Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 12(1902)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Gedichten. Door Johanna W. Bakker. I. Stem van mijn droefenis.... Stem van mijn droefenis weet niet, wat zwijgen is, weent, weent maar door.... weent met zoo vreemd geluid boven mijn lachen uit, weent door mijn vreugden heen - niemand, die 't hooren kan.... ik alleen. Menschen begrijpen 't niet, vragen mij vreugdelied, vragen maar door.... spreken van Levensmoed, blijheid, door kracht gevoed! maar onder allen geen die mijn leed weten kan.... ik alleen. Voor mijn Lief kan ik staan; ziet mij verwonderd aan schoon oogenpaar.... Word toch zoo vreemd te moê, lach hem maar zachtjes toe.... In mij dat zacht geween - Lieveken hoort 't niet.... ik alleen. [pagina 63] [p. 63] II. In lentenacht. In lentenacht, in lentenacht sloop Meiwind stil mijn venster binnen en heeft mij zoete maar' gebracht, dat nieuwe bloei weer wil beginnen. In lentenacht, in lentenacht meende⁀ik een fijnen geur te speuren.... Zonden mijn lelietjes in 't gras hun teêre hoofdjes nú al beuren? In lentenacht, in lentenacht kwam manelicht naar binnen glijên. Het scheen rondom in kalme pracht en wekte weemoedsvol verblijên. In lentenacht, in lentenacht is Hemelvrede in mij gekomen. - En toen ik, Lief, aan U gedacht, heeft zacht mijn ziel uw ziel vernomen. Vorige Volgende