Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 12
(1902)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOud-Egyptische koningsgraven bij Abydos.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||||||
meestal in Egypte om nasporingen te verrichten vooral omtrent den oudsten tijd, tot hij eindelijk in '99 van de Directie der Oudheden te Kaïro verlof ontving om opgravingen te doen, bij Abydos. Tot dien tijd was aldaar werkzaam geweest de ‘Mission Amélineau’ eene Fransche vereeniging, die ten doel had, verkoopbare oudheden op te zoeken. Volgens de oude overlevering was This, bij Abydos gelegen, de residentiestad der koningen van de 1ste en 2de dynastie. De koningen uit die 2 vorstenhuizen werden daarom Thinieten geheeten. Reeds Menes, de eerste koning van de eerste dynastie, stichtte bij de Delta de stad Men-nefer, later Memphis genoemd, en hier hielden de koningen van de 3de, 4de en 5de dyn. hun verblijf. Gelijk men in den omtrek van Memphis de pyramide-graven vond der koningen uit het 4de en 5de vorstenhuis, zoo waren ook, naar men vermoedde, de graven der koningen uit de eerste dynastieën te zoeken in den omtrek van Abydos. Reeds Amélineau vond enkele opschriften waaruit bleek, dat men in de heuvels ten Z.W. van die stad werkelijk graven, althans bouwwerken, had gevonden, van de oudste koningen, doch Flinders Petrie was in zijn onderzoek veel meer systematisch, en aan hem danken wij dan ook een helder beeld van deze zeer oude begraafplaats. De afbeeldingen, die wij hier geven, zijn naar photographieën, door Petrie opgenomen en werden ons door ‘The Egypt Exploration Fund’ welwillend verstrekt. Zij komen ook voor in het werk ‘The Royal Tombs of the Earliest dynasties’. Dat men hier werkelijk te doen heeft met Egyptische koningsnamen, der eerste dynastie, blijkt uit het navolgende. Egyptische koningen voerden verschillende titels, waarvan er één, de Horus-titel of ‘Ka’-naam, in deze graven het veelvuldigst voorkomt. Die titel brengt den koning in verband met den god Osiris, hij is diens plaatsbekleder op aarde, als zijn zoon, Horus, terwijl Osiris zelf heerscht in de ‘andere wereld’, als Heer der Eeuwigheid. Andere titels zijn Soeteny-By-ty (Bij en halmhieroglyph), dat is: Koning van het ‘Zuiden en Noorden’ of van Opper- en Neder-Egypte; Neb-ty (Gier- en Slang-hieroglyph) ‘dubbele heerscher’; de koning als opvolger der godinnen van Noord- of Neder- en van Zuid- of Opper-Egypte. Later komen andere titels in gebruik bijv.: ‘Zoon van Rê’. Koning Sety I, van de 19de dynastie, vermeldde in den tempel van Abydos, de namen van vele Egyptische koningen naar tijdsorde
plattegrond der koningsgraven bij abydos.
van hun regeering, terwijl van een priester, Manetho (± 265 v.Ch.) eene opgave der koningen uit de verschillende dynastieën is bewaard, die in hoofdzaak gelijkluidend is, met de opschriften van Sety I. In deze opgaven komen de titels ‘Soeteny-By-ty’ der koningen voor. Petrie vond zegels, in Nylslik afgedrukt, waarop, naast den Ka-naam, ook de Soeteny-By-ty titelnaam vermeld is, en zoodoende was het hem mogelijk, uit deze zegels alleen, aan te wijzen, dat de navolgende koningen te Abydos waren bijgezet geweest.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||||||
narmer.
aha-mena (menes).
zet-ath.
merneit.
azab-merpaba.
qa-sen.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||
graf van zer.
Eenmaal vastgesteld zijnde, dat de graven behooren aan koningen der eerste dynastie, blijkt uit de daar gevonden voorwerpen al spoedig, welke de oudste, en welke de jongste graven zijn. De oudste liggen het meest oostelijk, daarna volgen jongere in westelijke lijn, waarna de volgende afwisselend ten noorden en ten zuiden van die lijn zijn gelegen, zie plan. Door het vinden van vaasscherven met koningsnamen, die oorspronkelijk voor meer dan één koning hadden gediend, en waarop de oudste naam was uitgekrast, heeft men nog een factor, om, uit deze opgravingen alléén, de rangorde der koningen vast te stellen, en uit die gegevens te zamen genomen, blijkt, dat men van de 8 koningen der eerste dynastie er 7 met zekerheid kan aanwijzen, uit hunne graven te Abydos, namelijk, volgens Manetho: Menes, Athotis, Kenkenes, Oesafais, Miebis, Semempsys, Bienekhes; of volgens Sety: Mena, Teta, Ateth, Hesepti, Merbap, Semenptah, Qebh. Omtrent Oenefes, Ata, den vierden koning heerscht nog eenige onzekerheid.
ingang graf van azab.
Aangaande de tweede dynastie moet men zich vergenoegen, tot nu toe eene zeer groote waarschijnlijkheid te hebben verkregen, omtrent de gelijkstelling der verschillende namen.
graf van den.
Alleen de derde koningsnaam Benothris-Baneteren is stellig dezelfde als Neteren, hier gevonden. De graven der eerste koningen zijn, zooals uit de platen duidelijk wordt, diep in den grond gelegen. Er werd een put gegraven, welks wanden gevoerd waren met steenen, uit Nylslik vervaardigd, en daarin de houten kamer gebouwd, die de mummies en lijkkisten bevatte, welke echter reeds lang uit alle graven zijn verdwenen. De kamer was waarschijnlijk geheel gesloten, getuige de toegemaakte ingang. In Azab's graf was nog een gedeelte van
houten vloer in het graf van azab.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||
den vloer bewaard, maar overigens is van het houtwerk weinig overgebleven. Amélineau vond in één graf een groote hoeveelheid houtskool, en Flinders Petrie ontdekte overblijfselen van houten posten, die gediend
een der kamers in het graf van merneit.
hadden, om de zoldering te dragen. Als de begrafenis afgeloopen, en het graf gesloten was, werd het waarschijnlijk, boven de houten bedekking, met zand aangevuld, waarna twee steenen grafplaten of stèles met den Horusnaam des konings, daarbij opgericht werden. Behalve bij de oudste graven, waren, zooals ook uit den plattegrond kan blijken, rondom het graf kamertjes gebouwd, waarin misschien de dienaren des konings zijn bijgezet. Men vond er geraamten in, alsmede stèles die meestal slechts een naam vermelden; andere kamertjes bevatten eet- en drinkwaren in kruiken, en potten met zalf en vet. Petrie vond één nog niet geopende kamer, hierbij afgebeeld. De steenen, van in de zon gedroogd Nylslik gemaakt, werden meestal te nieuw gebruikt, binnen een week, nadat ze vervaardigd waren. Daardoor zijn bijv. in het graf van Qa de meeste muren der kleinere kamers ingezakt; alleen de groote middenkamer was gebouwd van vaste, goed gedroogde steenen. In de kleinere kamers hadden de uitgeweken muren o.a. een houten kist en potten bedekt. De voorwerpen, in die kamers moeten dus daarin zijn geplaatst, enkele dagen, nà het bouwen van den muur, vóórdat de steenen hard genoeg waren om een wand van vier voet hoogte te dragen. De begrafenis der dienaren, (in de andere kamertjes van ditzelfde graf bijgezet) moet daarom hebben plaats gehad, nadat het graf des konings was gebouwd, en waarschijnlijk zijn zij dus geofferd geworden, bij diens begrafenis. Aldus de conclusie van Flinders Petrie (Royal Tombs part I blz. 14). Wij hebben op de vorenstaande platen te zamen gesteld eenige namen van oude koningen, Narmer, Aha, Zet, Merneit, Azab en Qa. Van deze koningen is Aha-Menes het eerst bekend geworden. Reeds in 1897 ontdekte de Morgan, bij het dorp Negadah ten zuiden van Abydos, een groot gebouw, dat als begraafplaats had gediend. Hierbij werd o.a. gevonden een ivoren plaatje, waarop de twee namen Aha-Mena voorkwamen. Dit graf, eerst aan Menes toegeschreven, is misschien dat van zijn gemalin Neit-hotep. Men vond dien naam tenminste aldaar op vazen en ivoren plaatjes. Het is ook waarschijnlijker, dat Menes, evenals de andere koningen, te Abydos werd begraven. Zijn graf is dan B. 19 van het plan. Het ligt naast dat van Sma, die met Narmer, Sezer en Ka (B. 15, 10, 9, 7), zijn vóórgangers zijn, uit de dynastie van 10 koningen, die volgens eene oude overlevering vóór Menes regeerden. Het is wel jammer, dat Petrie niet de eerste is geweest, om deze graven stelselmatig te onderzoeken. Nu moest hij zich tevreden stellen, met wat anderen vergeten, of niet gevonden hebben. Zoo vond hij in de hoopen puin en aarde vele houten en ivoren plaatjes, meestal gebroken, voorzien van opschriften, waarvan wij er één, van koning Menes, afbeelden. Zoover wij nu weten, behelst dit het volgende: ‘Ka’- of Horusnaam van Menes: ‘Aha’, ‘zoon van Amioet’ (een vorm van Anubis, later bekend als god der balseming) verder een schip, en een tempel van de godin Neit, kenbaar aan de twee gekruiste pijlen, haar hieroglyph. Misschien hebben wij (blijkens andere monumenten) hierin te zien, de vermelding der stichting van een tempel. In den tweeden regel, een offerend persoon, een stier, bij een net, op heuvelachtig terrein, tempel van Thot, kenbaar aan de ibis (?), de heilige vogel | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||
OP HET HALFAOUINEPLEIN TE TUNIS.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||
houten plaatje van menes. met inschrift.
van dien god; daarbij is de hieroglyph voor de letter ‘t’ geplaatst. Booten, die op een kanaal varen tusschen twee plaatsen, mis schien, volgens de hieroglyphen, Bioe een district van Memphis, en Pa-she in het Fayoem. Het kanaal, waarop de booten varen, is dan dat, hetwelk oudtijds ‘Mer’ heette, tegenwoordig Bahr Joesoef. Onderaan is de oudst bekende regel hieroglyphenschrift, van rechts naar links te lezen, waarvan alleen het begin verstaanbaar is: ‘die den troon van Horus inneemt.’ In een gat van den muur in het graf van Zer hebben de werklieden van Flinders Petrie een stuk van een mummie-arm gevonden, waaraan nog vier armbanden waren. Kralen van goud, amethist, lapis-lazuli en turkoois waren aangeregen in verschillende combinaties.Ga naar voetnoot*) In datzelfde graf vond men stukken van zeer oud Grieksch aardewerk. Dit was van tweeërlei sport: Mykenisch-, versierd met motieven als > > >, puntenpatronen en zigzaglijnen, en Aegina aardewerk, waarschijnlijk van Kreta afkomstig, waar reeds ten tijde van de 12de Egyptische dynastie eene zeer ontwikkelde beschaving heerschte, zooals door de onderzoekingen van A.J. Evans is bewezen. Op de vele potten en vazen, bij de opgravingen te Abydos aan het licht gebracht, zijn meestal teekens ingekrast, die geen hieroglyphen zijn, maar schijnen te behooren tot een alphabeth, dat in ouden tijd algemeen gebruikt werd, door de volken die aan de Middellandsche Zee woonden. Zoo was dus Egypte reeds ten tijde der eerste dynastie in verkeer met de Eilanden bij Griekenland, en dit is zeker niet het minst gewichtig resultaat, door Flinders Petrie verkregen, bij zijn doorzoeking der oude koningsgraven van Abydos. |
|