| |
| |
| |
PORTRET SCHILDERIJ IN OLIEVERF
| |
| |
| |
Barbara van Houten.
Door Ph. Zilcken
Een halve eeuw geleden, toen het leven nog heel kalm verliep en men zich geen begrip had kunnen vormen van onze tegenwoordige ‘surmenage’, - toen werd soms in kleinen kring van intieme vrienden een ‘album’ voor den dag gehaald, waarvan de losse bladen eigenaardige herinneringen vertoonden, meestal in den vorm van teekeningen in krijt, potlood, sepia, met een weinig waterverf opgewerkt, die afwezige of gestorven vrienden en kennissen opriepen, en een gemoedelijk-gezelligen kout deden ontstaan.
Dat gebeurde onder de thee, 's avonds heel vroeg en gaf aanleiding tot allerlei mededeelingen en gesprekken, niet altijd even hoog-interessant, maar immer vol liefde en piëteit.
Meer-verfijnden hadden toen mooiere zaken, eenigszins van kunstwaarde, die zij dan met de eigenaardige zelfvoldoening van den verzamelaar aan hun bekenden lieten zien. Zoo waren er die prenten hadden, historische of meer artistieke, en hun verzamelingen waren dan bekend in wijder kring.
Later ontstonden ‘portefeuilles’, tot berstens toe gevuld met aquarellen, zoo als er nu nog zijn, in onzen tijd, die af en toe in Kunst-genootschappen worden tentoongesteld.
Maar toen, een jaar of vijftig geleden, waren er méér van die verzamelingen, zeker niet zoo rijk en kostbaar als de tegenwoordige, maar toch dikwijls niet zonder belang.
In onzen tijd komen er weinig nieuwe bij.
Toch is niet de overmaat van drukte hiervan de oorzaak. Waaruit deze afwezigheid van verzamel-lust is af te leiden, is moeielijk na te gaan. Immers in de landen waar de meest koortsachtige gejaagdheid heerscht in 't algemeen leven, in Frankrijk en in de Vereenigde Staten b.v., dáár juist zijn te vinden vrij talrijke verzamelaars, die prachtige, soms eenig-fraaie keur-collecties hebben aangelegd, onder anderen ook van prenten.
De naam van Barbara van Houten deed mij juist een dezer in herinnering komen, een bekend advocaat te New-York, tevens een
barbara van houten.
ongemeen smaakvol fijnproever van etsen, die eenige jaren geleden naar Holland kwam, ten einde hier nader kennis te maken met de werken van verschillende etsers, die te New-York hadden geëxposeerd, bij den bekenden prenthandelaar Fred. Keppel.
Daar, namelijk, had een tentoonstelling plaats gehad van de Nederlandsche Etsclub, die een groot en welverdiend succes verwierf.
| |
| |
‘interieur’
naar een aquarel.
Barbara van Houten had er ook eenige proeven van haar kunst ingezonden, die zeer de aandacht hadden getrokken, o.a. van den heer H.M., den advocaat dien ik bedoel, te New-York bekend is om zijne fraaie ‘representative’ collectie van moderne etsen.
Hij bezit niet een collectie, waarmede hij zich ten doel stelt zoo véél mogelijk werken bijeen te brengen, als wel eene waarvan de werken zoo veel mogelijk de besten zijn van verschillende moderne meesters op het gebied der artistieke prentkunst.
Eigenaardig is 't hier even op te merken, dat, terwijl de onkosten, vereischt om een eenigszins belangrijke verzameling aquarellen bijeen te brengen, vrij aanzienlijk zijn en allicht een halven ton bereiken, met enkele duizenden guldens het mogelijk is geweest, een jaar of tien geleden, een zeer belangrijke collectie etsen aan te leggen, - wat thans bijna zeker niet meer mogelijk is, daar vele der toen bestaande exemplaren uiterst zeldzaam zijn geworden, en van daar vrij hoog in prijs.
Maar de kunstliefhebbende Amerikaan, die een zeer uitgebreide kennis heeft en beter op de hoogte was dan de Europeaan van het beste wat verschillende kunstuitingen voortbrachten, toonde, naast zijn kunstliefde, zijn praktischen blik door belangrijke prentverzamelingen aan te leggen.
Nog onlangs vermeldde ik het vorstelijk geschenk, dat de heer Sam. de Avery, een ander bekend liefhebber in de Vereenigde Staten, aan de New-York Public Library deed. Deze collectie van omstreeks zeventien duizend uitgezochte prenten, telt o.a. ruim duizend hollandsche moderne etsen.
| |
| |
Waar is de Nederlandsche verzamelaar te vinden, die zooveel belangstelling voor deze echt nationale kunstwerken toonde?... Alléén de Directeur van het Museum-Boyman onderscheidde zich in deze. En toch, van 1889 af was het succes waarmede de Nederlandsche etsen ontvangen werden - in het buitenland - bizonder groot en dit succes werd steeds grooter, na de tentoonstellingen te Venetië in '95 en '97, en nu, een jaar geleden, na de schitterende ontvangst, die de Nederlandsche Etskunst bereid werd door de internationale jury-leden op de Parijsche tentoonstelling.
Ik had het genoegen den heer H.M. te brengen bij Barbara van Houten en te zien hoe zij haar beste werken toonde aan den gedistingeerden fijnproever, die met zooveel begrip en smaak, en een klein aantal dollars, zich vrij talrijke fraaie drukken toeëigende van de beste platen van deze zeer talentvolle aquafortiste.
Het werk van Barbara van Houten is over 't algemeen al zeer weinig bekend te onzent.
Dit komt zeker voor een groot deel omdat zij slechts uiterst zelden exposeert, hoewel het aantal harer werken in dit genre aanzienlijk is.
Maar alvorens te trachten haar verdiensten duidelijk te maken, wil ik even eenige woorden aan de etskunst in 't algemeen wijden, ten einde door een aantal leeken op dit gebied, zoo juist mogelijk begrepen te worden.
Van het procédé zal ik niet veel zeggen: men weet vrij algemeen, dat dit in hoofdzaak bestaat in het teekenen met een stalen naald in een dunne laag vernis, gelijkmatig op een koperen of zinken plaat uitgestreken. Deze teekening wordt aan de werking van een zuur blootgesteld, dat de lijnen in de plaat uitbijt, méér of minder, naar gelang van de kracht van het zuur en van den duur van het ‘bad’. Is dit afgeloopen, dan wordt de plaat schoongemaakt, en met drukinkt besmeerd; daarna zorgvuldig afgeveegd ‘zóó dat de inkt alleen in de lijntjes blijft zitten, en door een pers gehaald, die het gevochte, weeke papier met kracht in de lijnen drukt, zoodat al de inkt, die er in aanwezig is, op het papier verplaatst wordt, zwart op wit, - en een proef van de ets is de wereld in.
Zóó is de techniek.
Maar het interessante en belangrijke van etsen is dat deze algemeen te weinig gewaardeerde producten van een kunst, die even hoog staat als elk andere, - even persoonlijk en individueel zijn als welke teekeningen ook, even gevoelvol en verschillend van opvatting als welke andere kunstproducten ook.
Wanneer in een krabbel van Rembrandt, in een studie naar de natuur van Holbein, in een ontwerp van Michael Angelo, of, om bij modernen te blijven, in een karakter-teekening van Israëls, een forsch omlijnde, sculpturaal gebouwde Millet, een luchtige, lente-
landschap
oorspronkelijke ets
| |
| |
‘loutje’
naar een aquarel
lucht ademende impressie van Corot, geheel hun respectievelijke temperamenten zijn uitgesproken, wanneer deze hemelsbreed verschillende werken in zwart en wit geheel den aard, het zoeken, de opvatting van zoo uiteenloopende artisten weêrgeeft, even zoo volkomen juist als in hun meest doorwerkte schilderijen, - dan is 't met etsen van deze meesters precies hetzelfde. Om bij de laatste drie te blijven, Corot b.v. maakte enkele etsen welke geheel het charme van zijn heerlijke schilderijen hebben, en die zoo suggestief van toon zijn, dat zij zijne kleur evoceeren. Israëls in zijn platen als de Garnalenvisscher b.v. brengt in herinnering schilderijen als zijn Ankerzoekers, door het karakter waarmede hij de actie, den stand weêrgeeft, in de zilte strand-atmospheer. Millet in zijn luchtige, rake ets ‘ Les Glaneuses’ b.v. is even vast van teekening, even lumineus als in het schilderij van dien naam.
Ik wensch met deze voorbeelden even duidelijk te maken hoe persoonlijk etsen zijn, hoe zij het geheele wezen en streven van een artiest geven, en daarom van even groot belang zijn als een teekening, ja, dikwijls zelfs nog gevoeliger van uitdrukking zijn, omdat men altijd wel kan teekenen, terwijl, zoo als, ik herinner mij niet meer wie, eens zeide, ‘men etst alleen in zijn beste oogenblikken,’ in oogenblikken van enthousiasme, van een soort opgewondenheid, die de gevoeligheid van waarneming, misschien ook door den angst om zijn plaat te verknoeien, tot een maximum exalteert.
Uitmuntend en bizonder gevoelig heeft de geniale Camille Lemonnier eens in een schrijven aan mij de teerheid van etsen gekenschetst. Flaneeren op 't koper, zeide Vosmaer, en zeker niet ten onrechte in vele gevallen. Maar dan toch een flaneeren met ongemeene inwendige inspanning, met groote concentratie van denken en een machtige ondervinding!
Het subtile, teere, men kan zeggen het nerveuse proces, dat etsen is, wordt door Lemonnier wonderlijk fijn uitgedrukt in die regels:
‘Cet art subtil où la main semble plus près de la pensée que dans les autres, où la sensation, à travers un bref et presque fluide procédé, garde quelque chose de sa fugacité et pourtant de sa grâce durable. Il n'y faut qu'un sens éveillé, une vive émotion, une souple et rapide tactilité, et c'est la vie même dans la vibracilité, dans l'ondoyé et le châtoyé de sa lumière, un mirage charmant, l'aérienne vision d'une chose entre la conjecture et le réel. La peinture paraît bien matérielle à côté...’
De waarheid, de juistheid van deze woorden weten allen, die met liefde etsen hebben aangekeken en verschillende meesters in dit genre hebben vergeleken. Ik citeer b.v. bijna alle etsen van Rembrandt, die in deze werken
| |
| |
zóó dezelfde is als in zijn schilderijen, dat als deze niet bestonden, zijn genie zou blijken, zonneklaar, uit zijn gegraveerd oeuvre, èn de straks genoemde Corot, èn de elegante, geraffineerde Whistler, èn Bauer of Witsen met hun zoo persoonlijke en uiteenloopende opvattingen, die hen toch allen onder één banier vereenigt, die der hooge, éénige kunst.
Barbara van Houten is niet minder individueel dan deze artiesten en hierbij van een uiterst merkwaardige, hoewel misschien wel inconsciente, - technische kennis.
Toen ik zoo even het procedé beschreef, deed ik dit schematisch, in enkele groote lijnen. Maar oneindig, kan men zeggen, zijn de verschillende bewerkingen van allerlei aard die een gewone ets kan ondergaan: men kan er heele partijen van uitslijpen, de compositie wijzigen, krachten aanbrengen in lichte partijen, tien of twintig maal op zijn plaat terugkomen, ze telkens weer in het zuurbad plaatsen en opnieuw ‘bijten’. Zoo ontstaan de verschillende ‘staten’ van een plaat. De eerste is natuurlijk de eerste afdruk na het eerste ‘bad’. De tweede staat is die waarin de prent verkeert na voor een tweede maal bewerkt en afgedrukt te zijn geworden, en zoo gaat 't door, zoo lang de etser wil, zoo lang hij vindt, dat hij zijn ideaal niet genoeg volkomen heeft uitgesproken, niet heeft bereikt.
En hierin is Barbara van Houten al van ongemeene kracht. Zij ‘bijt’ en ‘bijt’ een plaat opnieuw, knoeit, krast, schuurt, slijpt en poetst haar metaal zonder ooit leêge plekken, doode, kale vlekken te doen ontstaan. Altijd zijn haar lijnen zuiver, vast, mooi van diepte en gaafheid.
Bizonder merkwaardig is bij haar de forschheid, de groote kracht waarmede zij haar platen behandelt. Allicht zou men zóódoende in sombere zwaarheid kunnen vervallen, in zware, zwarte platen, waarin de etser somtijds schijnt als ingemodderd te zijn geraakt.
Maar neen, altijd weet haar vrouwelijke, uiterst fijne gevoeligheid haar van dit euvel te vrijwaren; altijd is er een waas van teerheid, een transparante, delicate atmospheer in haar werk aanwezig. Zoo heeft zij, met haar bizonder, individueel gevoel, merkwaardige werken geleverd, die de absolute bewondering wekken van vak-broeders. Ik neem maar tot voorbeeld die ééne plaat, ‘tulpen’ die zij hier en daar in ons land wel eens exposeerde. Een tulp, die blanke, zachte, teere kelk, wie zou er ooit aan hebben kunnen denken die na te etsen met grove, zware, breede lijnen?... Integendeel, elkeen zou getracht hebben de fijnste strepen aan te
tulpen
oorspronkelijke ets
wenden, de plaat maar heel even te raken, ten einde de stof der zoo licht kreukbare, uiterst fijne bloembladen uit te drukken. En wat doet Barbara van Houten? Met enkele, bijna ruwe, zeer zwarte lijnen, haast wild op de plaat gegooid, weet zij geheel de teerheid en bekoring van tulpenbloemen weer te geven en op merkwaardige wijze de kleuren, paarsch, geel, wit, te suggereeren. Daarvoor is een zeer
| |
| |
zeldzame, zeer bizondere organisatie noodig, een merkwaardige, zeer innige gevoeligheid.
Barbara van Houten schildert ook, en maakt zeer fraaie kleur-ensembles, met macht en smaak en harmonie geschilderd. Soms zijn het rijke stillevens, zuiver en breed opgezet, of, in den laatsten tijd vooral, figuur-studies en portretten, van zeer expressieve typeering en gelijkenis.
de oprichting van het kruis
naar eug. delacroix
Van deze laatste bestaan van haar een groot aantal aquarellen. Deze, luchtig en vast en raak gedaan, munten uit door het weêrgeven van een uitdrukking, van een gemoedsstemming. Talrijk zijn daar onder kinderstudies en deze zijn al bizonder gevoelig van opvatting en van uitvoering.
Begaafd met een snel en fijn observeerend talent, met een subtiel-nerveus waarnemingsvermogen is Barbara van Houten wel in staat de telkens veranderende en zoo vluchtige momenten van een kindergelaat te zien en weer te geven.
Haar schilder- en aquarel werk zijn zeer persoonlijk, niet minder dan haar etswerk. Terwijl men bij sommige schilders onmiddellijk den naam van een voorzaat of meester kan noemen, is dit niet bij haar het geval; haar werk is aan niemand direct vast te knoopen: wel een bewijs van een krachtige individueele opvatting.
Hoewel Barbara van Houten slechts zelden exposeert, is toch het aantal harer werken groot. Zij zal nu, naast haar ander werk zeker wel een 150-tal platen hebben geëtst, een belangrijk ‘oeuvre’ reeds. Maar zij is altijd voor haar zelve uiterst streng; tevreden, voldaan over haar werk is zij bijna nooit Wanneer zij een ets gemaakt heeft is deze nooit geheel naar haar opvatting, is haar doel nooit geheel bereikt. Dit deelt zij trouwens met
| |
| |
alle ware artiesten, wier streven altijd verder is dan hun kunnen. Dit verschijnsel deed Jozef Israëls eens ironisch en schijnbaar paradoxaal, maar toch zeer fijn en juist tot mij zeggen, dat, ‘hetgeen een schilder het minst in zijn macht heeft, is zijn eigen werk;’ hiermede bedoelende dat een schilder, etser, beeldhouwer, musicus of dichter zich een ideaal heeft voorgesteld, hetwelk hij tracht te verwezenlijken in zijn werk, maar dat hij nooit bereikt zóó als zijn geest het zich heeft voorgesteld. Toch drukt een groot artiest dat ideaal wel uit voor hen, die onmogelijk zijn zielsgeheimen kunnen peilen, en daarom doen zij dan inderdaad wat Multatuli heeft bedoeld met: streven is doen.
Het etswerk van Barbara van Houten is
koperen pot
oorspronkelijke ets
ongemeen afgewisseld; terwijl de meeste artiesten zich beperken tot een speciaal genre,
vogels
oorspronkelijke ets
| |
| |
jongenskopje
naar een aquarel
deze in landschap, - gene in figuur-onderwerpen, is bij haar hiervan geen sprake. Wat al niet heeft haar stift aangeraakt! Van ingewikkelde stillevens, interieurs en figurenstudies, tot enkele koppen vol karakter, van kinderen veelal, breed en kloek gedaan als haar bloemstudies.
Maar niet alleen origineel werk heeft zij geleverd. Naast haar witte muren waartegen een koperen ketel is gehangen, (een onderwerp dat zij meermalen behandelde, om den strijd tusschen het glazend metaal en het doffe wit van den muur uit te drukken), naast haar doode vogels tegen denzelfden muur geplaatst even wonderlijk van doen als haar ‘tulpen’, van fijne, zachte, donzige stof, hoewel met dezelfde forsche lijnen behandeld, - naast al de werken, die van zooveel wilskracht en fijn gevoel voor het schoone getuigen, komen haar reproductieve etsen zéér in aanmerking.
Het is te begrijpen dat iemand, begaafd met een individueele opvatting als deze artieste, zeer ongemeene reproducties naar werken van anderen moest maken, werken waarin zij haar karakter geheel uitspreken zou.
Evenals 't het geval is geweest toen Matthijs Maris dat meesterstuk maakte, zijn ets naar den Zaaier van Millet, en hij van dit heerlijke werk niet een copie leverde, maar een heerlijke ‘paraphrase’, een diep gevoelde, uiterst persoonlijke ‘interpretatie’, evenzoo zijn de enkele platen van Barbara van Houten naar Millet, Delacroix of Jules Dupré hoogst persoonlijk van opvatting en van een merkwaardige doorwrochtheid.
Terwijl sommige etsers alléén de oppervlakte, de verf, de ‘pâte’ van een schilderij weêrgeven, gelijk de photogravure doet, (procédé bête et plat, zeide de enorm knappe F. Buhot van dit procédé), - of door hun lijnenwerk den geest van een werk trachten te vertolken, ziet men in deze werken van Barbara van Houten, die zeer bizonder zijn op het gebied van reproductie-etsen, niet de kleur of den toon gesuggereerd door een of ander lijnenwerk, maar de toon staat er met stoeren moed en volharding weêrgegeven, bereikt, uitgedrukt, door middel van een merkwaardige wijze van uitwerken, van opvoeren, van zoeken.
| |
| |
landschap
oorspronkelijke ets
Zeker zijn deze qualiteiten van haar werk niet begrijpelijk voor een groot publiek, maar daarentegen weten de schilders, ( in casu toch de beste beoordeelaars!) haar eigen schappen hoog te waardeeren.
Gelukkig dat van deze werken, in zwart en wit, nog juister reproducties worden gegeven dan van schilderijen, en dat deze illustraties zonder meer commentaar vrijwel voor zich zelven zullen spreken.
En nu, voor den lezer, die altijd nieuwsgierig is, enkele biografische aanteekeningen.
Mej. van Houten is een dochter van Mr. S. van Houten.
Mevrouw S. Mesdag-van Houten, haar tante, had door haar uiterst gevoelige, fijnproevende kunstenaars-natuur een grooten invloed op het jonge meisje, dat, reeds naar school gaande, naar buitengaande jonge schilders, voorzien van schilderkist en vouwstoel, benijdde, te meer daar zij zich zoo weinig kon schikken in al wat schoolsch was!
Als kind reeds, - haar vader woonde vlak naast H.W. Mesdag, - was zij voortdurend omgeven door meesterstukken van Fransche en Hollandsche kunst, zag en hoorde zij voortdurend kunstuitingen van verschillenden aard.
kinderkopje
ets naar blommers
Van veel invloed is ook op haar geweest dat een neef, wijlen de heer d'Armand
| |
| |
Gerkem, een der eerste leden van Pulchri Studio, haar teekenles gaf van haar elfde tot haar veertiende jaar. Geen moeite was hem te veel om zijn leerlingen te wijzen op het mooie in de natuur, en Barbara van Houten heeft dan ook altijd een groot gevoel van dankbaarheid voor hem behouden.
De grootste hulp bij haar werk heeft zij echter steeds gekregen van haar tante Mesdag, en nu nog is haar oordeel dat, waaraan zij 't meest hecht!
Slechts heel kort werkte zij aan de Haagsche Akademie van Beeldende Kunsten, destijds onder de leiding van Koelman.
zonnebloemen
oorspronkelijke ets
Van '81 tot '82 was zij in Parijs, eigenlijk meer om fransch te leeren dan om er een artistieke opvoeding te krijgen. Hier begon zij te werken op een teeken-school voor meisjes, maar 't onderwijs daar beviel haar zoo slecht, dat zij na een paar dagen er uit weg liep. Men vond hier nl. dat zij niet goed werkte omdat zij 't op haar eigen manier deed! Wat later ging zij op een Ecole Professionnelle, waar zij o.a. de houtsnijkunst beoefende, onder leiding van een zeer knappen houtgraveur, den heer Perrichon, die haar talent waardeerde. Niet alleen sneed zij hier in blokken palmhout, maar de meester vertrouwde haar de taak toe om voor de andere leerlingen de teekeningen op de blokken te maken, zoodat zij 't erg druk had en veel werkte. Ik herinner mij nog goed uit dien tijd een zeer verdienstelijk gesneden stilleven, dat helaas, verloren geraakt, niet hierbij gereproduceerd kan worden.
Perrichon was een knap en intelligent man; na drie maanden ongeveer zeide hij haar dat zij beter zou doen alles wat kunst was in Parijs te gaan bekijken, bestudeeren, en dat zij zóó doende nog méér zou leeren! Zij schilderde en teekende tevens toen talrijke studies naar de natuur, overal waar 't haar maar beviel.
In die dagen begon zij ook te etsen, met behulp van het ‘traité’ van Lalanne, den ouden, in alle procédés zoo ervaren, knappen etser, dien ik zelf ook eens ging raadplegen, in zijn hooge bovenwoning Rue de Lafayette, en die voor Hamerton's Etching and Etchers een juweeltje maakte van vaardige techniek.
| |
| |
Een harer eerste, reeds zeer gevoelige platen, was ‘Petunias,’ naar de natuur gedaan.
Na een jaar zoo doorgebracht te hebben keerde zij naar huis terug. Mr. van Houten wilde dat al zijn dochters een vak-opleiding kregen. Toen moest Barbara v. Houten haar examen voor middelbaar onderwijs voorbereiden, alvorens zich aan de kunst te wijden. Daartoe ging zij werken te Amsterdam aan de Normaal School.
Daarna, - wat zij nog doet! - gaf zij veel les aan kinderen, terwijl zij ook in het Museum-Mesdag veel etsen maakte, wat haar niet belette tevens veel te schilderen en te teekenen. Zoo verscheen toen bij de firma Goupil een portefeuille van haar, met Six Eaux-fortes naar Dupré, Jules Breton, en andere fransche meesters.
Later volgden de groote etsen naar J. Dupré, Millet, Delacroix en vele anderen nog, naar de natuur meestal.
In de laatste jaren ontstonden die forsche, kloeke en zóó delicate prenten als de ‘Tulpen’, de ‘Zonnebloemen’ en vele figuur-studies direct naar de natuur geëtst; tegenwoordig beoefent zij minder de etskunst en méér schildert zij, stillevens en portretten.
Barbara van Houten exposeerde zelden en zoodoende behaalde zij niet vele ‘onderscheidingen’.
In 1888 kreeg zij op een Exposition de noir et blanc te Parijs een mention honorable voor haar fraaie ets naar Millet. In 1900 te Parijs verkreeg zij met acclamatie een zilveren medaille, te gelijk met Veth en Toorop.
Maar wat méér voor haar beteekent, zij wekt de absolute bewondering van haar collega's en van kundige prentliefhebbers door haar ongeëvenaard forsche techniek, die, zooals ik het reeds zeide, toch een uiterst fijne vrouwelijke gevoeligheid in zich sluit.
|
|