Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 12
(1902)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
tooneelspelers, naar toyokouni.
| |
Japansche prentkunst.
| |
[pagina 32]
| |
japansche vrouw, naar yeisan.
Dit korte historische overzicht was noodig om een juist begrip te krijgen van de algemeene ontwikkeling van de Japansche schilderkunst. Outamaro en Toyokouni behooren zonder twijfel tot haar grootste meesters, en hun werken van zoo fijne opvatting, van zoo edele en zuivere lijn, van uiterst teer en harmonisch coloriet, kunnen in alle opzichten als voorbeelden dienen van de algemeene opvatting der schilderkunst in Japan, sedert anderhalve eeuw. Wanneer hier het woord ‘schilderkunst’ gebruikt wordt, beantwoordt het toch niet geheel aan het doel: immers schilderijen ‘in olieverf’ bestaan in Japan niet. Alleen kakemono's en makimono's, een soort aquarel op zijde of papier, de eersten in de hoogte, de anderen in de breedte, gespannen tusschen twee houten rollen, nemen daar de plaats in van onze ‘schilderijen’ als wandversiering. Maar daarentegen, oneindig meer dan ten onzent, uit zich in Japan het talent des schilders in de prentkunst. En de prenten uit den goeden tijd zijn dan ook uitmuntend van uitvoering, op het mooiste papier der wereld gedrukt, met een zorg en een smaak, en tevens met rijke, zachte en harmonieuze kleuren, zooals die nergens hun gelijken vonden in kleurendruk. Dit spruit voor een belangrijk gedeelte uit het feit voort, dat een prent van goede kwaliteit steeds onder het oog van den schilder werd uitgevoerd, gesneden en gedrukt. En met welke eenvoudige hulpmiddelen! In Japan geen drukpersen, geen machines van allerlei aard. Slechts enkele houtblokken, eenige graveer-instrumenten, - en een geheel gezin: man, vrouw en kinderen, dikwijls aan den arbeid, aan den edelen, boeienden handenarbeid. De schilder teekent zijn werk op uiterst dun papier, - zooals gewoonlijk, met een penseel en oostindische inkt. Dit heel dun velletje wordt met de voorzijde op het houtblok geplakt, en de houtgraveur snijdt door het dunne papier heen met zijn mesjes langs de lijnen, zóódat hij de teekening slechts behoeft te volgen. Zijn de verschillende blokken, voor kleurendruk vereischt, gereed, dan worden zij met platte ‘tampons’ of met speciale dikke kwasten, (ieder op zijn beurt) met een speciale kleur bedekt. Daarop wordt het fijne, zijde, - vliermerg-achtige papier, - even gevocht, - geplaatst, en door een | |
[pagina 33]
| |
zachte, herhaalde handdruk wordt de kleurstof van het blok op het papier overgebracht, Dit wordt herhaald zoo veel maal als er kleuren naast en op elkander gedrukt moeten worden, en aan deze verschillende bewerkingen helpt dan de geheele familie van den graveur-drukker mede, voor het vochten, het aangeven, het opleggen van het papier, enz. Het waren prachtige verfstoffen die de Japanners voor hun verven vroeger gebruikten; maar sedert den invoer van aniline kleuren is een groote, betreurenswaardige achteruitgang waar te nemen. Bij de ongeveer twaalf kleuren die zij vroeger gebruikten voegden zij, voor bizonder fraaie werken, goud- en zilverdruk, en nog een andere ornementatie, van sterk ‘en relief’ gesneden blokken die in het papier gedrukt werden, om zoodoende, zonder kleur, vooral in lichte partijën, een rijke afwisseling aan te brengen. Trouwens alles wat het effect verhoogen kon was voor deze artisten goed: zoo, b.v. zijn er prenten, en van de grootste meesters, op welke o.a. om een houten achtergrond uit te drukken, de artist-drukker een echt, onbewerkt stuk hout heeft afgedrukt, waarvan de draad, de vezel-nerven zelf, al heel juist de stof wêergevenGa naar voetnoot*) Zoo zijn de betrekkelijk hoogst eenvoudige hulpmiddelen waarmede die smaakvolle prenten gemaakt zijn, die prenten die een ongeëvenaarden graad van volmaaktheid van uitvoering en vooral van coloriet, in kleurendruk, hebben bereikt. Want, hoe ver van dezen staan de europeesche kleurendrukken, de weinig artistieke chromolithografieën! Soms hebben enkele westersche artisten, etsers, lithografen en houtgraveurs, en van de besten, getracht in het karakter der Japanners te werken, en, hoe gevoelig en knap ook, zij brachten slechts werken voort die de vergelijking met een Outamaro of Toyokouni niet kunnen verdragen. Natuurlijk is in een uitgestrekt land als Japan het aantal schilders (want teekenaars kan men deze kleur-artisten niet noemen) enorm groot geweest. De prentenboeken zijn er immers talloos. Daarom zullen wij in dit kort overzicht slechts een paar hunner, de zooëven genoemde Outamaro en Toyokouni als typen nemen. Deze toch in hun wijze van leven en in hun werken, vertegenwoordigen vrijwel het doen en streven van al hun collegas, en zij zijn zeker van de meest individuëele schilders in
spelende kinderen, naar toyokouni
| |
[pagina 34]
| |
windvlaag, naar hokousai.
dit land waar elk toch altijd min of meer tot een school behoort, - altijd in zekeren zin conventioneel is. Hokousai, de meest gevariëerde, de alles-aanrakende, de werkelijk geniale teekenaar, is meer individueel dan alle anderen, vormt den schakel die de Japansche kunst gaat verbinden met den westerschen. Hij schrijft op, met zijn vlug penseel, alles en nog wat, van de meest fantastische tot de meest realistische sujetten, van traditioneele, ornementale composities tot de grootste beweeglijkheid, tot impressies van de snelste mouvementen van menschen en dieren, met een groote voorliefde naar het humoristische, naar den komischen kant. Ontamaro en Toyokouni daarentegen, meer stijl-vol, statiger en voornamer, zijn in de keus hunner onderwerpen de schilders van den Japansche tooneelspeler, en van de Japansche vrouw in heel haar elegante en soupele gratie, met de traditioneele costumes, overgebleven van een sinds lang vervlogen verleden. Zoo zijn zij dan ook in het bizonder de schilders van het Yoshivara van Yeddo. Hier moet opgemerkt worden dat prenten die vrouwen voorstellen, dikwijls acteurs geven in een vrouwenrol. Hun werken zijn een merkwaardig mengsel van ideeële opvatting en van naturistische teekening, en hierbij is beider coloriet van éénigen rijkdom, van ongeëvenaarde harmonie en zachtheid, in welk opzicht zij Hokousai verre overtreffen. Het Yoshivara inspireerde niet alleen deze meesters, maar ook hun talrijke leerlingen en imitateurs, als Kyonaga, Hokkei, Yeisan, Kounyoshi, en zoo vele anderen. De schilderachtige kant van het schitterende, elegante leven dat daar met verfijnde weelde geleefd werd trof velen, maar geen hunner had de diepte van gevoel, de teerheid van lijn en kleur, de distinctie van houding en compositie die Outamaro en Toyokouni kenschetsen. Hun lijn is van een ranke elegance, van een prachtig berekende en toch innig gevoelde zwierigheid. Hun invloed is dan ook groot geweest op vele moderne europeesche artisten, - b.v. op een Whistler, een Helleu, en zoo velen nog, die, hoe verdienstelijk en begaafd van nature, zeker meermalen hebben getracht, met even weinig werk, evenveel uit te drukken als die Japansche meesters, Ik bedoel dit in hun lijn. Maar ook de kleur der Japansche prenten heeft door haar geraffineerden eenvoud, door haar de natuur zoo nabij komende waarheid, veel bijgedragen om de moderne europeesche kunst langs nieuwe wegen te leiden. En evenals een | |
[pagina 35]
| |
enkele etser, als de zeer knappe Seymouraden, zonder Rembrandt wellicht niet ontstaan zou zijn, zoo zijn er talrijke moderne decoratieve kunstenaars die al heel veel te danken hebben aan de Japansche kunst! Dat coloriet is van zoo voorname, subtile, gevoelige eenheid, dat nooit een dissonant voorkomt, De rijkste, volste, en tevens teerste kleurschakeeringen komen hier voor, en meermalen hoorde ik een schilder de voorkeur geven aan een enkel dier prentjes, boven een europeesche schilderij! Wel geven deze prenten voorstellingen waaraan wij niet gewend zijn; maar wanneer men zich een weinig bewogen heeft in het Japansche leven, wanneer men in museums zich wat verdiept heeft in de prachtige ornementatie der stoffen waarin de Japansche vrouw zich kleedde, wanneer men de heerlijke, zoo gedistingeerde weelde dier zijden-crèpes heeft genoten, - dan komt men er gemakkelijk toe de werken van een Outamaro en zijn gelijken te begrijpen. De Japanners zijn geweest, gedurende vele eeuwen, een der meest fijnproevende en smaakvolle volken der wereldgeschiedenis. De revolutie van '68 maakte een definitief eind aan dezen ongemeen hoogen graad van ontwikkeling. Toen de europeesche ‘beschaving’ alle deuren open vond in Nippon en overal vrij mocht indringen, toen het Japansche volk, op kunstgebied verzwakt, ontaard, ontzenuwd, zich niet meer aan zijn oude tradities wist vast te houden, toen was 't gedaan met die verfijning, en een niet te stuiten décadence ontstond, welke steeds meer voortwoekert. Maar tegenover dit verval zullen blijven bestaan, als kleine, nietige, maar machtige getuigen van een schitterend verleden, die teêre en vluchtige prentjes, ongeveer een eeuw oud, die, even zoo als enkele opgegraven juweelen en potscherven de grootheid van Griekenland verkondigen, een tijdlang bewijzen zullen zijn van de hooge ontwikkeling der Japansche schilders. ‘Tout passe.... l'Art robuste seul demeure....’ |