Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 11
(1901)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 542]
| |
De grafmonumenten der admiralen Piet Hein en Tromp.
| |
[pagina 543]
| |
de Staten-Generaal wordt thans op het Rijksarchief bewaard. Zij is ternauwernood aan den brand van het Ministerie van Marine op 8 Januari 1844, waar zij toenmaals bewaard werd, ontkomen. Geheele bundels heeft de vlam niet ontzien te beschadigen, terwijl enkele documenten bijkans niet leesbaar zijn door het water der spuitgasten op dien noodlottigen avond. In die bescheiden nu vond ik het programma der begrafenis van Piet Hein. Niet ondienstig acht ik het 't hier in meer leesbaren vorm over te zetten als zeker zijnde dat het nog niet aan den druk is toevertrouwd geworden. De uitvaart geschiedde te Delft, den 4en Juli met groote statie onder een toevloed van menschen die was saâmgevloeid om den indrukwekkenden stoet te zien welke in deze orde was samengesteld. Vooruit marcheerden twee compagniën der gewapende Burgerwacht met slepende spiesen en omfloersd vaandel of de musketten onder den arm met de trompen nederwaarts. De kolders der manschappen waren van zwarte linten voorzien en de trommen met zwart overtrokken. Daarop volgden trompetters met zwarte vlaggetjes aan hun trompet, vervolgens de dragers der verschillende attributen als: het familie wapen van den admiraal in hout gesneden,Ga naar voetnoot*) gedragen door kapitein Liedekercken. Twee ijzeren handschoenen. Een paar vergulde sporen. De helm met staande pluim. Het vergulde rapier. De bevelhebbersstaf. De wapenrok waarop zijn familiewapen, gedragen door Evert Antonis van Amsterdam. De Banier. Toen twee knechts van den admiraal. Een fiscaal met den Secretaris. Het lijk waarvan het rouwkleed behangen met zes wapenschilden van karton. Achter de baar schreed een in het zwart geharnast man met gepluimden helm en rapier op zijde. Dan volgden het zoontje der zuster van den admiraal met een langen rouwmantel omhangen benevens de bloedverwanten van Delfshaven en Rotterdam. Daarachter kwamen de Bewindhebbers der West-Indische Compagnie. De Gedeputeerden der Admiraliteiten. De Gedeputeerden der Staten-Generaal. De Gedeputeerden der Staten van Holland en West-Friesland. De Gedeputeerden van den Raad van State. De Leden der Algemeene Rekenkamer. De Schout met de Burgemeesters, Schepenen, en Raden der stad Delft. | |
[pagina 544]
| |
Eindelijk werd de trein gesloten door twee compagniën der gewapende Burgerwacht zonder geweer en allen in den rouw. Het rapport over de op te richten tombe voor den admiraal vermocht ik niet op te sporen, doch bekend is het dat deze is ontworpen door Pieter de Keyser zoon van Hendrik de Keyser. Een woord van lof over zijn kunstgewrocht mag hem niet worden onthouden, want geheel in overeenstemming met het eenvoudig en bescheiden karakter van den admiraal heeft hij diens praalgesteente ontworpen.Ga naar voetnoot*)
graftombe van den admiraal maerten harpertsz. tromp.
Het schoone van het monument is wel het levensgroot beeld van den held dat in volle wapenrusting op een matras van wit marmer ligt, terwijl de linkerhand op een nevens het beeld staanden helm rust en de rechterarm ligt uitgestrekt. Als bijzonderheid zij nog vermeld dat het beeld, de matras en helm uit een stuk marmer is vervaardigd. Boven het praalgraf bevond zich eertijds tegen den muur een rouwkasse die het familiewapen, den wapenrok, den bevelhebbersstaf, den degen, de ijzeren handschoenen, de sporen en den helm van den zeeheld bevatte. Bovenop de kasse stond zijn wapenrusting en daarboven vertoonden zich drie groote scheepsvlaggen met Bourgondische kruisen, welke in 1628 met de zilvervloot waren veroverd. Onderaan de kasse hing de rouwbanier waarin het volle wapen van den admiraal geborduurd was, achter deze banier waren ankers geplaatst. In den grafkelder zijn nimmer bloedverwanten van den admiraal bijgezet geworden. Zijne vrouw Annetje de Reus rust in de Groote of St. Laurenskerk te Rotterdam onder een zerk die indertijd zeer fraai moet geweest zijn doch door ouderdom thans geheel is afgesleten.Ga naar voetnoot†) Uit het opschrift dezer zerk blijkt dat de wed. Piet Hein overleed den 10en Nov. 1640 in den ouderdom van 75 jaren. In 1565 zag zij dus het levenslicht; haar echtgenoot werd eerst in 1578 geboren zoodat zij 13 jaren ouder in leeftijd en bij gevolg al een | |
[pagina 545]
| |
oude vrouw bij het verscheiden van den admiraal was. Kinderen zijn uit hun huwelijk niet verwekt, ware dit het geval dan zou ds. Spranckhuysen toch in de lijkrede op den admiraal niet alleen vermelden dat deze bij het aanvaarden van een zeetocht steeds een christelijk afscheid nam van zijne vrouw en vrienden. Ook in de bescheiden van de admiraliteit op de Maze wordt bij het regelen der begrafenis van den admiraal alleen gesproken over de weduwe, deze wordt daar ‘een slecht wijf’ genoemd, waarmede eene burgervrouw wordt bedoeld. De overlevering luidt dat het een kraak zindelijk vrouwtje was, die zeer verbolgen op haar man kon worden wanneer deze bij zijn tehuiskomst bij ongunstige weersgesteldheid verzuimde zijn beklonterde voeten te vegen! In de nabijheid van Piet Hein's tombe bevindt zich het artistieke grafmonument van den admiraal Maerten Harpertsz. Tromp. Mét warme hoogachting was Tromp voor Piet Hein, onder wiens bevelen hij heeft gediend, bezield. Bij de expeditie naar Duinkerken in 1629 was Tromp aangesteld tot kapitein van de ‘Groene Draak’ het vlaggeschip van Piet Hein. In het begin van den strijd sneuvelde deze vlootvoogd, waarna Tromp onmiddellijk toesnelde en het lijk aan de oogen van het bootsvolk onttrok door het dadelijk met de vlag te bedekken. Hij nam daarna het commando op zich en onder zijn leiding werd toen de zege bevochten. Eerst ruim 24 jaren later zou Bestevaer - zooals het scheepsvolk Tromp noemde - op zijn beurt zijn leven voor het vaderland laten. Groot zijn de diensten die M.H. Tromp aan het vaderland heeft bewezen. Als mensch beminnelijk, streng en rechtvaardig, als vlootvloogd door niemand overtroffen, wordt hij alom beschouwd als baanbrekend zeetakticus. Te recht werd hij door Jan de Witt ‘een zeeheld genoemd wiens gelijke de aarde niet veel had gedragen en mogelijk niet lichtelijk in het toekomende zou te vinden zijn’. Geen wonder dat zijn afsterven diep gevoeld werd en dat de Algemeene Staten besloten | |
[pagina 546]
| |
naar verdienste aan zijn nagedachtenis die hulde toe te brengen, welke aan Jacob van Heemskerck en Piet Hein ten deel vielen. In de resolutiën van de Staten-Generaal vinden we hierover het volgende: Den 13en Augustus 1653 hadden de Staten eene gedachtenwisseling over de plechtige uitvaart van den Admiraal die op 's lands kosten zou plaats vinden, terwijl men tevens overeenkwam een tombe boven zijn graf te laten oprichtenGa naar voetnoot*). Drie dagen later deelde een commissie voor het monument - bestaande uit de heeren Linteloo, Nieuwburgh en van Schuijlenburch - in de vergadering mede, dat zij hare gedachte over het te maken model eener tombe had laten gaan en den architect Post had opgedragen daarvan een ontwerp te vervaardigen. Voorts had zij professor Boxhornius aangezocht voor het epitaphium te willen zorgdragen. In December besloten de Staten genoemde commissie ‘een keer’ naar Delft af te vaardigen ten einde aldaar te onderzoeken of een en ander van het monument van den Admiraal Piet Hein ook dienstbaar kon zijn tot model voor Tromp's op te richten eerezuil. Eerst den 26sten Maart van het volgend jaar viel het besluit om tien duizend gulden toe te staan aan de weduwe van den Luit. Admiraal Tromp voor de op te richten tombe ter zijner nagedachtenis. Dit bedrag zou worden getrokken uit de beschikbare gelden der Marine-reserve, terwijl de heer Lodensteijn door de Staten met het toezicht op den bouw van het monument werd belast. Zooals we hierboven zagen was het Pieter Post die het model voor het praalgesteente ontwiep en dus niet Jacob van Campen zooals van BleijswijkGa naar voetnoot*) zegt, terwijl Rombout, Verhulst en Willem de Keijser, beeldhouwers te Amsterdam, aannamen de tombe te maken. Over de uitvoering van hun werk zegt dr. Galland:Ga naar voetnoot†) ‘De zoon van Hendrik de Keijser heeft aan dit monument vermoedelijk de ondergeschikte versiering gebeeldhouwd, terwijl het werk van Verhulst den zeer eigenaardigen vorm van het praalgesteente doet uitkomen. De sarkofaag, die op een voetstuk rust, vertoont aan de voorzijde en relief den zeeslag tegen de Engelschen waarin Tromp den heldendood vond. Verhulst stelt, volgens de oude school, den dood niet als een schrikbeeld voor, maar als de zachte kus van den genius die de menschen den eeuwigen slaap doet insluimeren. En daarop berust de plechtige, grootsche indruk die dergelijke monumenten op heilige plaatsen, op ons hart en gemoed uitoefenen. De Admiraal ligt in volle wapenrusting, het hoofd rust, iets naar ter zijde gekeerd op den tromp van een kanon, zijn trekken hebben een vreedzame uitdrukking. Het epitaaf is met cherubijnen, wapens en dergelijke zaken omlijst’. Over dit praalgesteente, dat tot een der fraaiste onzer grafmonumenten mag gerekend worden, schreef Westerbaan de volgende dichtregelen neer: ‘Hier rust het heldenlijk van Holland's Admiraal,
Van Tromp, die bliksems schoot uit trompen van metaal’.
De naam dezer beide Admiralen zijn herhaaldelijk aan onze Marineschepen gegeven. Zoo heeft men thans het fregat ‘de Tromp’Ga naar voetnoot§) en het pantserschip ‘Piet Hein’Ga naar voetnoot**). Laten we hopen dat aan de groote oorlogsbodems die nog op stapel moeten worden gezet tot verdediging van Nederland en zijne Koloniën steeds zooveel mogelijk de namen onzer vroegere zeehelden zullen worden gegeven, opdat de echo van hun faam over de verre zeeën blijve weerklinken. Vrijenban bij Delft. |
|