Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 12(1902)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Gedichten. Door Jeannette Nyhuis. I. Ten strijde. Den engen weg, den langen weg van lijden, Zal 'k met U stijgen tot den steilsten top, Den strengen weg, den bangen weg van strijden, Tijg 'k méé ten krijg - banier van 't Recht voorop. Mijn hand omklemt den vasten vaandelknop, Mijn arm is sterk - en zal nooit nederglijden, Mijn krachten heffen zich uit sluimring op, Uw schildknaap zal zijn Held tot zege leiden. Wèl weet ik wreed en wijd de donkerheid, De nacht van Smarten, vóor is 't Licht bereikt Waar zich zal oopnen gulden Vrijheidspoort, Nòg sluipt een logenheir verdelgend voort - Vrees niet, ons wapen is het waarheidswoord - En glanzend wappert onze vaan in 't wijd. [pagina 61] [p. 61] II. Nacht. De zwarte nacht staat als een doodenwacht Over 't gedonder van den oceaan. Roerloos en stom aanhoort ze 't doodsgeklacht, Het noodgeschrei, uit diepten opgestaan. Der trotsche golven opgezwiepte kracht, Geeselt die Geesten onder klotsend slaan.... Als witte lichten, siddrend uitgedaan, Het bruischend schuim, schuil onder duistren nacht. De wilde winden stormen over zee En dragen 't klagen dier wanhoopgen mee.... En 't schrille gillen der demonenschaar, Die neersleurt woest, of daar geen Godheid waar, De zielen, worstlend onder doodsgevaar.... Hoog staart de Nacht in storelooze vree.... Vorige Volgende