Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 13(1903)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Gedichten. Door Jeannette Nijhuis. Lief, laat ons dankbaar 't zalig uur herdenken, Toen englenreinheid tot ons overboog, Toen englenglimlach ons scheen toe te wenken, De poort van Eden voor ons openvloog. Lief, dàt genieten kan slechts Liefde schenken, Dat vroom genieten, onder Gode's oog, In bosschenvrijheid, waar geen menschen krenken, Waar 't marktgeschreeuw der wereld nooit bedroog, In heiligheid dier ondoordringbre wouden, In veiligheid dier onafzienbre hei, In vreugdig dal, waar blijde bloemen blauwden, Waar Liefde's arm àlzeegnend ons omving.... In donzig dal, of hoog op heuvelkling, God was in 't Al - door Liefde's heerschappij. [pagina 110] [p. 110] Had mij geliefd, gloeiend en woest geliefd! Had mij gehaat, vlammend en fel gehaat! Een wellust wreed waar Liefde's haat-gelaat Bij teerheid koel, die schroeit en pijnt en grieft. Ik bèn geen beedlaar, smeekend ‘wen 't belieft Een liefdesaalmoes - kruim van d'overdaad’. Had mij gestriemd, geslagen met uw haat, En woest geliefkoosd, brandend fel geliefd! Nu blijft versloten hoogste godenpoort Van liefdesschatten - beden onverhoord!.... Mijn koningstrots, in deemoedskleed gehuld, Bukt om éen kus, éen blik, éen vluchtig woord. Eens hàd ik 't Al - mijn Heil was àl vervuld. ................ O, dat het eigen schuld is, alles eigen schuld. [pagina 111] [p. 111] En ze hebben zoo wijs, zoo bedachtzaam gepraat, Toen is het geschied. - Ze namen mijn zwakte, mijn onmacht te baat, Mijn wil was het niet. Ik kon mij niet weren, de stroom nam mij voort Naar dit doodsdorre land - Mijn geluk en mijn jeugd, mijn gelooven vermoord Door dat snijdend verstand. Mijn gloeiende voelen - wreedaardig gebluscht; 'k Ben als moordnaar gegaan - Nu is dood ook jouw leven, en nooit vind ik rust, Want mijn hart, dat klaagt aan.... Vergeef het mij, liefste, mijn wil was het niet Dat breken van trouw.... O, die woorden zoo wijs, en dat wanhoopsverdriet, O, mijn liefde.... mijn rouw. Vorige Volgende