Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 10

[p. 173]

Gedichten.
Door Evangeline.

I.

Ik heb een wonderbaren droom gedroomd....

Ik zag een meer, door bergen hoog omzoomd,

Het diepe, klare meer van mijne tranen.

Heel zacht ruischte in den nacht een windezucht,

En aan de stille donkerblauwe lucht

Dreven de wolken, ver, als witte zwanen.

Maar toen het eerste teed're morgenrood

Door zilv'ren neev'len schucht're stralen schoot,

Zag door een wond're macht ik 't meer bewegen....

Toen is, bestraald door rozerooden gloed,

De blanke vleug'len kleppend, uit den vloed

Mijn Engel van Geluk omhoog gestegen.

[p. 174]

II.

Kom meê nu, Lief, naar de lindelaan,

Waar het herfstlicht sprankelt

Groengoudene vlammen

Over takken en stammen;

Waar 't tintelt en vonkelt

In trillende bladen,

Op wuivende draden....

O, kom nu, Lief, laat ons nu gaan!

Kom meê nu, Lief, naar den blauwen vliet,

Waar de riethalm ruizelt,

Waar de golvekens babb'len

En droomerig kabb'len;

Waar 't fluistert en suizelt

In zilverig loover,

Dat wuivend buigt over....

O, kom nu, Lief, meê naar den vliet!

Kom meê nu, Lief, naar de stille bank,

Daar zullen mijn kussen

Vol liefde branden

Op uw zachte handen;

Daar zult gij sussen

Mijn gróót verlangen

En streelen mijn wangen....

O, kom nu, Lief, mijn hart is zoo krank!

[p. 175]

III.

Op sneeuwsprankelende wolkenvleugelen
Zie ik ze glijden, mijn blijde gedachten,
Langs breede banen van licht Geluk.
Ik zie hoe ze drijven als blinkende zeilen
Op zilverlichtschitt'rende, hupp'lende golven
Naar blauwe kusten van zaligheid.

Mijn heerlijk Lief!

Gij hebt mij gegeven

Dat goudstralende Licht in mijn droeve dagen,
Die kleurloos waren als doode blâren.
O zeg mij, zeg mij, hoe zal ik u danken?
Ik vat uw handen, en staar u in de oogen,
Die zwijgend lichten, als hemelsterren,
Die klaar zijn als stille donkerblauwe meren,
Waarin ik mijn Leed diep, diep voel verzinken
Als een bleeke stervende waterroze....

Mijn heerlijk Lief!

Niets kan ik u geven

Dan mijn lachen, mijn lied'ren, mijn tranen, mijn verlangen!