Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 11(1901)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] Sonnetten. Door Hélène Lapidoth-Swarth. Illusie. Ik liep alleen op bleeke nevelhei. Daar kwam een fee, die nam mij bij de hand. - ‘Kom mee, kom mee, ver over 't heidezand, Daar bloeit mijn tuin vol bloemen velerlei.’ Ik vroeg: - ‘Wie zijt ge?’ maar zij lachte en lei Rondom mijn oogen loos een tooverband En zoel omwoei mij wind van Sprokeland, Vol lelie-adem en viool-gevlei. En elken dag gaf zij me een ander lied. Doch als een kind vol ondank en geween Dwingt om wat Moeder voor zijn heil verbiedt, Vroeg ik haar naam: - ‘Jeugd? Liefde? Muze?’ - ‘Neen’. - ‘Illusie?’ - 'k Voelde al dat zij mij verliet.... Mijn blinddoek viel, de hei lag om mij heen. [pagina 137] [p. 137] Gele tulpen. Dooradem' nu mijn kamer, gele tulpen, Met teedre weelde van vioolaromen En laat me, in bleeken regennevel, droomen Van gouden Lente, strooiende over fulpen Duin gele bloemen, die geen zeewind schromen En zóo vermooiend ronde strooien stulpen, Dat ze uit een zee van gulden zonnegulpen, Als gouden koeplen, vonklend pralen komen. O Lente! ik zie uw gele kleed al wuiven! De blije Meiwind doet uw mantel zwellen, Uw blondomlokt naïef gelaat omstuiven Veel gele wilgekatjes en kapellen. 'k Wil hoog voor u mijn venster openschuiven. O kom dan, blonde, een sprookje mij vertellen! Vorige Volgende