblijfsel aan deze stervende industrie herinnert. Napoleon was een groot bewonderaar der ‘malines,’ want toen hij te Antwerpen den domtoren aanschouwde, riep hij uit: ‘Hij is als van malineskant vervaardigd.’ Bestudeeren wij thans de zusteren der ‘malines,’ de lilles, de chantilly's en de blondes, die te Gerardsbergen, St. Truiden, Leuven en in de noordelijk gelegene dorpen der provincie Antwerpen worden vervaardigd. Deze laatste kanten verschillen van de malines door de omtrekken der steken, die langs de randen minder getwijnd zijn en minder weerstand bieden aan de aanraking. Er worden twee soorten lilles geweven, die met gebloemde en dichte teekeningen, en die welke naar de stad Arras genoemd worden en met ‘semés’ bezaaid en met bloemen omzoomd zijn. Deze teekeningen worden door de werksters met kluchtige namen bestempeld, o.a. vos, sikkel, diamant, pieterselie, adder, rups, augurk, de heksenmeester met de steel, spinnenslang, verwikkelingen, wolfsklauwen, doodsbeenderen, preutsch verwulfsel en ‘potkant.’ Deze laatste onderscheidt zich van de anderen door hare ‘semés’ in ‘point d'esprit’ en door hare gebloemde vazen, die herinneren aan die welke in de pottenbakkerij gebruikt | |||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||
worden. Zij is zeer gezocht door hollandsche boerinnen, die er hare mutsen mede versieren. De ‘lilles’ verschillen van de chantilly's en van de ‘blondes’ van zwarte of roomkleurige zijde, die tot sluiers, sjerpen, shwals, beffen, strooken, ‘berthes’ en waaiers bewerkt worden, door het garen dat voor hunne uitvoering gebruikt wordt. Niet lang geleden bewonderden wij een oude in de omstreken van Caen vervaardigde chantilly, een burchtvrouw voorstellende het hoofd met een hennin getooid tusschen bloemperken wandelende, terwijl zij eenen fraaien hazewindhond aan den leiband houdt. Eenige centimeters van het hoofd af, bevinden zich hare wapens. Wellicht heeft dit wonderfraai stuk aanleiding gegeven
waaier van belgisch chantilly (modern).
tot het bewerken van sluiers met wapenschilden, die vroeger voor adelijke jonge bruiden vervaardigd werden. Die sluiers droegen in de hoeken de vereenigde wapenschilden der jonggetrouwden. Het was trouwens een zeer gezochte en aristocratische gewoonte en het kan zijn, dat dit de reden is, dat men aan de jonggetrouwden edelknapen toevoegt; want de jongentjes, die met het dragen van den sluier belast waren, lieten steeds den hoek met de wapens uitkomen. Wij mogen deze korte beschrijving niet eindigen, zonder nog met een enkel woord van de blondes te hebben gewaagd; witte en zwarte blondes, zoo geliefd door Marie Antoinette, die men reeds om den oorsprong, die hun wordt toegeschreven, zou beminnen. Een burchtvrouw, moeder van een bevallig meisje van 16 jaar, verliest n.l. het aangebeden kind. Alvorens haar in het graf neer te leggen, knipte haar de diepbedroefde moeder het welige blonde haar af, dat zij als een laatst aandenken aan het lieftallige schepsel, dat zij beweende, wenschte te behouden. En
oude chantilly-kant van caen.
door ze daarna elken dag te kussen, kwam zij er toe, ze te vermengen en ze als een sluier met gouden weêrschijn te bewerken. Dit meesterstuk van moederliefde werd nagevolgd; de goudgele haren werden door zijden draden vervangen en de kanten die er mede vervaardigd werden, ontvingen den naam van blondes. Is het wonder, dat de treffende en teedere herinneringen aan kanten verbonden, tot hun vermaardheid en gebruik bijgedragen hebben? Haar aesthetica verbindt zich dikwijls met een aandoenlijke poëzie? Elk harer vertolkt eene gedachte, een poging of een verwachting! Door de kanten in dit daglicht te bekijken, zal men ze wellicht nog meer leeren waardeeren.
‘blonde de soie’.
|
|