Van de redactie.
Verzamelen-blazen.
Als gevleugelde zaden van een krachtigen boom, gingen, lang geleden, naar Oost en naar West, naar het Noorden en Zuiden, de zonen van Nederland, soms toevallig ook neêrvallend waar de wind hen had heengedreven en daar stichtend een kolonie, een rederzetting, een enkele familie. Soms bleven zij nauw verbonden met het moederland; soms werd de band al zeer spoedig losser; soms mocht men niet zeggen dat er van een band sprake was. Ver buiten onze enge grenzen straalde de werkkracht van Nederland's forsche zonen uit.
Maar spoedig kwamen andere tijden: een lang tijdperk van rust brak aan, van gebrek aan geestkracht en durf. Niet meer de besten togen uit om zich een bestaan te veroveren; de minderwaardigen vooral verlieten het vaderland om het veraf, erger schade te berokkenen dan zij 't binnen de landpalen hadden kunnen doen. We hebben, in glorierijke dagen, boven onze krachten gewerkt; we hebben, in treurige jaren, gesluimerd te midden van het rumoerig werken onzer naburen.
Velen van hen, die verre waren, buiten de koloniën, die Nederland mocht behouden, bleven zich verwant gevoelen aan het vroegere vaderland. Zij ont wikkelden zich onafhankelijk daarvan. Zij kregen eene andere nationaliteit of bleven vrij en zelfstandig, lang, zeer lang, nagenoeg vergeten door hen, met wie zij stamvaders gemeen hadden. Die aanverwanten hebben niet altijd met vreugde mogen zien naar het verre Nederland, dat zich hun bestaan ternauwernood bewust bleef. Het is niet voortdurend een eer geweest van Nederlandschen oorsprong te zijn. En er waren er, die hun taal prijs gaven, doch in zich bewaarden kiemen van sympathie, welke onder gunstige omstandigheden zouden uitgroeien. Er waren er ook, die Nederlandsch bleven spreken en schrijven, zonder in den grond meer dan die anderen voor ons te gevoelen; althans gedurende jaren en jaren. Zij hadden weinig redenen tot aanhankelijkheidsbetoon.
Het sluimertijdperk is nu, Goddank, voorbij, al beleven wij ook geen tijdperk van wezenlijk vruchtbare expansie. Klein als volk, als politieke macht, als handelaars, zeevaarders, industrieëlen, gevoelen wij ons toch niet langer onbeteekenend. Het volksbewustzijn wordt weer levendig onder ons en daarmede ontwaakt de fierheid op onze nationaliteit. We wijzen op Nederland's beteekenis voor Wetenschap, Kunst, Letteren....
En nu is een merkwaardig, verblijdend teeken des tijds, dat wij behoefte gaan gevoelen thans verzamelen te blazen. Wij willen weten waar Nederlanders van afkomst wonen; hetzij dezen onze taal spreken of niet. Wij