Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 12(1902)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] De spinnekens. Door Jeannette Nijhuis. De spinnekens weven hun webbeken wijd Ze weven en walsen in dartel jolijt. Ze dansen in glanzen van goudene zon, De zon, die de fonklende feestkleerkens spon. Waarvoor zou zoo wijd wel dat webbeken zijn? Zoo luchtig en vluchtig die dradekens fijn? Ze weven en zweven in vroolijk kleedij... Ann, argeloos vliegske - het vloog er zoo vrij. ‘Mijn triestige vliegske - wat scheelt er dan aan? Kom hier in de feestzaal, dan dansen we saam. Zoo jong en zoo somber - kom mee naar de vreugd - Hier fonkelt de feestroes, hier dartelt geneugt.’ De spinnekens vroolijk - de spinnekens snood - Arm vliegske gevangen - arm vliegske is dood. Vorige Volgende