Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 10(1900)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Pelgrimsreize. Door Evangeline. Kent gij de sproke van den vromen pelgrim, Die hoopvol optoog naar het heilig Oosten, 't Beloofde Land, het Eden zijner droomen? Zwaar was de weg, die klom langs dorre rotsen, Of eind'loos scheen in 't brandend zand der vlakte, Doch rustloos dreef hem voort de drang des harten Nu in der karavanen lange rijen, Meêneuriënd de⁀eentoon'ge wijs der drijvers, Trok de⁀oude van oase tot oase; Dan weder onder 't gastvrij volk der herders Zat hij des nachts bij flikkerende vuren, En zag de bergen, blauw in 't vloeiend maanlicht. Maar als de morgen gloorde, toog hij verder, Naar 't heilig oord, waar eenmaal was verrezen Het Morgenlicht der droeve, duistre Wereld. Reeds zag hij in 't verschiet de groene bergen; En 't was, als hoorde hij 't geruisch der wouden, Als lokte⁀een bron van ver met zacht gemurmel.... Een hongrig vuur brandde⁀in des ouden oogen; Met uitgestrekten hals, de dorre handen Krampachtig om den stok gekneld, ging 't verder.... Steeds verder.... verder.... Maar zijn stap werd trager.... Zijn moede voeten werden zwaar en zwaarder.... Tot eind'lijk de⁀arme neerzonk.... bij de bronne.... [pagina 77] [p. 77] Daar vonden zij hem dood, den andren morgen. Hij had het Land, waarnaar zijn ziele smachtte, Gezien, in licht, van ver - maar niet betreden. Het is me,⁀als ware⁀ik zelv' een moede pelgrim, Rondzwervend met een groot, groot zielsverlangen Naar 't Land van Liefde⁀en Licht, dat blauwt heel verre.... Doch in mijn hart sluipt, als een slang, de vreeze Dat 'k nooit zal rusten in de stille wouden, Mij nimmer laven aan de koele wellen. Vorige Volgende