| |
Een schoeisel verzameling.
Door Lynceus.
rotterdam (1794).
Groen leder.
De heer Philippe Zilcken, redacteur van dit tijdschrift, bezit een kleine, maar zeer merkwaardige verzameling van allerlei schoeisel, waarover niemand beter zou kunnen schrijven dan hijzelf. Maar onlangs, in een kort stukje over Moorsch koperwerk, heeft hij een Fransch gezegde aangehaald: le moi est haïssable en met die aanhaling was 't hem zóó zeer ernst, dat de gelukkige bezitter niet was over te halen om meer te doen dan toestemming te geven tot het laten fotografeeren van een deel zijner schatten. Zelf wilde hij er niet over schrijven. Zoo komt het dat de lezer vriendelijk wordt
| |
| |
china.
Zijde en fluweel.
verzocht zich tevreden te stellen met een kort praatje naar aanleiding van Zilcken's keurige collectie, een praatje, dat enkel belang heeft door de illustratie. Meer, trouwens, kunnen wij niet geven. Over schoeisel valt zóó veel te zeggen! Een dik boekdeel kan er over volgeschreven worden, zonder de stof op verre na nog uit te putten. Ik stel me zoo'n boek voor, heel belangwekkend, heel leerzaam. Geschreven is 't nog niet - voor zoover mij bekend is. De litteratuur over het schoeisel moet voornamelijk worden
18e eeuw.
Geel satijn.
bijeengezocht uit verschillende boeken over schoenmakerstechniek, kostuumkunde, ethnografie en... nog veel meer. Zoo'n werk over schoeisel zou wel allereerst bevatten een hoofdstuk over het doel, waarmeê voetbedekking of voetbeschutting wordt en werd gedragen. Een lang hoofdstuk zou dat wezen met een groot aantal paragrafen. Daarin zouden worden behandeld de verschillende soorten van schoeisels dienend: 1 o. tot beschutting van den zool; 2 o. tot beschutting van zool en voet tot aan den enkel; 3 o. idem
17e eeuw.
Leder.
oud-spaansch.
Leder en fluweel.
tot boven den enkel; 4 o. tot boven de kuit - men denke aan de geweldige ruiterlaarzen, waarin men een flinken knaap kon verbergen. Na die nuttigheidsdoeleinden, zou moeten worden gehandeld over de andere, laten wij ze maar aesthetische heeten. Ik bedoel, om een paar voorbeelden te noemen: de verhooging (de schijnbare, dan) van het menschelijk lichaam en denk nu aan het schoeisel der Grieksche tooneelspelers en der Renaissance-vrouwen uit een zeker tijdvak; ik bedoel de vervorming van den voet door het schoeisel en denk, niet enkel aan onze Europeesche damesvoetjes van eenige jaren her, maar voornamelijk aan de stompjes, waarop Chineesche vrouwen uit de groote en minder beteekenende wereld rond-strompelen; ik bedoel ook de schijnbare voetvervorming door een lange reeks van zeer excentrieke schoenen en laarzen.... Gij kent er allen minstens een dozijn verscheidenheden van uit uw lectuur over de geschiedenis der menschelijke ijdelheid, die men eigenlijk kostuumgeschiedenis pleegt te noemen: ik herinner u slechts aan de snavelschoenen, die werden gedragen
18e eeuw (friesland).
Naaldwerk.
met tusschenpoozen, van de 11 de tot in de 16 de eeuw, misschien wel vooral in de beschaafde Europeesche landen. Graaf Fulko van Anjou moet de uitvinding op zijn geweten hebben (1089); maar het snaveltje van Fulko was nog maar een bescheiden musschebekje, vergeleken, bij wat later komen zou. Een eeuw later was het al gegroeid; maar in de 14 de eeuw schoven de menschen van stand voort op schoenen van twee voet (voor den
| |
| |
nederland (1720)
Tapisseriewerk.
adel). Philips IV verbood het ze nòg langer te dragen. In Frankrijk heetten die schuiten poulaines, in England cracowes. Op 't Concilie van Angers (1365) moest aan de geestelijken worden verboden zich zoo toe te takelen en de wereldlijke macht verbood het dragen van te lange schoenen aan een iegelijk. Er werd boete op gesteld. De dames deden meê ‘trots goddelijk en wereldlijk verbod.’ Later ging men het schoenverlengsel nog door lederwerk verzwaren en kwamen de zakschoenen of Kugeln, Gugeln, Kogeln, Gogeln, Kühmaül-schoenen en andere soortgelijke monsterlijkheden, in de mode; terwijl de wapenrustingen voorzien waren van ijzeren schoeisel, dat ook al hoe langer hoe puntiger en grooter van afmeting werd tot op nagenoeg een vierde beenlengte toe!... Naar ik al
nederland (1720).
Damast.
herinnerde, 't ging zoo tot in de zestiende eeuw door. Men spleet het leder, men droeg allerlei versierselen op het schoeisel, allerlei hakken... Wat de verhoogde schoenen aangaat, waarover wij even spraken, die noemde men patins of steltschoenen. Ze kwamen in de 15 de eeuw in gebruik. Vecellio beeldt ze af in zijn boek dat anno 1559 verscheen. Men bleef er (nu en dan) dragen tot in de 18 de eeuw toe en ook de Turksche vrouwen lieten van die lichaamsbeuntjes vervaardigen.
Nog andere dwaasheden zou het schoeiselboek vermelden. Maar wij moeten snel voort. Ik noem dus nog een ander doel: het tentoonstellen van den voet. Men moet hier wèl onderscheiden tusschen de gevallen waarin dat opzettelijk en die, waarin dat onopzettelijk, ik zal maar zeggen: natuurlijkerwijze gebeurde. In dat laatste geval kan er van doel geen sprake zijn en behoort het schoeisel gerangschikt te worden onder: ‘beschutting van de zool alléén’. Maar opzettelijke tentoonstelling was er toch wel degelijk en, om nu maar weer enkel op een algemeen bekend voorbeeld te wijzen, noem ik even de directoire-dracht. Madame Tallien, niet waar? droeg sandalen, die den in vleeschkleurig tricot gehulden voet vrijlieten, ook de teenen, die zij met ringen tooide. Men vindt van die dracht tal van afbeeldingen. Ieder van u heeft er een gezien. Onderscheiden moet worden tusschen de verschillende antieke schoeisels, die
frankrijk (directoire).
Brocaat met zilverdraad.
den bovenvoet bloot lieten. Waar de techniek daarvan oorzaak is, kan van tentoonstellen in den zin die hier aan het woord gehecht wordt ( étaleeren, te kijk dragen) natuurlijk geen sprake wezen. Doch zeker is daar sprake van bij het zeer laag uitgesneden vrouwenschoeisel, dat maar heel even de teenen bedekt, niet meer dan noodig is om dat schoentje of muiltje vast te houden, dat de wortels der teenen laat zien, vlak onder de, liefst hooggezwollen vreê van een zoo kort mogelijk voetje. De Mode gaat naar uitersten en wijkt voor 't schoeisel niet van haar gewoonte af. Zij bedekt dan ook, nu en dan, de vree en omzwachtelt haast het voetje, hult het in zwaar laken en bont, om het daarna weêr geheel vrij te laten, enkel door 't kostbaar weefsel van de kous omspinragd.
En zoo zou de schrijver van 't gedroomde schoeiselboek voortgaan. Het doel van 't
18e eeuw.
Bruin leder.
| |
| |
poppenschoen 1830.
Leder.
schoeisel: coquetterie, waar het dat der vrouwen aangaat; vertoon van rijkdom, van kracht of van hoofsche modepopperij bij de mannen.... Geen voorbeelden meer. De heer Zilcken laat er u wel zien. Het stoute spel van geven en nemen door 't vrouwenvoetje ziet ge voldoende op onze prentjes.
Over een ander hoofdstuk nu een schetsend woordje: Grondstof lees ik er boven. Schoenen van biezen gevlochten, schoenen van laken of wol, van riempjes, van leder, van hout. En wat al verscheidenheid in 't houten schoeisel! Een plankje met een knop
nederland (1830).
Tapisseriewerk.
zooals er in uw kleerkast zijn aangebracht. Die knop gaat tusschen de groote en daarop volgende teenen om zoo het schoeisel vast te houden; houten zolen met, over den voet: riemen, hout, leder, laken, bont en het geheel houten schoeisel vaak prachtig versierd. Omtrent deze versiering valt op te merken dat zij, in later tijden, wanneer de rijken schoeisel van leder dragen, uitsluitend wordt aangebracht
tunis (‘Koeb-Kab’).
Wit hout.
door menschen uit de minst ontwikkelde standen, dat zij daarom dikwijls heel lang behoudt een oud karakter, daar zekere figuren vaste motieven worden, die 't eene geslacht aan 't andere nalaat en waardoor men werk uit onzen tijd kan te zien krijgen, dat zeer zeker nauw is verwant aan de versieringsmotieven voor de houtsnijkunst van eeuwen en eeuwen hèr. Een paar klompen ergens uit een volmaakt schuil liggend achterhoekje van een beschaafd rijk, brengt den verzamelaar plotseling voor den geest het tijdperk der invallen van de Noormannen.
Wat al verscheidenheid in vlechtwerk, in viltbewerking, in ledersoort en lederbereiding,
congo.
Leder, zool van olifantenhuid.
in laken, in versiering van zijde, satijn, gouddraadweefsel, bontvoering en bontversiering.... Tot den hideusen tapisseriepantoffel met paardenkop!!
Is nu onze schrijver van 't schoeiselboek gereed met zijn hoofdstukken over doel en grondstof, dan zal hij er, onder meer, een dienen te wijden aan het schoeisel, beschouwd uit het oogpunt van den ethnograaf en dan moeten meêdeelen in welke landen, onder welke omstandigheden 't ontblooten van den voet een bewijs van eerbied is, overeenkomend met ons hoofdontblooten. Hij zal in verband met het klimaat en de levenswijze van een volk het schoeisel moeten beschouwen; hij zal dat ook moeten doen in verband met de overige kleedij en zoo wordt dat hoofdstuk een boek in een boek; want de heele wereld moet de schrijver door en overal op zijn weg liggen voetangels en klemmen. Ook de medicus dient ondervraagd. Over de spier-vervorming van den Chineeschen vrouwenvoet dient gehandeld en over dien tamelijk veelvuldig voorkomenden vorm van fetichismus in het geslachtsleven van moderner, dat voet en schoen tot voorwerpen van uitsluitende vereering maakt. Over schoeisel en kuisch-
scandinavië.
Hout met spijkers onderaan.
| |
| |
heidsbegrip zal onze veelwetende schrijver moeten handelen; want ook hier ligt een zeer moeilijk vraagstuk verborgen. Ik wijs maar even op het verschil tusschen Indo-Europeesche dames en onze Nederlandsche vrouwen en meisjes, met betrekking tot het ontblooten van den voet in tegenwoordigheid van vreemden.
model van een vervormde chineesche voet in schoentje.
Hebben wij nu een reis om de wereld gemaakt en van allerlei psychische problemen gehoord, dan zullen wij een kunstreis hebben te ondernemen door het verleden, nu niet een zuiver technisch-, maar een historisch-aesthetisch onderzoek instellend naar het schoeisel.
Wat heerlijk gedroom voor den liefhebber van vrouwelijk schoon, die over een vruchtbare verbeelding beschikt! Hij ziet nooit, in een verzameling, een schoentje ledig. Voor hem verrijst in volle majesteit de Grieksche Schoone boven allen; voor hem heupwiegt de bayadere, voor hem plengt de Circassische haar reukwater en laat de Arabische schoone haar muiltje vallen op het dik tapijt van haar schemerig vertrek. Hem reikt de edele burchtvrouw het langsmalle voetje ter hulpgevraag bij 't opstijgen voor de valkenjacht; hem dreigt lachend de Louis XV-markiezin met 't gouden muiltje... om 't hoog vreê-ig voetje te toonen in opengewerkte zijden kous, bestikt met zilverdraad; hem.... Dat zoo'n schoeisel-archëoloog nog zijn zinnen bij elkaâr houdt mag een wonder heeten. Want Vrouwevoetje heeft al zoovelen 't hoofd op hol gebracht en niet maar toevallig ook heeft de pantoffel zoo'n groote beteekenis in
lombardijë (Zoccoloni).
Leder en hout.
benares.
Gesneden hout.
de spreekwoorden en liedjes van alle volken.
Maar, natuurlijk, ook de ijzeren voetbekleeding van ridders, de gespoorde laarzen, de markiezen-roodhakjes... doen hem droomen; echter niet langer dan tot een volgend hoofdstuk, waarin het schoeisel van de vrouw alles overheerschend is. Ik denk nu aan een van de aardigste en tevens meest uitgebreide afdeelingen van het gedroomde boek: voet en schoeisel in de letterkunde. De paragraaf over schoppen en schedelverbrijzelen zou kort kunnen zijn, alhoewel wij ook daarvan vaak lezen. Ook nog andere diensten
algiers.
Fluweel met perkament opgewerkt.
bewees een ijzeren voet of een soliede laars. Onwelkome vrijers voelden er de culturhistorische beteekenis van op een plaats, die niet nader behoeft te worden aangeduid. En men dronk uit laarzen. Heel wat kannen bier en wijn werden aldus verschalkt. Vorsten zelfs bezigden zulke bijsmaak gevende bekers. Fischart b.v. vermeldt als gewoon dat men in Duitschland bij braspartijen dronk uit jonkvrouw-schoentjes. Op zulke feestdronken werden liederen gemaakt en boetpredicaties
lombardijë.
Hout en leder.
werden er tegen gehouden. De nuchteren kregen de preêken, de drinkebroêrs hoorden de liedjes. Van 't eind der Middeleeuwen tot aan 't begin van den dertig-jarigen oorlog is meer dan ooit in Midden-Europa ge... dronken.
Maar van minder ruw gedoe zou meer gewaagd mogen worden. Het jonkvrouw-schoentje glinstert aan de speerpunt of op
| |
| |
japan.
Vlechtwerk en touw.
den helm van den toernooiheld; het glazen muiltje fonkelt in het troostrijke sprookje; en de Muiderdrost liet een geestigen brief na over 't muiltje van Tesselschade, dat ten zijnent werd achtergelaten. Herinner u maar wat ge laast uit alle tijden, van overal: - het schoeisel der vrouw speelt een groote rol in tal van gedichten, romans, tooneelstukken. Een Fransch schrijver uit de achttiende eeuw heeft er zelfs een specialiteit van gemaakt zijn ideaal van vrouwenvoet te beschrijven en af te beelden. Er bestonden er waarschijnlijk niet zóó; maar toch is de voet naar den smaak van Restif de la Bretonne een tijdlang in de mode geweest: een miniatuur voetje, dat geen normaal lichaam had kunnen dragen: smal, zeer hoog, dat hoorde in een laag schoentje met hoogen hak. Ge vindt
japan.
Hout, vlechtwerk en leder.
het afgebeeld in verschillende deeltjes der werken van dezen eigenaardigen schrijver.
We zijn er nòg niet.
De schrijver van het schoeiselboek zou bovendien moeten schetsen: voet en schoeisel in de mythologie en de historie: men denke aan de gevleugelde voeten van Mercurius en aan de schoeisellooze gasten van Nederland in den Franschen Tijd. Hij zou 't moeten hebben over het schoeisel in volksliederen en spreekwijzen (onder den pantoffel zitten; aan z'n laars lappen enz.) en over het schoeisel in de Caricatuur, waar 't ook al een rol speelt (de laars, die een volk vertreedt enz. enz. over 't algemeen als symbool van machtsmisbruik) de pantoffel als teeken van onmacht (Charles X in Frankrijk b.v.) of als scepter van de vrouw, naast het machtsembleem van de mannebroek in tegenstelling met het spinnewiel... enz. enz.
Eindelijk, zou er ook over de verzamelaars en verzamelingen van schoeisel dienen te worden gesproken, benevens over de zeer aardige schoeiseltentoonstellingen, die Engelsche schoenmakersvereenigingen houden en
japan.
waarvoor hoogedele dames optreden als patronessen. Verzamelaars van schoeisel zijn er niet veel. Bekend waren, een vijftiental jaren geleden, de Parijsche collecties van de gravin de Flaux, die veel specimen had uit de 17 de en 18 de eeuwen, die van mevrouw Jubinal de Saint Albin, in wier verzameling men vond kinderschoentjes uit alle tijden, schoeisel van Henri IV, Louis XIII, Mme de Pompadour en hun tijdgenooten. Ook gold, eetiige jaren geleden en misschien nóg wel voor belangrijk de verzameling des heeren A. van Zuylen te Brussel, die o.a. een mooie collectie zijden muiltjes uit de 18 de eeuw moet bevatten.
Wat nu aangaat de tentoonstellingen van schoeisel, die in Engeland zijn gehouden, deze werden georganiseerd door corporaties van schoenmakers, laten we maar zeggen gildebroeders. Althans de corporaties traden als zoodanig op en verleenden zichzelf en hun werk het aanzien van groote voornaamheid, door in alouden stijl hun drukwerk te doen vervaardigen; maar meer nog door dames patronessen te vinden, die wat mooie namen
bulgarijë.
Verschillende soorten leder.
| |
| |
hindoestan (raïchur)
Glanzend marokijn.
droegen en wier titel klinkt als de nieuwste zool over de nieuwste tegelbestrating. Een van die organiseerende schoenmakers was de zeer voorname en eerbare heer Joseph Box. Hij stelde tentoon allerlei schoeisel van historisch belang en gaf een catalogus uit, mooi
hindoestan
Wollen stof rijk geborduurd met zilver.
gedrukt natuurlijk, waarin 250 nummers worden vermeld. De heer Zilcken had daar een inzending van achttien nummers bij, die natuurlijk een voortreffelijken indruk maakten. Hij zond later nog weêr in voor een expositie van veel grootere beteekenis, die van het Londensche Lederbewerkersgilde, dat in Cordwainers-hall een tentoonstelling hield van schoentjes, welke tentoonstelling in zes dagen tijds werd bezocht door veertien duizend
benares.
Leder.
menschen. De heer Zilcken, die ons deze verbazingwekkende bijzonderheid meêdeelde, had er een uitgezochte verzameling heen gezonden van twintig nommers, waarvan er verscheidene werden afgedeeld in een rijk geïllustreerden catalogus met uitvoerig beschrijvenden tekst, die voor deze expositie werd samengesteld door W.H. Dutton, een juweel van een werk, voor liefhebbers een der zeer weinige volkomen betrouwbare bronnen. Deze belangrijke tentoonstelling in het huis der Cordwainers werd gehouden anno 1895 en van hoeveel belang zij werd geacht, blijkt ten duidelijkste uit het feit dat de directeuren van het South-Kensington-museum en van H. Ms. Clothing-department zeer belangwekkende specimen ter leen stuurden om het vele, door particulieren gezondene, nog te completeeren. Terloops mag wel worden opgemerkt dat men hier te lande iets dergelijks niet licht zou gedaan krijgen, nòch van directeuren der rijksmusea, nòch van de beheerders der koninklijke archieven en verzamelingen. We doen hier minder aan extension en belangstellenden moeten maar in de musea gaan zoeken wat zij graag willen zien. Toch zou het misschien nuttig wezen speciale collecties uit onze verschillende musea lijdelijk bijeen te brengen om deskundigen en belangstellenden een overzicht te geven van de historische ontwikkeling eener nijverheid of kunst.
Wat verzamelingen en verzamelaars betreft, in de eerste plaats, ongetwijfeld, zou worden genoemd Jules Jacquemart, voornamelijk bekend als voortreffelijk graveur (1837-1880),
hindoestan.
Stof, geborduurd met zijde en kralen.
wiens etsen naar Meissonnier, Greuze, Hals, Rembrandt vooral, zijn gewaardeerd, doch die evenzeer uitmuntte in de wedergave van levenlooze voorwerpen, o.a. illustreerde hij het werk van Barbet de Jouet, Les Gemmes et joyaux de la Couronne. Ook dus een graveur, een etser, gelijk de heer Zilcken. Zou misschien de dwang om met de uiterste nauwkeurigheid te werken
pyreneeën
Hout, leder en spijkers.
| |
| |
beiden graveurs ten goede zijn gekomen in 't leeren waarnemen van de beteekenis der kleinigheden in de kunst, in 't leeren zien, goed zien en waardeeren, dus, ook het mooie in vorm en versiering van een schijnbaar ondergeschikt kostuumdeel als het schoentje? - Wellicht! In elk geval mocht op deze treffende overeenkomst wel even de aandacht worden gevestigd.
Jules Jacquemart nu, de zoon van Jacques, wiens degelijke werken over ceramiek velen onzer lezers kennen, is er toe gekomen schoeisels
groenland.
Beestenvel en touw.
te verzamelen uit alle landen en tijden. Zijn verzameling werd wereldberoemd en allen die zich met kostuumgeschiedenis bezig hielden, moesten bij Jules Jacquemart terecht komen om elders onvindbare specimen te bekijken.
Toen nu Jacquemart 26 Sept. 1880 te Nizza was overleden, besloot de Fransche regeering er voor te waken dat de éénige collectie niet voor het land verloren ging en de Staat was er in November van hetzelfde jaar reeds eigenaar van. Zij werd geborgen in het oudheidkundig
bulgarijë.
Wildzwijnenvel en riemen.
museum te Parijs: Musée Cluny en afzonderlijk gecatalogiseerd om de voorwerpen niet met gelijksoortige van andere herkomst te vermengen. 't Museum had n.m.l. reeds schoeisels: No. 6624-6639 v.d. catalogus door E. du Sommerard van 1884.
De verzameling Jacquemart bevat schoeisels van af de oudheid tot en met onze dagen en herkomstig uit alle deelen van Europa, uit Azië, Afrika, China en Japan, de Indiën en de Nieuwe Wereld. Zij telt meer dan driehonderd
kano (bij het tsadmeer).
Fijn bewerkt leder.
tien nommers en daaronder voor het grootste deel paren van specimen, waaronder prachtige schoeisels van fransch, italiaansch, spaansch, portugeesch en duitsch maaksel, historische nommers als patins van Catherine de Médicis, schoenen van Henri de Montmorency etc., benevens verscheidene sacerdotale schoeisels, rijk met goud opgewerkt enz. enz. enz.
Voor zoover ons bekend is werd deze hoogst merkwaardige verzameling nog niet in haar geheel gefotografeerd. Wel is zij voortreffelijk beschreven door du Sommerard in den genoemden
eskimo's.
Zeehondenvel.
catalogus. Wij zullen er hier niet meer van vermelden. De opsomming van alle rijkdommen, die Jacquemart heeft verzameld, zou de toch wezenlijk belangwekkende verzameling van den heer Zilcken onbeduidend doen schijnen. Toch heeft ook hij uit allerlei landen en tijden wat weten bijeen te krijgen.
Nu men er nog eens aan herinnerd is wat er alzoo te leeren valt door zulk een collectie, kunnen wij wel besluiten met eenige mededeelingen over die van Zilcken. Zonder door een inleidend praatje te zijn gewaarschuwd, zou misschien een enkele lezer hebben gedacht: wat kan ons, publiek, die particuliere liefhebberij
java.
Hout.
| |
| |
van zoo'n meneer schelen en wat een rare bezigheid is dat toch: 't opsnorren van oude schoenen! Men gooit ze - naar 't spreekwoord leert - immers weg, zij t dan ook na eerst nieuwe machtig te zijn geworden.
java.
Hout en leder.
Wanneer kan iemand zeggen dat hij een verzameling is begonnen aan te leggen? Slechts indien hij een kern daarvoor aankoopt, erft of ten geschenke krijgt, kan hij een datum
mexico.
Vlechtwerk en katoenen weefsel.
opgeven. In alle andere gevallen weet hij 't zelf niet. Men koopt een paar voorwerpen omdat men ze mooi vindt of curieus, dan nog wat van dezelfde soort, dan weêr en weêr, totdat het aantal vrij groot is en men zijn best gaat doen systematisch te verzamelen. Maar dat is niet een besluit, genomen op een vast te stellen dag. Veeleer komt langzamerhand bij iemand op het bewustzijn: ‘ik ben aardig op weg een verzameling te krijgen.’ Zoo kon dan ook Zilcken mij niet vertellen van wanneer zijn verzameling dagteekent; wel wanneer hij zijn eerste
circassië.
Laken geborduurd met zijde.
paar collectie-schoentjes kocht. Men moet hem over die schoentjes hooren spreken! Met welbehagen neemt hij ze nog weer in de hand, zet ze voor den bezoeker in 't mooiste licht en beweegt er de vingers over in streelgebaar, zonder het prachtige borduursel aan te raken. 't Is of hij ze gaat magnetiseeren, die eerste schoentjes, gekocht in Arles, anno 1882, toen hij daar reisde om indrukken te krijgen van 't Zuid-Fransch landschap- en stedemooi. 't Zijn een paar Directoire schoentjes, die hij zag in een uitdragerswinkel en aantrekkelijk vond. O, niet aan-trekkelijk zóó dat hij er den voet in zou kunnen bergen! Want het zijn smalle, vrij korte dames-schoentjes, teêr van bouw en versiering. Hij kocht ze om 't mooi en om - wie weet welke geheime droomweelde te genieten door uit het verleden opgeroepen vrouwengestalten. Een paar mooie schoentjes
griekenland.
Leder.
daar, in Frankrijks gloeiend Zuiden, wie denkt daarbij niet veel en wie ziet daarbij niet de krachtige gratie van mooie vrouwen uit een tijd, waarin veel werd genoten en weinig gevreesd?
Toen, in zijn vaderland weêrgekeerd, kocht Zilcken een paar schoenen, van man en vrouw, uit pl.m. 1720, gedetermineerd als van Nederlandsch maaksel met behulp van een stuk door Troost, waarop dergelijke schoenen door een paar figuurtjes worden gedragen: de manneschoen stomp-, de vrouwenschoen spits van punt, zooals het in den pruikentijd ook vrij wel met de respectievelijke mannen- en vrouwenbreinen en -tongetjes was gesteld. Ware toen de Nederlandsche vrouw geëmancipeerd geweest, we zouden misschien minder laag zijn gezonken als volk, zoo niet als natie. Daarbij kwamen Hindoesche schoentjes, gekocht op een verkooping van allerlei, toebehoorend aan den heer Constant Rebecque. Die schoentjes zijn heel eigenaardig versierd
| |
| |
arabieren op java.
Met zilver geborduurd leder.
met stukjes dekschilden van helkleurige torren. Later werd Zilcken herderschoentjes machtig van Moorsch model en met Moorsche versieringsmotieven. Ze zijn afkomstig uit Zuid-Frankrijk (Val d'Ossau) en kunnen doorgaan voor houten klompen met lederen overdek. De herders maken dat schoeisel voor eigen gebruik.
Een flinken slag sloeg de verzamelaar na de internationale tentoonstelling van 1883 te Amsterdam, toen hij schoenen uit allerlei Europeesche landen en uit andere werelddeelen wist machtig te worden. Sedert begon hij aan zijn schoeisels te denken als aan een verzameling en was hij verder steeds op uitbreiding daarvan bedacht. Op een reis in Algerije kocht hij, in 't vaderland kocht hij, vrienden op reis of die in verre streken gevestigd waren, zonden hem specimen van allerlei aard en men begon over de collectie Zilcken te spreken. Vreemden zelfs vonden haar genoeg van belang om haar wat aan te vullen. Dankbaar noemt Zilcken de gevers: de dames van der Kolk-Cowan te Batavia, Hadkinson-Seiffert in Salonika's omtrek vertoevend, de prinses Karadja, de heeren A. Pit, Destrée, Blommers, Theod. Smeding, Bauer, Craïbe Angus, dr. Voornveld, van der Maarel,... anderen nog, wier namen door Zilcken zijn opgeteekend in een soort van historisch overzicht der verzameling.
Zeer oude voorwerpen heeft hij nog niet; vooral specimen uit de 17de en 18de eeuwen; maar wèl van zeer verschillende oorden kwamen schoeisels terecht in Hélène-villa: Nederland, Frankrijk, Italië, Spanje, Zwitserland,
tunis.
Ingelegd hout en geborduurd laken.
ned. indië (solo.)
Rood en verguld gesneden hout en koperen knop.
Duitschland, Rusland, Noorwegen, Griekenland, Turkije zijn als landen van herkomst binnen Europa te noemen. Groenland is vertegenwoordigd zoowel als Bulgarije en Circassië. Buiten Europa werd door of voor hem verzameld in Algerije, Congo, Tunesië, de Nigerstreken, Egypte, Perzië, Hindoestan, Java, Noord-Amerika (van de Sioux o.a.), Canada, China, Japan, enz. De ethnograaf kan in Hèlène-villa zijn hart verkwikken.
Niet minder geniet de liefhebber van curiosa. Zilcken bezit kous-schoenen uit Turkije, waaronder zoodanige, die alleen op feestdagen gebruikt - en nooit mogen gerei-
zuid-frankrijk.
Vlechtwerk en geborduurd katoen.
| |
| |
teheran.
Linnen.
nigd worden. De moeder van den bruigom vervaardigt ze voor de bruid, die haar schoondochter zal worden. Andere kous-schoenen zijn speciaal vervaardigd om er meê tegen berghellingen te klauteren. De eerstgenoemden zijn kleurig versierd. Uit Bulgarije heeft Zilcken schoentjes, die vervaardigd zijn van wilde-zwijnenvel met de borstels er aan. Men maakt ze nat eer men ze aandoet.
macedonië.
Gebreide wol.
Curieus zijn ook de muilen van Teheran, met zool van geplooid linnen, de plooitjes dun geperst en verticaal, daarna geschoren, als fluweel. Van voren en van achteren zijn die zolen versterkt door vertikaal liggende reepjes zwoord, waarvan het samenstel is uitgesneden in den vorm van een oesterschelp Van boven zijn de muilen uit linnen vervaardigd.
Zilcken wijst er mij op dat er in 't Oosten weldra geen typische schoenen meer gemaakt zullen worden.
macedonië.
Gebreide wol.
Europeesch wordt òf het maakse òf de vorm òf naar techniek èn versiering wordt het schoeisel aan afschuwelijk Westersch fabricaat gelijk.
Als dwaze curiositeit vertoont ons de verzamelaar een schoeisel uit Werningerode, in den vorm van muilen met, op het achterplat onder de hiel, geverfd op Amerikaansch zeildoek, een vrijend paar dat staat te zoenen. Op den rechtschen schoen staat Der erste Kuss en op den linker Ist ein Genuss en daar loopen de luidjes dan op. Mogen de muilklompen duur zijn dan staat hetzelfde moois er in uitgesneden.
Als een mensch ettelijke tientallen van schoenen onder de oogen heeft gehad, vraagt hij, nuchter en moê geworden, heel verstandig ‘en wat is nu de beste schoen om te dragen?’ Zilcken antwoordt op deze vraag zonder een seconde na te denken: ‘de schoen van de Sioux.’ Ja, de roodhuiden winnen het, want, inderdaad, toont de verzamelaar ons een schoentje van volmaakt rationeelen vorm, voortreffelijk geornamenteerd met kraallijnen, die de hoofdlijnen van den voet volgen in sierlijke golving.
roodhuiden (sioux),
Geel leder geborduurd met kralen.
De Sioux-schoen... dàt is - wie weet? - de schoen der toekomst!
Uit een groot aantal prentjes kan de lezer zich eenigermate voorstellen van hoeveel belang en hoe uitgebreid de schoeiselcollectie van den heer Zilcken is. Het kwam ons niet
hindoestan (agra).
Geborduurd vilt.
| |
| |
doelmatig voor naar zooveel figuren in den tekst te verwijzen; daarom werd het noodige verklaard onder de afbeeldingen. Wij hopen dat zij den lezer niet de gewaarwording zullen geven, die een bekende Fransche tooneelspeelster had, toen zij de schoeiselcollectie bij den heer Zilcken bekeek. De Fransche vrouw werd zenuwachtig. Ze dacht aan alle dooden, die eenmaal op die schoenen hadden geloopen. Een klepperende doodendans, uitgevoerd op klompen, steltschoenen, muilen, escarpins... door Roodhuiden, Eskimo's, Chineezen, Bulgaren, Algerijnen, Perzen, Negers, Directoire-vrouwen en misschien een grootvader van uzelf.... Is 't niet om Hélène-villa te ontvluchten als verschrikkelijk spookhuis?
Maar de verzamelaar ziet al die schoeisels aan levende voeten en voetjes. En dàn - wat een wals van Sioux met Fransche markiezin, van Japanees met Oud-Hollandsch boerinnetje, van Pers met een Eskimo-bruidje.... Er is een boek in deze collectie, naar we zeiden. Maar er is nog veel méér in: - een wereld voor wie kunnen droomen!
|
|