Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 12
(1902)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |
LENTEDAG SCHILDERIJ
in het bezit van den heer j.h. van eeghen, geplaatst in het stedelijk museum te amsterdam | |
[pagina 219]
| |
Arnold Gorter.
| |
[pagina 220]
| |
‘waterspiegeling’
schilderij In het bezit van den heer H. Boom Wz. te Amsterdam | |
[pagina 221]
| |
en als hij 't gegeven had, wist hij steeds beter te zullen geven. Hij behoort niet tot de naturen, die door geduldig overwerken eindelijk wat goeds voortbrengen, dat echter dikwijls iets geheel anders wordt, dan oorspronkelijk bedoeld is. Ziet hij een maannacht, dan wil hij ook dien maannacht geven; inééns; gehéél. Lukt dit minder goed, dan: weg met den maannacht! een lentemorgen dringt tot uiten!
‘lentezon’
schilderij Verkocht op de laatste tentoonstelling te München Hij weet, dat lang beschaven van iets dat niet dadelijk lukt, de weergave van zijn visie flauwer zou maken, dan zijn eerste krachtige impuls tot scheppen haar deed verrijzen. Hij schildert niet alleen met de liefde van den kunstenaar voor de dingen om hem heen, maar ook met liefde als mensch. Van een boom tracht hij niet alleen zoo volmaakt mogelijk vorm en kleur te beelden, hij leeft ook met dien boom mee: voelt de takken groeien, de knoppen botten, de wortels grijpen. Hij heeft, innig meelevend met de natuur, gezien hoe het gras uit den grond komt, hoe 't opspritst, hoe 't over een beekje buigt. Hij is op het stukje dat hij schildert zèlf aanwezig. Hij wandelt daar, voelt er de schaduwvegen koelen, de zon-hitte kittelen. Terwijl hij werkt, heeft hij zijn werk zoo lief alsof het de natuur zèlve was; en zijn liefde doet al het harde, minder harmonische vanzelf wegvallen. Hij teekent niet het kleine rimpeltje rond den lachenden mond van zijn geliefde, niet het sproetje naast haar neusje. Hij ziet haar mooi, zonder gebreken. Alles is zacht en harmonisch aan haar wezen. Zoo moet ook zijn beeld worden, waarin niets storen mag. Hij is dichter. Hij zoekt in zijn kunst zoowel als in zijn dagelijksch leven, het mooiere uit het mooie op te heffen. Ook heeft hij al het kinderlijke van den geboren kunstenaar. We hebben elkaar voor jaren gekend, en toen ik hem nu weer ontmoette, was ik zeer verwonderd, te zien, hoe | |
[pagina 222]
| |
‘in october’
schilderij In het bezit van den heer E. van Essen te Amsterdam weinig jongs hij verloren heeft, hoe in hem geen enkel ideaal gebroken is, hoe niets zijn krachtige, opgewekte natuur heeft bewolkt, in het leven dat zoovelen vroeg moe maakt. Men heeft hem vaak met verbazing gevraagd, hoe het mogeiijk was, dat hij in Amsterdam kon wonen, hij, die in de natuur thuis hoort zooals een boom en een bloem er hooren. Maar in de eerste plaats gaat hij 's zomers lang naar buiten. Als hij dan alle indrukken in zich opnam, en studies maakte van wat hem trof, komt de drang in hem, zichzelf geheel te geven in een compositie, ongestoord door nieuwe indrukken van buiten, alleen levende in de herinnering aan 't genotene, die alles nog veel mooier en inniger voor zijn geest doet verrijzen. Want ook een zeldzame gave in Gorter is zijn fantazie, die 't hem mogelijk maakte zijn beste stukken geheel los van studies te concipieeren. In de tweede plaats - schreef hij me eens, sprekende over zijn wonen in Amsterdam - is, nadat je een tijd lang in de stad waart, de indruk die de natuur op je maakt dubbel sterk, zoodat hetzelfde plekje waar je door gewoonte tè vertrouwd mee zoudt zijn geworden, een geheel frissche emotie in je wekt, als je 't na eenig afzijn weêrziet. En wie wel eens Gorter's atelier bezochten, weten, hoe hij het mooie overal om zich heen mee neemt. Hoog boven de woelige stad uit, rijst zijn woning als een klein vrede-paradijsje, waarin geen lijn stoort, geen kleur de harmonie breekt. Alles doet er 't oog goed Elk hoekje op zichzelf is een stukje schoonheid, en alles tuigt er de liefde van den bewoner voor vorm en kleur. Men gaat er vergeten, dat men in het drukke Amsterdam is, ziet rondom niets dan de ruime lucht door veel ramen, en beneden, getemd door 't veraf-zijn, heel kleintjes, het sterke, brutale vaak zoo leelijke stads-leven, waaruit Gorter ook weer alleen het mooie haalt, in den vorm van muziek, lieve vrienden en een enkel boek. Dit alles bijeen genomen zal het niemand
‘herfstkleuren’
schilderij | |
[pagina 223]
| |
verwonderen, dat ik Gorter een gelukkig mensch heb genoemd.
‘rust’
aquarel In het bezit van de firma Buffa en Zonen te Amsterdam * * *
In '84 kwam Gorter op de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers, waar hij onder de leiding van Huibers acte Middelbaar-Teekenen haalde. Daarna schilderde hij eenige jaren figuur, aan de Rijks-academie voor Beeldende Kunsten en begon al spoedig met succès te exposeeren. In '87, hij was toen nog zéér jong, verkocht hij zijn eerste schilderij: Een Lenteavond. Na dien tijd maakte hij zelden meer iets dat hij niet verkocht. In de laatste jaren heeft zijn werk zeer aan rijpheid gewonnen; wat hijzelf dankbaar erkent. Voor de Marissen, maar vooral voor Mauve heeft Gorter groote vereering. Daarover schreef hij mij eens: Er zijn veel schilders die wel getroffen worden door kleur en lijn
‘lenteweelde’
schilderij In het bezit van den heer C. Schöffer te Amsterdam | |
[pagina 224]
| |
‘novemberdag’
aquarel In het bezit van Dr. C.B. Tilanus te Amsterdam en harmonie door een bepaalde stemming in 't leven geroepen, maar die zich te veel laten afleiden van het leven der natuur; van de ziel der dingen zelf. Ze geven studies, heel knap, kranig van kleur, maar geheel vallende buiten de natuur, meer geschilderd uit liefde voor kleur en toon, dan uit eerbied voor de dingen zelf. Maar geheel anders is dit bij Mauve. Daarom houd ik zoo van hem. Zijn werk is heerlijk! Zoo teer van kleur, meestal volmaakt van keuze en compositie, en tegelijk vol liefde en eerbied voor de natuur. Want dit moet je vóór alles voelen: eerbied voor de natuur; angst om haar door ruwheid te beleedigen. En uit die liefde voor de natuur put ik zelf telkens weer moed en kracht; want ik voel dat wie werkelijk innig bewondert, ook
‘een blonde dag’
schilderij In het bezit van den heer H.G. Polvliet te Amsterdam | |
[pagina 225]
| |
eenmaal die bewondering geheel zal kunnen zeggen Op Gorter's atelier zag ik een vroegere reproductie van zijn schilderij genaamd: November-dag. Al kijkend er naar, kwam vanzelf het volgende gedichtje, waarmee ik meteen mijn bespreking wil besluiten.
‘landschap bij delden’
krijtteekening In het bezit van den schilder November-dag.
Twee wijze wilgen-dwergen spreiden wijd
Hun ijle twijgen langs de grijze lucht.
Ze deelden droeve dagen bij 't geducht
Doen van den storm, die eindlijk slapen leit
In nevel-bed. Een verre vogel vlucht
Naar waze verte, waar zijn nestje beidt
In bleek-grijs rijshout. Week van eenzaamheid
Ziet blond-bruin riet zichzelf in 't water; zucht
Om zomer-zon, nu alles luidloos schreit
In kwijnend aanzijn. Nergens welt gerucht.
Wat eendjes domlen, 't kleine lijf omvlijd
Van vaal-groen gras, gedoken in hun lucht
En warme veerenvachtjes. - Zwijgend glijdt
In 't grijze water grijzer wolkenvlucht.
|
|