Jozef Israëls
door Ph. Zilcken
Niet heel lang nadat de heer en mevrouw Israëls zich te 's-Gravenhage hadden gevestigd, mocht ik, heel jong nog, het (toen niet hooggenoeg geschatte) voorrecht smaken met hen in kennis te komen. Met mijn ouders ging ik wel eens een ‘visite’ maken bij den Meester. In die dagen was het huis aan de Koninginnegracht vol leven.
Zondag's middags zaten ‘Tilde’ en ‘Itje’ op een vensterbank, aan de straat, te spelen; Isaäc maakte toen al heel knappe pen- en andere teekeningen.
Mevrouw Israëls ontving dan minzaam en hartelijk, met haar in alles belangstellend karakter.
Sedert dien tijd had ik de eer Jozef Israëls van meer nabij te leeren kennen, en altijd door mocht ik in hem waardeeren den zeldzamen causeur, den geestigen opmerker, den diepgaanden denker naast den zoo knappen, gevoeligen schilder.
Hij was 't die mij ook aanmoedigde den kunstenaarsloopbaan te aanvaarden. Veel later weêr kwam hij bij mij enkele keeren, om ‘drogenaalden’ te maken, of om een nieuwe ets te drukken....
Onder zijn toezicht en leiding schreef ik ook voor de Gids in 1893 een uitvoerig gedocumenteerde biographie, toen hij zeventig jaar oud werd.
En de jaren vervlogen.
Nu, in Januari 1904 (op den 27en) is Jozef Israëls tachtig jaar geworden.
Tachtig jaren! Waarvan bijna zeventig jaren arbeid.
Want toen ik onlangs den photograaf op zijn atelier vergezelde om nevensgaand, (zijn laatste) portret te zien maken, toen vond ik Israëls, ietwat gebogen misschien, en een weinig minder bewegelijk, maar actief en levendig als altijd, en zóó druk aan den arbeid!
Verscheidene groote doeken stonden op ezels, een blonde aquarel was bij 't raam geplaatst, en hij werkte om beurte aan alles.
In zijn huis is alles anders geworden; zijn dochter Mathilde is lang geleden gehuwd met dr. Cohen Tervaert; Isaäc woont sedert 1885 te Amsterdam, en Aleida, zijne gade, rust sedert jaren reeds.
Zoo is de eenmaal geanimeerde, vroolijke woning heel stil geworden.
Maar wat onveranderd is gebleven, wat ál haar leven en geest behouden heeft, dat is de werkkracht van den artist, die op zijn hoogen leeftijd steeds rusteloos dóórwerkt, en werken produceert die tot zijn fraaiste zullen worden geteld.
Israëls is nu nog, evenals vroeger, zooals zijn vrouw het eens in mijne tegenwoordigheid zeide ‘alleen maar gelukkig met zijn schilderkistje’...
Moge hij nog jaren zóó gelukkig zijn!